De vervolgde kerk in het Romeinse Rijk
De brief aan Smyrna (Openb. 2 : 8 - 11).



Inleiding

Smyrna was destijds een rijke handelsstad in Klein-Azië, die door Alexander de Grote gesticht was. De Gemeente van Jezus Christus werd er vervolgd, zoals uit het Bijbelgedeelte Openb. 2 : 8 – 11 mag blijken. Smyrna betekent mirre, wat staat voor bitterheid en dood. En Smyrna werd, ook in de geschiedenis als kerkperiode, geconfronteerd met bitterheid en dood! Deze kerk is een vervolgde kerk in het Romeinse Rijk. Vers 10 van dit gedeelte zegt: “Vrees geen van de dingen, die gij lijden zult. Ziet de duivel zal enigen van u in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt; en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen. Weest getrouw tot de dood, en Ik zal u geven de kroon des levens”.


Christenvervolgingen

Onder verschillende keizers werden Christenen vervolgd. Er zijn tien periodes geweest waarin grote vervolgingen hebben plaatsgevonden. De eerste vervolger, ook één van de bekendste, was keizer Nero, die daar reeds in 67 na Chr. mee begon. Zo waren er de keizers Domitianus, Trajanus, Antonius, Severus, Maximus, Decius, Valerianus, Aurelianus en Diocletianus [1]. De geschiedenis van de gevechten met de wilde beesten in de Arena, over de kruisigingen, over de brandstapels en noem maar op, is wel bekend. Het is de periode in de geschiedenis van ca. 100/200 na Chr. tot ca. 325 na Chr. Het gevolg van de vervolgingen was echter dat het aantal gelovigen bleef stijgen! Keizer Constantijn gaat het dan ook op een andere wijze aanpakken, maar dan belanden we reeds in de volgende periode, wat we in een volgende studie zullen bespreken.

Smyrna blijkt dus de kerk te zijn ten tijde van de vervolgingen onder de Romeinse keizers. We zien dan ook in Openb. 2 : 8 staan: “Dit zegt de Eerste en de Laatste”. Niets gaat buiten Hem om! Hij heeft het eerste en het laatste Woord, wat Hij zegt zal gebeuren, de beloften in Zijn Woord zijn waar, wat mensen er dan ook tegen in brengen. Vervolgens staat er: “Die dood geweest is, en weer levend is geworden”. Als troost voor Zijn volgelingen in de nood: de dood heeft niet het laatste woord, Hij is opgestaan! De dood is overwonnen, dood en hel zullen in de poel des vuur geworpen worden. Degene die deel heeft aan de eerste opstanding, en dat geldt zowel voor de Gemeente (1 Thess. 4 : 16 – 17) als voor de gelovigen uit de Grote Verdrukking (Openb. 20 : 4), over die heeft de poel des vuurs, de tweede dood, geen macht (Openb. 20 : 6).


“...hen, die zeggen dat zij Joden zijn,...”

In deze kerk-periode zien we een bepaalde stroming opkomen, waar de gelovigen door gelasterd worden. Openb. 2 : 9 zegt: “Ik weet uw werken, en verdrukking, en armoede (doch gij zijt rijk), en de lastering van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar zijn een synagoge des satans”. In deze tekst komt heel duidelijk naar voren dat de Heere zegt: “die zeggen dat zij Joden zijn, en zijn het niet”. Nu, als we naar zowel de Rooms-katholieke Kerk als de Protestantse Kerk kijken, dan weten we dat dezen vanuit de officiële theologie beweren het ‘geestelijk Israël’ te zijn. Wat in zekere zin waar is voor de wederom geboren gelovige (Gal. 3 : 27 - 29; 1 Petr. 2 : 9, 10). Maar dit maakt de wederom geboren gelovige geen fysieke nakomeling van Abraham! Vaak zien we namelijk dat men alle Oudtestamentische beloften, die op Israël betrekking hebben, op de Gemeente betrekt. De Heere zou dan met het volk Israël afgedaan hebben! Een voorbeeld vinden we in het boekje ‘Sola Scriptura’ van dr. C. van der Waal:

“Bij de tekst: “Aldus zal geheel Israël behouden worden” (Rom. 11 : 26) moet bedacht worden, dat “gans Israël” in het Oude Testament vaak de representanten van Israël of de ‘rest’ aanduidt. Daarom moet hier niet gedacht worden aan een te verwachten bekering, hoofd-voor-hoofd, en dat in een duizendjarig rijk. Om de redding der heidenen is een gedeeltelijke verharding over Israël gekomen, maar desondanks zal ook de ‘volheid’ van Israël, gans Israël, in hen die zich bekeren, in Paulus’ dagen binnengaan. Wanneer Paulus verder over zijn broeders naar het vlees als over “beminden om der vaderen wil” schrijft, moet dat geprojecteerd worden op de situatie van die tijd, toen de synagoge nog onlangs voor het eerst voor de keus geplaatst was. Tot voor kort hadden alle joden ‘bij één kerk behoord’. Men leefde nog in een overgangstijd, een heden der genade. Maar ongehoorzame joden konden en kunnen niet meer als leden van het verbondsvolk aangesproken worden, zij stammen slechts ‘naar het vlees’ van het voormalige verbondsvolk af” [2].

En verder schrijft dr. C. van der Waal:

“De grondfout is, dat men niet erkent dat de kerk in de plaats van Israël getreden is” [3].

Wanneer we echter in de Bijbel op zoek gaan, dan lezen we NOOIT dat de Heere met Zijn volk heeft afgedaan. De Heere heeft nota bene voorzegd dat zij de Wet niet konden houden, en dat zij zondigen zouden, en in de verstrooiing zouden komen! Dat is allemaal voorzegd. Maar tevens vinden we dat de Heere spreekt over een HERSTEL van datzelfde, op dat moment zondige, volk Israël. Eens zal het volk tot bekering komen! In Deut. 30 : 1 – 2 vinden we: “Voorts zal het geschieden, wanneer al deze dingen over u zullen gekomen zijn, deze zegen of deze vloek, die ik u voorgesteld heb; zo zult gij het weer ter harte nemen, onder alle volken, waarheen u de Heere, uw God, verdreven heeft. En gij zult u bekeren tot de Heere, uw God, en Zijn stem gehoorzaam zijn, naar alles, wat ik u heden gebied, gij en uw kinderen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel”. Israël zal zich herstellen. Dit herstel zal plaatsvinden tijdens de Dag des Heeren, na de Grote Verdrukking. Iets wat we lezen in bijvoorbeeld de profeet Joël. In Joël 2 kunt u lezen over de Dag des Heeren die zal komen, en dan zegt Joël 2 : 28: “En daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees,…”. Israël zal tot bekering komen!

Wanneer we de Bijbel verder goed bestuderen, dan weten we dat Jezus Christus straks Koning zal zijn op aarde, eerst voor duizend jaar, en daarna voor eeuwig! Hij zal regeren van de Troon van David vanuit Jeruzalem. Bij Zijn geboorte werd reeds geprofeteerd: “Deze zal groot zijn, en de Zoon van de Allerhoogste genaamd worden; en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven. En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in eeuwigheid, en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde zijn” (Luk. 1 : 32 en 33). Daar is niets geestelijks aan: DAT IS LETTERLIJK ZO! JEZUS CHRISTUS ZAL ALS KONING HEERSEN VANUIT JERUZALEM, VANUIT HET KONINKRIJK ISRAËL. Met andere woorden: GOD HEEFT HELEMAAL NIET AFGEDAAN MET ISRAËL!!!

Waar haalt men dat ‘geestelijk Israël’ vandaan? De term ‘geestelijk Israël’ komt niet in de Bijbel voor, maar toch doen bepaalde teksten sommigen daartoe overtuigen. In 1 Petr. 2 : 9 en 10 vinden we bijvoorbeeld: “Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden van Hem, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht; gij die eertijds geen volk waart, maar nu Gods volk zijt; die eertijds niet ontfermd waart, maar nu ontfermd zijt geworden”. Deze tekst spreekt over een VERKREGEN VOLK, EEN HEILIG VOLK. Maar hier staat niet dat een zogenaamd geestelijk Israël het aardse Israël vervangen heeft. Hier staat heel simpel dat er een volk is dat door Jezus Christus verzameld wordt, dat er eerst niet was, maar nu wel. In deze Gemeente-bedeling verzamelt de Heere Jezus mensen uit Joden en heidenen die Hem hebben aangenomen in Zijn Lichaam, waar Hij het Hoofd van is. In Gal. 3 : 27 – 29 staat geschreven: “Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt één in Christus Jezus. En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen”. Hier wordt gesproken over de belofte aan Abraham, dat alle volken in hem gezegend zouden worden, in Zijn zaad, hetwelk is JEZUS CHRISTUS (Gen. 12 : 3; Gal. 3 : 16). Doordat wij Jezus Christus ontvangen als onze Verlosser, hebben wij dat onvergankelijke zaad van de wedergeboorte in ons (1 Petr. 1 : 23), Jezus Christus, waardoor wij Abrahams zaad zijn! Niet Israëls zaad, of Jakobs zaad, maar Abrahams zaad, oftewel gezegend in het ZAAD JEZUS CHRISTUS. NOGMAALS: DE BELOFTEN AAN ISRAËL ALS VOLK ZIJN ER, EN DIE STAAN, EN DIE ZULLEN UITKOMEN! DAT GOD NU EEN GEMEENTE VERZAMELT, WIL NIET ZEGGEN DAT HIJ ISRAËL ALS AFGESLOTEN HOOFDSTUK BESCHOUWT. INTEGENDEEL. GOD KAN NIET LIEGEN! HIJ DOET ZIJN WOORD GESTAND!


Een synagoge des satans...

Daar waar kerken en groeperingen gaan beweren dat zij ‘geestelijk Israël’ zijn, en daarmee alle beloften aan Israël gedaan op zichzelf betrekken, zijn zij dus on-Bijbels bezig! Dat blijkt dan ook uit zowel Rooms-katholieke als Protestantse bron! Maar waarom wordt dit – “die zeggen dat zij Joden zijn, en zijn het niet” – hier bij de gemeente van Smyrna aangehaald? Omdat dit de periode is, dat bij de zogenaamde ‘kerkvaders’ deze leer ontstaat. De meeste kerkvaders hingen deze gedachte aan. Hiëronymus (bekend van de Rooms-katholieke Vulgaat, de Roomse ‘bijbel’ in de Middeleeuwen), Origenes, Clemens, Didymus en vele anderen behoren tot deze groep, en hebben overigens hun aandeel in de nieuwe vertalingen! Zij geloofden vervolgens niet meer in een komend Duizendjarig Vrederijk, en een letterlijke regering van Jezus Christus op aarde. Terwijl Openb. 19 en 20 ons daar toch hele duidelijke dingen over laat zien. Dit is iets wat we ook heel duidelijk in het boek van dr. C. van der Waal terugvinden:

“Van een rijk op aarde is geen sprake en ook niet van een joods rijk” [4].

Helaas had deze dr. zijn Bijbel beter moeten lezen. Hij noemt de grondfout “dat men niet erkent dat de kerk in de plaats van Israël getreden is”. Helaas voor hem is dit nergens in Gods Woord te vinden. Wat hij een grondfout noemt, is, in feite, de fout dat wij de kerkelijke leer niet boven Gods Woord stellen! En dat is GEEN FOUT! We behoren immers te toetsen aan Gods Woord (Hand. 17 : 11)! De kerk beweert Israël te zijn, zij beweert het Nieuwtestamentische verbondsvolk ‘Israël’ te zijn. Zij beweerden (en beweren tegenwoordig nog) Joden te zijn, maar zij waren (zijn) het niet! En deze leer zien we in deze periode van de kerkgeschiedenis, Smyrna, de kop opsteken. De Heere noemt het zelfs “lastering”. Met het gevolg dat zij het Ware Evangelie uit het oog verloren zijn, zij zijn een “synagoge des satans” geworden! En dan moeten we denken aan de woorden waar de Heere Jezus de Schriftgeleerden van Zijn tijd mee aansprak: “kinderen der hel” (Mathh. 23 : 15; Joh. 8 : 44). Dat zowel de Rooms-katholieke Kerk als de Protestantse en Reformatorische Kerken niet oproepen tot de wedergeboorte heeft daarmee te maken!


Augustinus en Rome

In 354 na Chr. schreef de ‘Rooms-katholieke’, Noord-Afrikaanse bisschop Augustinus, één van de zogenaamde ‘kerkvaders’, een boek, dat ‘De Stad van God’ heet, waarin hij dit alles heeft uitgewerkt. Hij ging in dat werk zover dat hij beweerde dat Rome Jeruzalem heeft vervangen [5]! "Rooms-katholieke" staat hier tussen aanhalingstekens, omdat men dan beweert dat de Roomse Kerk pas in 500 na Chr. ontstond, aan het begin van de Middeleeuwen. Echter de Rooms-katholieke Kerk was daarvoor met de kerkvaders reeds volop in ontwikkeling, al was haar grote macht nog niet aanwezig.


De grote bloei van de Alexandrijnse school

Tevens is dit de tijd dat er in Alexandrië veel afvallige Joden verzameld waren, die werkten aan een vermenging van de Bijbel met Griekse filosofie. Het is deze tijd dat de Alexandrijnse school tot grote bloei komt. Over deze Alexandrijnse school zegt de Winkler Prins Encyclopedie:

“Geestesrichting in de vroeg-Christelijke Kerk, die werd gekenmerkt door het streven van joden (Philo) en christenen om de leer van de Schrift voor intellectuele heidenen aantrekkelijk te maken en een dieper inzicht ervan te verwerven met behulp van een platoniserende filosofie. Een belangrijk onderwijsinstituut te Alexandrië was de Catecheten school, die onder Pantaenus en Clemens van Alexandrië in de 2de eeuw nog een privaat karakter had, maar onder Origenes uitgroeide tot een officiële academie, onder toezicht van de bisschop van Alexandrië. De Alexandrijnse school heeft grote invloed op het christelijk denken uitgeoefend” [6].

Origenes leefde in de Smyrna-periode (184 – 254 n. Chr.). Origenes baseerde zijn werk op het werk van de Jood Philo (25 v. Chr. – 45 n. Chr.), en beiden waren sterk beïnvloed door de Griekse filosoof Plato. En dat op een dusdanige wijze, dat dezelfde Encyclopedie bij Alexandrië spreekt over:

“Ook voor het christelijk denken is het geestelijk leven van deze hoofdstad van het Griekse hellenisme leidinggevend geworden” [7].

Origenes leerde dat je door waterdoop wedergeboren werd, hij leerde alverzoening, en nog andere vreemde leren. Hij geloofde ook dat als een klein kind overleed, dat het eerst gedoopt moest worden, om behouden te zijn. En natuurlijk heeft de Rooms-katholieke Kerk hier de kinderdoop vandaan gehaald, later trouw gevolgd door de Protestantse Kerken. Het is Origenes die samen met Philo in Alexandrië de basis legde voor de allegorische Bijbeluitleg: het niet letterlijk lezen wat er staat, maar zoeken naar een diepere betekenis, en dus een ‘vergeestelijken’ van Gods Woord. En dat met Plato als ondergrond! Bijbeluitleg werd gebaseerd op Griekse filosofie. Griekse filosfie werd dus leidinggevend voor het christelijk denken, en voor de grote ‘christelijke’ academie. En dat terwijl Gods Woord daar tegen waarschuwt met Kol. 2 : 8: “Ziet toe, dat niemand u als een roof meevoere door de filosofie, en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus”. Het waren deze mannen, Philo, Clemens van Alexandrië en Origenes, die de Bijbeltekst veranderden, die de handschriften aanpasten. Het is niet voor niets dat Openb. 2 : 9 zegt: “Ik weet (…) de lastering van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar zijn een synagoge des satans.”


Antiochië

In Antiochië heeft men gestreefd naar een letterlijke uitleg van de Bijbel. Het is Antiochië waar vanuit de Bijbelse zendingsreizen plaatsvonden, en waar de gelovigen voor het eerst Christenen genoemd werden (Hand. 11 : 26). Namen die met deze ‘lijn’ in verbinding staan, zijn: Ignatius (ca. 107 n. Chr.), Lucianus (312 n. Chr.) en Chrysostomus (345 – 407 n. Chr.).


[1] ‘Fox’s Book of Martyrs, a History of the Lives, Sufferings and Deaths of the Early Christian and Protestant Martyrs’, William Byron Forbush, ZondervanPublishingHouse, Grand Rapids, Michigan, USA, 1926, 1967, blz. 5 – 33.
[2] ‘Sola Scriptura, wegwijzer bij het bijbellezen, deel 2’, dr. C. van der Waal, Telos, Oosterbaan & Le Cointre B.V., Goes, 1985, blz. 108.
[3] Idem, blz. 238.
[4] Idem, blz. 239.
[5] ‘The Book of Revelation, the Bible Believer’s Commentary Series’, Peter S. Ruckman, Bible Baptist Bookstore, Pensacola, USA, 1970, blz. 59.
[6] Microsoft Encarta ’98, Winkler Prins Editie, Microsoft/Elsevier. Zie onder ‘Alexandrijnse school’.
[7] Idem, zie onder ‘Alexandrië’.