Vaticanus en Sinaïticus
De handschriften die ten grondslag liggen aan de Roomse en de nieuwe vertalingen
De wetenschap beweert dat de handschriften Vaticanus en Sinaïticus, en dus de Griekse teksten van Westcott en Hort, Nestle en Aland, de meest betrouwbare bronnen zijn. Daarom worden de nieuwe vertalingen hierop gebaseerd. MAAR:
De handschriften (manuscripten) zijn ingedeeld in families. De familie-indeling van de manuscripten (vier families) geeft het idee dat de Byzantijnse manuscripten (van de Textus Receptus) 25 % van het totaal aantal manuscripten vormen. Maar nee, de Byzantijnzse manuscripten vormen het grootste deel (95 %). De familie-indeling is een vinding van de wetenschap, en het laat zich raden wat de gedachten achter deze vinding zijn! De Griekse tekst van de Statenvertaling en de King James 1611 wordt in een hoek gedrukt, men wekt de indruk dat het slechts één familie van de vier is, terwijl het om de overgrote meerderheid van manuscripten gaat! Er zijn ca. 5309 Griekse manuscripten die het Nieuwe Testament grotendeels of ten dele bevatten. 95 % daarvan, dus 5044 manuscripten, komen met elkaar overeen. Maar de wetenschap geeft nu de voorkeur aan de overige 265 manuscripten die anders zijn. Dit kleine aantal, overigens ook onderling zeer verschillende, manuscripten heeft gezorgd voor de verschillen tussen de Reformatie-tekst (King James 1611 en Statenvertaling) en alle nieuwe vertalingen. Dit verklaart overigens waarom alle nieuwe vertalingen oppervlakkig gezien zoveel op de Statenvertaling lijken. De nieuwe vertalingen moeten namelijk wel gebruik maken van de Textus Receptus (van de Byzantijnse familie), want het bevat het grootste deel van de beschikbare Griekse manuscripten. Het probleem is echter dat, wanneer Vaticanus en Sinaïticus afwijken van de Textus Receptus, de zogenaamde ‘Christelijke’ wetenschap de voorkeur geeft aan deze vervalste manuscripten, wat ertoe heeft bijgedragen dat de nieuwe vertalingen voor 5 – 20 % afwijken van de Statenvertaling en de King James 1611. De mannen die verantwoordelijk zijn voor de veranderingen zijn Marcion (120 – 160 n. Chr.), Origenes (184 – 254 n. Chr.), en anderen.
Er zijn dus op z’n minst 5309 Griekse manuscripten beschikbaar die het grootste deel of een deel van het Nieuwe Testament bevatten. PLUS … er zijn vertalingen die teruggaan in de tijd tot op 100 jaar vanaf de discipelen. De ‘Peshitta’ is bijvoorbeeld een Syrische vertaling uit de 2e eeuw. Deze manuscripten komen voor 95 % met elkaar overeen. Het probleem is: hoe wordt/werd nu bepaald wat juist is in de overige 5 % waar geen overeenkomst is? Daar zijn twee argumenten voor:
Argument 1.
(nieuwe vertalingen) “De Bijbel is net als een ander boek. Het is niet onderhevig aan Satanische aanvallen. Om uit te vinden wat het origineel waarschijnlijk gezegd zou hebben, moet u het oudste kopie nemen dat beschikbaar is en die gebruiken. Overigens, we hebben het Woord van God nu toch niet exact, dus enkele onnauwkeurigheden maken niet uit.”
Argument 2.
(King James 1611) “De Bijbel is niet gelijk aan ook maar enig ander boek op de wereld. Satan haat het, want het is het Woord van God. Satan heeft het proberen te vernietigen sinds de Hof van Eden. Echter … God heeft Zijn Woord voor ons bewaard, zoals Hij beloofd heeft. Hij bewaarde het Oude Testament door de Levieten als priesters en Hij bewaarde het Nieuwe Testament door het lichaam van gelovigen door de getuigenis van de Heilige Geest.”
Het Bijbelse getuigenis is natuurlijk Argument 2! Iets wat ouder is, hoeft niet betrouwbaarder te zijn. Het kan juist langer bewaard zijn, omdat het vroeger door de Bijbel-gelovende Christenen weinig of niet gebruikt is, omdat zij wisten dat het om corrupte manuscripten ging. Wanneer we dan oude manuscripten vinden, die onderling totaal verschillend zijn en verschillend zijn van het overgrote deel van de overige manuscripten, wijst dit wel op oude, maar ook op onbetrouwbare manuscripten! Het overgrote deel van Griekse manuscripten komt met elkaar overeen. Zij zijn door de eeuwen heen door GETROUWE Bijbel-gelovende Christenen aan elkaar doorgegeven. In 1516 bracht Erasmus [1] deze manuscripten bij elkaar, hij heeft ze geprint en deze tekst wordt de ‘Textus Receptus’ (betekent: Ontvangen tekst) genoemd. Dit is de tekst, waarvan de Protestanten van de Reformatie wisten, dat het het Woord van God was, onfeilbaar! De Engelse King James 1611 en onze Statenvertaling zijn vertaald uit de Textus Receptus.
Nog twee argumenten:
Argument 1.
(nieuwe vertalingen) “De oudste manuscripten moeten de meest betrouwbare zijn. Daarom…wanneer men gaat bepalen wat in een Griekse tekst moet staan op grond van de manuscripten, moeten de Vaticanus (350 n. Chr.) en de Sinaïticus (ca. 350 n. Chr.) als correct beschouwd worden” (zelfs als 998 andere manuscripten het met deze twee oneens zijn).
Argument 2.
(King James 1611) “De oudste manuscripten (Vaticanus en Sinaïticus) zijn helemaal niet betrouwbaar!”
Vaticanus en Sinaïticus verschillen alleen onderling al op meer dan 3000 plaatsen in de evangeliën. Wist u dat Vaticanus geschreven is op fijn leer en in heel goede staat is gebleven? Het is in 1481 n. Chr. in de bibliotheek van het Vaticaan gevonden. Ondanks dat het in goede conditie is, mist het Genesis 1 : 1 – Gen. 46 : 28, Psalm 108 – 138, Matthéüs 16 : 2 – 3, de Pastorale brieven van Paulus (1 en 2 Timótheüs en Titus), Hebreeën 9 : 14 – 13 : 25 en het gehele boek Openbaring! Gezien de vindplaats, Rome, zijn deze passages waarschijnlijk vrij bewust weggelaten vanwege hun anti-pauselijke inhoud (denk aan het boek Openbaring alleen al!). Naast dat alles laat het manuscript alleen in de evangeliën al 237 woorden, 452 zinsdelen en 748 zinnen weg, op plaatsen waar honderden latere manuscripten overeenkomen en dezelfde woorden op dezelfde plaats hebben, dezelfde zinsdelen en dezelfde zinnen op dezelfde plaats hebben.
Vaticanus was beschikbaar voor de vertalers van de King James 1611 en de Statenvertaling, maar zij hebben dit manuscript destijds niet gebruikt, omdat zij wisten dat het onbetrouwbaar was! Vaticanus bevat tevens de apocriefe boeken [2], boeken die helemaal geen Bijbelboeken zijn! De Paus ziet ze echter als ‘geïnspireerde’ boeken!
Sinaïticus is een manuscript dat in 1844 gevonden is door dhr. Tischendorf in een klooster op de berg Sinaï. Het bevat bijna het gehele Nieuwe Testament, maar heeft daarnaast nog twee boeken extra: ‘Shepherd of Hermas’ en ‘Epistle of Barnabas’. De Sinaïticus is zeer onbetrouwbaar, en dat is bewezen door puur onderzoek van het manuscript zelf. John Burgon heeft jaren besteed aan het onderzoek van elk beschikbaar manuscript van het Nieuwe Testament. Hij schrijft over Sinaïticus: “Op veel plaatsen zijn er gewoon 10, 20, 30 of 40 woorden door de tekst heen gezet op een zeer onnauwkeurige wijze. Letters, woorden of hele zinnen zijn regelmatig twee keer overgeschreven, of ze zijn begonnen maar afgekapt; terwijl 115 keer de volgende grote blunder is gemaakt in het Nieuwe Testament: zinsdelen zijn vergeten, omdat zij op dezelfde wijze eindigen als het voorgaande zinsdeel.” Maar dat is nog niet alles! Op bijna elke pagina zijn er correcties te zien, gemaakt door tien verschillende mensen. Verschillende van die correcties zijn gemaakt op het moment dat Sinaïticus gekopieerd werd, maar de meeste van de correcties zijn gemaakt in de 6e of de 7e eeuw.
VATICANUS EN SINAïTICUS MOGEN DE OUDSTE MANUSCRIPTEN ZIJN, MAAR ZIJ ZIJN NIET DE BESTE EN NIET DE BETROUWBAARSTE MANUSCRIPTEN!!!!!!!
Ziet u, dat het vreselijk dom is voor een vertaler om een manuscript te accepteren, louter en alleen op grond van zijn leeftijd, zonder na te gaan waar het vandaan komt, en of het wel betrouwbaar is of niet? Galaten 1 : 6 zegt: “Ik verwonder mij, dat gij zo haastig afwijkende van hem, die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebracht wordt tot een ander Evangelie.” Wordt nu alstublieft niet boos … dit wordt niet gezegd vanuit een geest van bitterheid, maar wij willen graag dat u de waarheid ziet. Jezus zei: “En gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken” (Joh. 8 : 32).
Dat is het punt waarop de vertalers van de nieuwe vertalingen verkeerd zijn gegaan. Zij hebben Vaticanus en Sinaïticus domweg geaccepteerd omdat het oude manuscripten waren. Wanneer de vertalers van de nieuwe vertalingen dus zeggen: “Enkele van de oudste manuscripten bevatten de verzen 9 – 20 niet” of: “Dit vers wordt niet in de meest betrouwbare bronnen gevonden”, dan nemen zij hun informatie van de vervalste en onbetrouwbare Vaticanus en Sinaïticus manuscripten.
Val niet voor het argument: “de oudste zijn de beste”. De oudste zijn namelijk niet de beste! Zij zijn onbetrouwbaar. “Zich uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden; … Die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen …” (Rom. 1 : 22, 25a).
Bronnen:
- Burgon, Dean John William. ‘The Revision Revised, A Refutation of Westcott and Hort’s False Greek Text and Theory, A Defense of the Authorized Version’. Dean Burgon Society Press, Collinswood, New Jersey.
- Burton, Barry. ‘Let’s Weigh the Evidence, Which Bible is the Real Word of God?’ Chick Publications, Chino USA, 1983.
- Fuller, David Otis, D.D. ‘Which Bible?’ Institute for Biblical Textual Studies, Michigan, USA, 1970, 1995.
- Grady, William P., Ph. D. ‘Final Authority, A Christian’s Guide to the King James Bible’. Grady Publications, Shererville, Indiana, United States, 1993.
[1] Erasmus is één van de personen in de geschiedenis van de Textus Receptus, die gebruikt wordt om de betrouwbaarheid van de afkomst van onze Statenvertaling en de King James 1611 in twijfel te trekken. Erasmus was namelijk humanist! Erasmus was echter binnen de Rooms-katholieke Kerk, en wist heel goed wat deze leer inhield! Hij wilde de Rooms-katholieke Kerk van binnen uit hervormen, Luther is hier op doorgegaan en dat heeft geleid tot een afsplitsing. Erasmus was een groot Grieks geleerde en had toegang tot alle Griekse manuscripten, inclusief de Roomse manuscripten in de bibliotheek van het Vaticaan. Toen hij de Textus Receptus samenstelde wist hij heel goed wat Roomse (!) vervalsingen waren, deze heeft hij dan ook buiten de samenstelling van het Nieuwe Testament gelaten. Wat de zogenaamde ‘Christelijke’ wetenschappers en vertalers van de nieuwe vertalingen nu doen, is terug gaan naar de bron van de Rooms-katholieke Kerk en haar ‘bijbel’vertalingen.
[2] De Statenvertalers en de vertalers van de King James 1611 worden ervan beschuldigd óók de Apocriefe boeken te hebben vertaald en opgenomen in de Bijbel. Het is vroeger inderdaad vertaald, maar het is losgekoppeld van het Oude en Nieuwe Testament, het is daarvan gescheiden geplaatst met een waarschuwing erbij dat het hier boeken betreft, die niet tot de geïnspireerde boeken van de Bijbel behoren. Vaticanus en Sinaïticus, de Roomse ‘bijbels’ en de nieuwe vertalingen, die de apocriefe boeken bevatten, hebben deze echter zonder duidelijke waarschuwing opgenomen. Tevens zijn deze boeken bij hen gewoon in het Oude en Nieuwe Testament opgenomen, alsof zij een deel zouden zijn van het geïnspireerde Woord van God.