De Reformatie
De brief aan Sardis (Openb. 3 : 1 – 6)
Inleiding
We hebben reeds vier periodes in de “kerk”geschiedenis gezien. Van de eerste periode Efeze hebben we gezien dat men in de eerste tijd valse apostelen wist te onderscheiden, dat men een kerkelijke hiërarchie haatte, maar dat men ondanks dat de eerste liefde tot God en Zijn Woord begon te verlaten. De periode van Smyrna betrof een tijd van vervolgingen door de Romeinse keizers. In deze tijd is de on-Bijbelse leer ontstaan dat de kerk Israël vervangen zou hebben. Dit is ook de tijd dat de Alexandrijnse school in Egypte tot grote bloei kwam, waar men de handschriften van Gods Woord vervalst heeft, door ze te vermengen met Griekse filosofie. In de Pergamus-periode vinden we de geschiedenis vanaf de eerste zogenaamde christelijke keizer tot ca. 500 na Chr. Deze keizer bekeerde zich weliswaar tot het Christendom, maar hij was absoluut niet wederom geboren. Deze keizer stond aan het begin van wat we nu als de Rooms-katholieke Kerk kennen. Hij maakte van deze kerk een staatsgodsdienst, waardoor de kerk zich vestigde in de wereld, en waardoor het Christelijk geloof zich vermengde met allerlei heidense rituelen. Hierbij kunnen we denken aan de verering van het kruis, de centrale plaats van beelden en heiligen, en de viering van het Kerstfeest. Daar waar de kerk zich in de wereld vestigde, ontstond de lering van Balaäm, het hoereren en het eten van afgodenoffer (de eucharistie), en werden Bijbelgelovigen de dood ingejaagd! In de vierde periode van Thyatire zien we de grote bloei en macht van de Rooms-katholieke Kerk. Deze periode duurde van ca. 500 tot ca. 1520 na Chr. Het Rooms-katholieke geloofssysteem is hetzelfde als de Babylonische religie. Zij was(/is) de grote hoer die de oude heidense religies vermengde met het zogenaamde Christendom. Er waren weldegelijk andere groeperingen in de Middeleeuwen, die Rome verafschuwden, en die veel dichter bij Gods Woord stonden. Deze groepen werden bestempeld tot ketters en werden dan ook zwaar vervolgd. Reeds tijdens de Roomse heerschappij traden mannen op als John Wycliffe en John Huss, die de basis hebben gelegd voor de volgende periode in de kerkelijke geschiedenis: de Reformatie. Deze periode duurde van ca. 1520 tot 1650 na Chr. Deze periode wordt in Gods Woord beschreven door de brief aan de gemeente te Sardis, en wordt gevonden in het Schriftgedeelte Openb. 3 : 1 – 6.
Maarten Luther
Maarten Luther (1483 – 1546 na Chr.) is de meest bekende hervormer. Luther was Rooms-katholiek priester, en kwam door het lezen van de Romeinenbrief tot inkeer. Hij kwam erachter dat de ‘Kerk’ andere dingen leerde dan dat God in Zijn Woord deed [1]. Luther kwam uiteindelijk in opstand tegen de Rooms-katholieke gebruiken als bijvoorbeeld de aflaathandel. En daarvoor hing hij op 31 oktober 1517 op de kerkdeur te Wittenberg (Duitsland) 95 stellingen. Vanaf dit moment raakte de ontwikkeling in een versnelling, en er ontstond een grote beweging die zich afkeerde van het Roomse systeem. Uit deze beweging zijn de Protestantse kerken ontstaan: Luthers, Hervormd, Gereformeerd e.d. [2].
De Bijbel alleen…
Men verwierp de Pauselijke autoriteit. Een uitspraak van Luther luidde:
‘Hoor dit, o Paus! Niet de meest heilige, maar de meest zondige. … Wie gaf jou de macht om jezelf boven God te verheffen? O, Heere Christus! Kijk hierop neer… Laat de Dag van het Oordeel komen, en de duivelsleugenaar te Rome vernietigen’ [3].
Daarnaast verwierp men veel van de grote fouten uit de Rooms-katholieke traditie. De Protestantse kerken hadden het verlangen om de Bijbel alleen te volgen als het hoogste gezag. Men verwierp, in ieder geval in theorie, de redding door het doen van goede werken, zoals bekend onder het Roomse systeem. Men verwierp de Maria- en heiligenverering, het vergeven van zonden door de priester, de eucharistieviering en vele van de Rooms-katholieke sacramenten.
“…gij zijt dood”
Dit lijkt een zeer goede start! Een terugkeer van afgoderij naar de Bijbel. En toch… in Openbaring 3 : 1 staat geschreven: “En schrijf aan de engel der gemeente, die te Sardis is: Dit zegt, Die de zeven geesten Gods heeft, en de zeven sterren: Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft, en gij zijt dood”. Deze kerk heeft “de naam dat gij leeft”, maar zegt Gods Woord: “gij zijt dood”!
Luther heeft de stellingen opgehangen, de Hervormers hebben zich losgescheurd van Rome, maar zijn vervolgens in een net zo star systeem terecht gekomen als Rome, alleen zonder afgodsbeelden, heiligen, e.d.
Wat maakt een kerk levend?
Het doel van de Gemeente is de verkondiging van het Woord van God, waardoor enerzijds mensen tot geloof komen, en anderzijds gelovigen opgebouwd worden. Maar dat lijkt wel goed te zitten bij de hervormers, zoals we al eerder zagen. Zij waren bezig met Gods Woord. En toch…
Een levende kerk of gemeente is geen organisatie, maar een organisme! Gods Woord spreekt ook wel over “levende stenen”. In 1 Petr. 2 : 2 – 5 staat geschreven: “En, als nieuwgeboren kinderkens, weest zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen; indien gij althans gesmaakt hebt, dat de Heere goedertieren is. Tot Wie komende, als tot een levende Steen, door de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar; zo wordt gij ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus”. Wanneer de gelovige een levende steen is, hoe is hij dan levend geworden? Natuurlijk, door het ontvangen van de Geest van God, toen hij tot geloof kwam! In Ef. 1 : 13 – 14 staat: “In Wie ook gij zijt, nadat gij het Woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Wie gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met de Heilige Geest der belofte; Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregen verlossing, tot prijs van Zijn heerlijkheid”. Daar is de volgorde: het HOREN van het Woord (het doel van de Gemeente is het Woord verkondigen!), tot GELOOF komen, en VERZEGELD worden met Gods Geest tot behoud. En dat laatste is de wedergeboorte (2 Kor. 5 : 17; Joh. 3 : 3, 5). Zo’n levende steen wordt bij de wedergeboorte door de Geest in één lichaam, de Gemeente, gedoopt (1 Kor. 12 : 13). En zo wordt de Gemeente gebouwd…
Maar daar ging het fout bij de Reformatie…
De kinderdoop als basis van…
Ondanks dat de Reformatie afrekende met veel van de Roomse sacramenten, bleef de kinderdoop binnen het Protestantisme gehandhaafd, en dan ook nog als sacrament. Een sacrament is een genademiddel, waardoor genade wordt aangeduid en gegeven, er wordt ook wel van gewijde handelingen gesproken [4]. Alsof de kerk Gods genade kan uitdelen! Dit sluit de wil van het individu uit! Mensen komen persoonlijk tot geloof (2 Tim. 3 : 15), ontvangen het eeuwige leven door persoonlijk geloof (Joh. 3 : 16), worden kinderen Gods door persoonlijk geloof (Joh. 1 : 12), worden gerechtvaardigd uit persoonlijk geloof (Rom. 5 : 1), en ontvangen de Heilige Geest door persoonlijk geloof (Ef. 1 : 12 – 14). De kerk kan het Woord verkondigen, maar Gods Geest doet het overtuigende werk (Joh. 16 : 8 – 11). De kerk kan daar niets in betekenen. God geeft Genade! De kerk niet! De kerk kán dat niet eens! Het woord sacrament komt dan ook niet in de Bijbel voor, maar is daarnaast ook nog eens on-Bijbels. Maar buiten het woord ‘sacrament’ om, handhaafde men tevens de kinderdoop. Artikel 34 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt onder andere:
‘…dat Hij [= Jezus Christus], afgedaan hebbende de Besnijdenis, die met bloed geschiedde, in de plaats daarvan heeft verordend het Sacrament des Doops, door hetwelk wij in de Kerke Gods ontvangen en van alle andere volken en vreemde religiën afgezonderd worden, (…). Zo heeft Hij dan bevolen te dopen al degenen die de Zijnen zijn, in den Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, alleen met rein water; ons daarmede te verstaan gevende, dat, gelijk het water de vuiligheid des lichaams afwast, wanneer wij daarmede begoten worden, hetwelk op het lichaam desgenen, die den Doop ontvangt gezien wordt, en hem besprengt, alzo het bloed van Christus hetzelfde van binnen in de ziel doet, door den Heiligen Geest, haar besprengende en zuiverende van haar zonden, en ons wederbarende uit kinderen des toorns tot kinderen Gods. (…) Alzo geven ons de dienaars van hun zijde het Sacrament, en hetgeen dat zichtbaar is; maar onze Heere geeft hetgeen door het Sacrament beduid wordt, te weten de gaven en onzienlijke genaden, wassende, zuiverende en reinigende onze zielen van alle vuiligheden en ongerechtigheden, en onze harten vernieuwende en die vervullende met alle vertroosting, ons gevende een ware verzekerdheid Zijner Vaderlijke goedheid, ons den nieuwen mens aandoende, en den ouden uittrekkende met al zijn werken. Hierom geloven wij, dat, zo wiens voornemen is in het eeuwige leven te komen, die moet maar ééns gedoopt worden met den enigen Doop, zonder dien immermeer te herhalen; want wij kunnen ook niet tweemaal geboren worden. Doch deze Doop is niet alleen nut, zolang het water op ons is en wij het water ontvangen, maar ook al den tijd onzes levens. Hierom verwerpen wij de dwaling der Wederdopers, die niet tevreden zijn met een enig doopsel, dat zij eens ontvangen hebben, en daarenboven verdoemen den doop der kinderkens der gelovigen; dewelke wij geloven dat men behoort te dopen (…)’ [5].
Dit is uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis, die ook nu nog door de Protestantse kerken beleden wordt. Hieruit blijkt dat men de wedergeboorte koppelt aan het ondergaan van de doop. Om het eeuwige leven in te gaan, zegt men, moet men eens gedoopt zijn, met de enige doop, de kinderdoop, van een Protestantse kerk! Hierin zien we dus ten volle de on-Bijbelse betekenis van het woord ‘sacrament’ naar voren komen. Artikel 34 spreekt over ‘bevolen te dopen al degenen die de Zijnen zijn’. Maar hoe kunnen kinderen, baby’s nog, de Zijnen zijn? Zij hebben nog niet persoonlijk kunnen kiezen. Kinderdoop komt in de Bijbel niet voor. Iemand wordt gedoopt, als de persoon zelf de keuze heeft kunnen maken en kan belijden dat Jezus Christus de Verlosser voor hem of haar is. In Hand. 8 : 36 – 38 lezen we: “…wat verhindert mij gedoopt te worden? En Filippus zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd. En hij, antwoordende, zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is. En hij gebood de wagen stil te houden; en zij daalden beiden af in het water, zo Filippus als de kamerling, en hij doopte hem”. Wanneer iemand persoonlijk tot geloof komt, wordt hij wedergeboren door de Geest en kan hij zich als getuigenis laten dopen (1 Petr. 3 : 21).
Wanneer mensen als kind gedoopt zijn, denken zij volgens de Nederlandse Geloofsbelijdenis klaar te zijn om de hemel in te gaan, zelfs wanneer ze nooit een persoonlijke geloofskeus gemaakt hebben, en dus nooit, volgens de Bijbel(!), wedergeboren zijn. Dit geeft dus een valse zekerheid voor de persoon in kwestie, want buiten de wedergeboorte is er geen leven volgens Gods Woord. Maar dit geeft ook een valse basis voor een kerk of gemeente. Want deze wordt gebouwd uit kinderen die gedoopt zijn, maar misschien nooit tot persoonlijk geloof zullen komen. Eigenlijk wordt de kerk dan gebouwd uit ongelovigen! De Protestantse kerken groeien buiten de wedergeboorte om! Zij leven dus niet, maar zijn dood! Vandaar dat we in Openb. 3 : 1 lezen: “…Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft, en gij zijt dood”.
Maar bij de bestudering van de “kerk”geschiedenis tot nu toe, kwamen we veel meer punten tegen, waarin de kerk zich van Gods Woord af bewoog. Heeft de hervorming deze afdwalingen ongedaan gemaakt? Laten we eens kijken.
De Protestanten en de vervangingsleer
In Smyrna zagen we dat er een bepaalde stroming de kop op stak. In Openb. 2 : 9 staat: “…en de lastering van hen, die zeggen, dat zij joden zijn, en zijn het niet, maar zijn een synagoge des satans”. De Rooms-katholieke Kerk gelooft dat de kerk Israël vervangen heeft. De Protestantse kerken hebben deze lering niet afgezworen, maar leren het nog steeds. Dr. C. van der Waal, van Reformatorische huize, schrijft:
‘De grondfout is, dat men niet erkent dat de kerk in de plaats van Israël getreden is’ [6].
En daarmee gelooft de kerk ook niet in een toekomstig Joods rijk: Het Duizendjarig Vrederijk onder de heerschappij van Jezus Christus. De kerk gelooft niet dat Jezus toekomt wat over Hem in het Oude Testament en bij Zijn geboorte geprofeteerd is, namelijk dat Hij Koning zal zijn, en zal heersen over het huis Jakobs (Luk. 1 : 33). Wanneer u de Reformatorische boeken leest, zoals Matthew Henry [7], of het boek van dr. C. van der Waal [8], dan ziet u dat men gelooft dat Gods Koninkrijk langzaam op aarde baanbreekt door het werk van de kerk. Daarmee is de hele Bijbelse toekomstverwachting weg. Men is dan ook meer bezig met Koninkrijkje bouwen, dan met de Bijbelse toekomstverwachting dat de Heere Jezus Zijn Gemeente komt halen. En dat terwijl God daar in Zijn Woord een grote waarde aan hecht! In 1 Thess. 1 : 9 en 10 lezen we: “Want zijzelf verkondigen van ons, hoedanige ingang wij tot u hebben, en hoe gij tot God bekeert zijt van de afgoden, om de levende en waarachtige God te dienen; en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Die Hij uit de doden opgewekt heeft, namelijk Jezus, Die ons verlost van de toekomende toorn”.
Ook de Protestanten beweren als kerk Israël vervangen te hebben, en daarmee missen zij de gezonde Bijbelse kijk op de toekomst. En daarmee typeert de Heere ook de Protestantse kerken in Zijn Woord als “een synagoge des satans”.
De Protestanten en de overheid
Onder keizer Constantijn, de periode Pergamus, woonde de kerk waar de troon des satans is (Openb. 2 : 13). De kerk (lees: de Rooms-katholieke Kerk-in-wording) werd staatsgodsdienst, en vermengde zich daardoor met de wereld, en met allerlei heidense gewoonten en rituelen. Maar ook de Protestanten lieten de binding tussen kerk en staat niet los. In de Nederlandse Geloofsbelijdenis staat in Artikel 36:
‘…Tot dat einde heeft Hij de overheid het zwaard in handen gegeven tot straf der bozen en bescherming der vromen. En hun ambt is, niet alleen acht te nemen en te waken over de politie, maar ook de hand te houden aan den heiligen kerkedienst; om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsen godsdienst, om het rijk van den antichrist te gronde te werpen, en het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen, het woord des Evangelies overal te doen prediken, opdat God van een iegelijk geëerd en gediend worde, gelijk Hij in Zijn Woord gebiedt…’ [9].
De overheid moet volgens de Protestanten dus de hand houden aan de ‘heilige kerkdienst’! In de Bijbel komen we nergens tegen dat de Heere Jezus, de Apostelen of de eerste Christenen banden hadden met de overheden. Ook in de brieven aan de Gemeente vinden we niet dat dit de bedoeling is voor de Gemeente van de Heere Jezus. De Gemeente stond los van de overheden, die volgens Gods Woord nota bene onder de macht van de boze vallen (Luk. 4 : 5 – 7; 2 Kor. 4 : 4), en heeft een geheel ander doel dan de overheden. Natuurlijk heeft deze vermenging van kerk en staat alles te maken met het bouwen van het on-Bijbekse Koninkrijk, waar de kerken zich aan toewijden.
De Protestanten en de leer der Nikolaïeten
De Rooms-katholieken kennen het priester-systeem. Priesters die zichzelf ‘vader’ laten noemen, en een Paus, die zichzelf ‘Allerheiligste Vader’ laat noemen. En dit terwijl de Bijbel hier heel duidelijk tegen waarschuwt (Matth. 23 : 9). Er zijn geestelijke lagen die over de leken heersen. We zagen dat deze leer, de lering der Nikolaïeten, in Pergamus al heel gewoon was (Openb. 2 : 15). Bij de Protestanten is dit allemaal veel minder, maar toch is ook daar sprake van een geestelijkheid. Er gaat iemand voor, die zich ‘dominee’ laat noemen. ‘Dominee’ komt van het Latijnse ‘Dominus’, wat ‘Heer’ betekent. Ook de voorgangers in de Protestantse kerken laten zich dus aanspreken met een titel die alleen de Heere toekomt! In het Engels is het ‘Reverend’. Deze term komt in de King James 1611 één keer voor, en wel als Naam van God! In Psalm 111 : 9 staat geschreven: “He sent redemption unto his people: he hath commanded his covenant for ever: holy and reverend is his name”. In onze Statenvertaling staat daar: “Hij heeft Zijn volk verlossing gezonden; Hij heeft Zijn verbond in eeuwigheid geboden; Zijn Naam is heilig en vreselijk”. ‘Vreselijk’ is een ander woord voor ‘gevreesd’ of ‘ontzagwekkend’. Dit zijn titels die de Heere toekomen, en het is niet gepast als mensen die titels dragen.
De Protestanten en Christenvervolgingen…
We zagen dat Rome de “getrouwe getuige” (Openb. 2 : 13) doodde, en dat zij “dronken was van het bloed der heiligen” (Openb. 17 : 6). We hebben gezien dat miljoenen gelovigen door Rome vermoord zijn. Deden de Protestanten dit anders? We zagen in Artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis reeds dat de staat de taak behoorde te hebben om alle afgoderij en valse godsdienst uit te roeien. Ook de Protestanten hebben weldegelijk de jacht op andersdenkenden geopend. Calvijn, één van de Reformatoren, heeft Michael Servet, alhoewel geen Bijbelgelovige, in 1553 na Chr. ter dood veroordeeld wegens ketterij. Hij is op de brandstapel terecht gekomen. Andere hervormers als Beza, Melanchton en Bullinger verdedigden ook de doodstraf voor ketters [10]. De vervolgingen hebben met name de Anabaptisten geraakt. De Anabaptisten komen voort uit de Waldenzen [11]. Vaak worden zij besproken als een fanatieke tak van de Reformatie [12], maar de Anabaptisten bestonden al voor de Reformatie! Toen heetten zij Waldenzen. Aangezien de eerste Christenen ook Baptisten waren(!), moet de oorsprong van hen terug te voeren zijn tot de eerste Christen-gemeenten van het Nieuwe Testament [13]. De Anabaptisten (evenals de Waldenzen) waren stellig tegen de kinderdoop, maar ook tegen een staatsgodsdienst of en een kerkstaat. Tevens waren zij niet besmet met de tradities van de vaderen. Zij leerden een Bijbelse afscheiding, en het Christendom was voor hen niet per definitie Christelijk! Vanaf het begin zagen zij zichzelf als zendelingen richting lauwe gelovigen. Zij zonden zendelingen Europa in om mensen te bereiken. Hervorming was voor hen niet genoeg, zij wilden terug naar de Bijbelse waarheid. Maar dat maakte hen niet alleen bij de Roomsen gehaat, maar ook bij de Protestanten van de Reformatie [14].
Felix Mainz (1498 – 1527) werd vervolgd door aanhangers van Zwingli, een hervormer. Op 5 januari 1527 werden zijn handen en voeten gebonden en namen zij hem in een boot mee op een meer bij Zurich. Felix predikte nog tegen de mensen op de kust. Een hervormde voorganger probeerde hem het zwijgen op te leggen. Uiteindelijk hebben ze een zwarte kap over zijn hoofd getrokken en hem overboord gegooid [15]. In Basel, Zwitserland, werden nogeens vijf Baptisten verdronken. In heel Europa werden Anabaptisten vervolgd, zij werden uit hun huizen gezet en hun eigendommen werden hen afgenomen. Velen kwamen in de gevangenis, en velen daarvan bezweken onder miserabele omstandigheden. Sommigen werden gemarteld [16].
En toch had de Reformatie ook iets positiefs…
Noch Luther, noch Zwingli, noch Calvijn heeft ooit door het geloof proberen te leven, wanneer het aankwam op politieke en religieuze vijanden. Het ‘goede’ dat deze mannen deden, was niet dat zij de Nieuw Testamentische kerk herstelden naar haar eenvoud en Bijbels functioneren, want dat deden zij niet. Maar het goede wat zij deden was het voortdurend citeren van Gods Woord, in publiek en privé, wat er toe leidde dat mensen, zelfs de Roomsen, de Bijbel gingen bestuderen [17].
En het allerbelangrijkste wat we aan de Reformatie te danken hebben, is het herstel van de Ontvangen Tekst van de lokale gemeenten in het Nieuwe Testament. Door mannen als Luther en Erasmus, die wisten wat Rome inhield, werden de vervalste teksten in de Bijbel gezuiverd. Luther en Erasmus negeerden de Alexandrijnse teksten (o.a. Vaticanus) en de Roomse Vulgaat, en gebruikten de Griekse Byzantijnse meerderheidstekst uit het Bijbelse Antiochië. In de 17e eeuw leidde dit tot de Reformatie-Bijbels!
[1] ‘Encarta, Encyclopedie 2000, Winkler Prins’, Microsoft Corporation/Elsevier, 1993 – 1999. Zie onder ‘Luther’.
[2] ‘The Way of Life Encyclopedia of the Bible & Christianity’, The Fundamental Baptist CD-ROM Library, David W. Cloud, Way of Life Literature, Port Huron, MI, USA, 2000. Zie onder ‘Roman Catholicism’.
[3] ‘The History of the New Testament Church’, Peter S. Ruckman, Ph. D., Bible Baptist Bookstore, Pensacola, USA, 1982, 1989, blz. 344.
[4] ‘Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse Taal’, M.J. Koenen, J.B. Drewes, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1985, zie onder ‘sacrament’.
[5] ‘Artikel 34. Van den Heiligen Doop’, uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis, meegeleverd op de ‘Online Bijbel DeLuxe 2001’, Stichting Importantia, 2000.
[6] ‘Sola Scriptura, wegwijzer bij het bijbellezen’, deel 2, dr. C. van der Waal, Oosterbaan & Cointre B.V., Goes, 1985, blz. 238.
[7] ‘Matthew Henry’s Commentaar op de Bijbel’, meegeleverd bij de ‘Online Bijbel DeLuxe 2001’, Stichting Importantia, 2000. Zie commentaar bij Matth. 13 : 1 en Openb. 6 : 1.
[8] ‘Sola Scriptura, wegwijzer bij het bijbellezen’, deel 2, dr. C. van der Waal, Oosterbaan & Cointre B.V., Goes, 1985. Op blz. 22. schrijft de auteur: ‘Men moet geen opzienbarende dingen verwachten, wanneer Gods rijk komt. Het is gelijk een mosterdzaad, een zuurdeeg,…’.
[9] ‘Artikel 36. Van het ambt der overheid’, uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis, meegeleverd op de ‘Online Bijbel DeLuxe 2001’, Stichting Importantia, 2000.
[10] ‘Encarta, Encyclopedie 2000, Winkler Prins’, Microsoft Corporation/Elsevier, 1993 – 1999. Zie onder ‘Calvijn’ en ‘Servet, Michael’.
[11] ‘The History of the New Testament Church’, Peter S. Ruckman, Ph. D., Bible Baptist Bookstore, Pensacola, USA, 1982, 1989, blz. 395.
[12] ‘Encarta, Encyclopedie 2000, Winkler Prins’, Microsoft Corporation/Elsevier, 1993 – 1999. Zie onder ‘Anabaptisten’.
[13] ‘The Way of Life Encyclopedia of the Bible & Christianity’, The Fundamental Baptist CD-ROM Library, David W. Cloud, Way of Life Literature, Port Huron, MI, USA, 2000. Zie onder ‘Baptist’, ‘Mennonite’ en ‘Roman Catholicism’.
[14] Idem, zie onder ‘Roman Catholicism’.
[15] ‘The History of the New Testament Church’, Peter S. Ruckman, Ph. D., Bible Baptist Bookstore, Pensacola, USA, 1982, 1989, blz. 369.
[16] ‘The Bloody Theater or Martyrs Mirror of the Defensless Christians’, Thieleman J. van Braght, Herald Press, Scottdale, Pensnsylvania, USA, 1660, 1999, blz. 1100 – 1141.
[17] ‘The History of the New Testament Church’, Peter S. Ruckman, Ph. D., Bible Baptist Bookstore, Pensacola, USA, 1982, 1989, blz. 372.