Keizer Constantijn: over vermenging van staat en kerk
De brief aan Pérgamus (Openb. 2 : 12 - 17)



Over de troon des satans

De derde kerkelijke periode vinden we beschreven in Openbaring 2 : 12 – 17, de brief aan Pérgamus. Net als Efeze en Smyrna was ook Pérgamus een werkelijk bestaande plaats, met een gemeente. Wanneer we naar de letterlijke geschiedenis kijken, was er in Pérgamus een Tempel van Aesculaap en een zeer groot altaar voor Zeus! We lezen onder andere in Openb. 2 : 13: “Ik weet uw werken, en waar gij woont; namelijk waar de troon des satans is,...”. In Pérgamus was dus een tempel voor een slange-god, terwijl Gods Woord de satan aanduidt als de oude slang, de grote draak (Openb. 12 : 9). Tevens was er een gigantisch altaar van Zeus. In de studie "Engelen en gevallen engelen" hebben we reeds stilgestaan bij het feit dat de mythologie geen pure onzin is. Er zijn weliswaar vele mythen en legenden ontstaan, maar er zit een kern van waarheid in! Het probleem is echter dat de mensen wezens als god(en) of half-goden zijn gaan vereren, die ontstaan zijn door een vermenging met de vijand, de duivel. In Gen. 6 : 1 – 5 lezen we dat God s zonen zich vermengden met de dochters der mensen, waaruit een reuzengeslacht ontstond, dat zeer goddeloos was, en dat bekend is geworden onder de titels: “mannen van naam” en “de geweldigen”. Omdat God reeds in Gen. 3 : 15 verlossing voor de mens beloofde op grond van het Zaad, heeft de vijand reeds vanaf het begin geprobeerd om de mensheid te vermengen! Laten we eens naar wat gegevens over Zeus kijken.

 

 

Winkler Prins zegt over Zeus: Hij is

“de oppergod, vader van goden en mensen, heerser over het heelal. (…) De betekenis van zijn naam duidt op een verwantschap met de verering van het heldere uitspansel; Zeus’ meest wezenlijke functie is die van hemelgod. De natuur en al haar verschijnselen waren aan hem onderworpen. (…) De Griekse mythologie noemt Zeus de zoon van Cronus en Rhea. Toen Cronus zijn eigen kroost verslond, werd Zeus door zijn moeder op Kreta verborgen en daar door nimfen opgevoed. Later versloeg hij de Titanen, stootte zijn vader van de troon en onderdrukte de opstand van de Giganten. Zijn relaties met godinnen waren vele. (…) Even talrijk waren zijn verbintenissen met sterfelijke vrouwen. De Griekse fantasie stelde de meeste heroën voor als zoons van Zeus, en allerlei aanzienlijke geslachten poogden hun goddelijke afkomst te bewijzen door een mythische verbintenis van hun stammoeder met de oppergod te postuleren” [1].

Zeus stootte zijn vader van de troon. Hoe doet dit denken aan hetgeen de satan wilde bereiken! In Jes. 14 : 13 en 14 lezen we: “En zeidet in uw hart: Ik zal ten hemel opklimmen, ik zal mijn troon boven de sterren Gods verhogen; en ik zal mij zetten op de berg der samenkomst aan de zijden van het noorden. Ik zal boven de hoogten der wolken klimmen, ik zal de Allerhoogste gelijk worden”. Zeus wilde zich verhogen, net als de satan dat wilde! Maar er staat nog iets in deze tekst wat opvallend is. God woont op “de berg der samenkomst aan de zijden van het noorden”, net zoals we in Psalm 48 : 3 kunnen lezen: “Schoon van gelegenheid, een vreugde der ganse aarde is de berg Sion, aan de zijden van het noorden; de stad van de grote Koning”. De grote na-aper en vijand van God, de satan, woont in de persoon van Zeus op de Olympus, en ja, dat is ook een berg in het noorden! En zo zien we dus hoe letterlijk Pérgamus in de geschiedenis “de troon des satans” bevatte.


Het “christendom” wordt staatsgodsdienst

Met de tekst van Openb. 2 : 12 komen we dus bij de derde gemeente-periode, die loopt van ongeveer 325 na Chr., de regering van keizer Constantijn, tot aan 500 na Chr. In bijna alle boeken over de “kerk”geschiedenis staat beschreven hoe het christendom de zege behaald heeft in 313 na Chr. met het Edict van Milaan [2]. Keizer Constantijn krijgt hier alle eer van. In eerste instantie werd het Christendom gelijkgesteld met andere religies, maar niet lang daarna zou het onder deze keizer uitgroeien tot staatsgodsdienst. We praten hier over het christendom, maar het gaat feitelijk over de Rooms-katholieke Kerk in wording, die staatsgodsdienst ging worden. In de Pérgamus-periode zien we die Roomse macht opkomen.

Een mooi voorbeeld dat de macht van Rome niet in één keer daar was, maar dat deze een ontwikkeling heeft meegemaakt, vinden we in onder andere de Romeinse/de Roomse catacomben, die zowel voor samenkomsten gebruikt werden, en als plaats om de overledenen te begraven. Rome kent het celibaat: een priester mag niet getrouwd zijn. Nu zijn er op grafstenen de volgende soort inscripties gevonden:

“Petronia, de vrouw van een priester, …” [3].


Was keizer Constantijn werkelijk Christen?

Maar was het wel een zege die het christendom behaalde? Was keizer Constantijn wel werkelijk Christelijk geworden? Of laten we liever zeggen: Was hij wel wedergeboren geworden? Geloofde hij in redding door genade door het geloof in het Volbrachte Werk van Jezus Christus? Het antwoord is een ondubbelzinnig “NEE”! In zijn brieven aan de bisschoppen noemde hij de Naam van Jezus Christus niet één keer, en dat deed hij zelfs niet op zijn sterfbed. Hij beleed niet één keer dat hij behoud ontvangen had, tot een week voor zijn sterven. Toen liet hij zich namelijk besprenkelen met water, waardoor hij onsterfelijkheid dacht te ontvangen [4]. Eusebius, een kerkhistoricus uit zijn dagen, schreef hierover het volgende:

“De bisschoppen voltrokken volgens de voorschriften de heilige ceremoniën en wijdden hem zo in de geheimenissen, na hem zorgvuldig de noodzakelijke voorlichting te hebben gegeven. Zo werd Constantijn, als eerste van alle heersers van oudsher, door het geheimenis van Christus wedergeboren en vervolmaakt. Nadat hij de goddelijke zegel van de doop ontvangen had, verheugde hij zich in de geest…’ [5].

Zoals we al eerder gezien hebben, behoort de leer, dat de mens door de waterdoop behouden wordt, tot de vreemde leren die hun oorsprong vinden bij de zogenaamde kerkvaders, en niet in de Bijbel! Volmaakt wordt men er al helemaal niet van! In de “algemene” “kerk”geschiedenis wordt breed uitgemeten dat Constantijn bekeerd is tot het Christelijk geloof, en als bewijs voert men zijn visioen aan. Eusebius schreef hierover:

“Hij zei dat hij rond het middaguur, toen de dag reeds over zijn hoogtepunt heen was, met eigen ogen aan de hemel, nog boven de zon uit, het overwinningsteken van het lichtend kruis zag, vergezeld van het opschrift: Overwin hierdoor! Bij het zien ervan was hij door ontzetting getroffen, evenals heel zijn leger, dat met hem op expeditie was en getuige van het wonder was. Hij zei ook, dat hij in twijfel had gestaan wat de betekenis van deze verschijning kon zijn. En terwijl hij er nog steeds over nadacht en er niet van los kon komen, werd hij verrast door de nacht. Maar in zijn slaap was de Christus Gods hem verschenen en had hem opgedragen, het aan de hemel waargenomen teken na te maken, om het bij al zijn ontmoetingen met zijn vijanden te gebruiken als bescherming” [6].

Jezus Christus zou Constantijn hebben opgedragen om een afbeelding voor zijn gardevaandels te maken! Jezus Christus, Die aangeeft dat Zijn Koninkrijk “NU” niet van deze wereld is (Joh. 18 : 36), Die zegt: “Hebt uw vijanden lief” (Luk. 6 : 27), en Die aan Paulus openbaart: “houdt vrede met alle mensen” (Rom. 12 : 18). Mensen zullen Zijn Koninkrijk niet stichten, dat zal Hij Zelf doen (Openb. 19 en 20). Dus het Koninkrijk bouwen, waartoe Hij Constantijn de opdracht gegeven zou hebben, komt niet overeen met de Schrift! Toetsend aan Gods Woord (Hand. 17 : 11), heeft Constantijn de satan als een engel des lichts gezien (2 Kor. 11 : 14). Het bewijs dat het visioen van Jezus Christus was, wordt zogenaamd geleverd door de vorm van het kruis. Het betreft het Chi-Rho teken, wat door kerken veel gebruikt wordt. Dit zouden de eerste Griekse letters zijn van het Griekse ‘Christos’, wat gezalfde betekent. Maar ook de satan was ooit een gezalfde… (Ezech. 28 : 14). Keizer Constantijn zag een valse christus…

 

 

Na zijn “bekering” heeft hij zijn vrouw en zoon vermoord! Tevens liet hij de zoon van zijn zus en haar echtgenoot om het leven brengen. Helena, de moeder van Constantijn, had grote invloed op hem, en door haar heeft onder andere kruis-verering een vaste plaats binnen de Roomse religie gekregen, doordat zij het kruis van Christus in Jeruzalem gevonden zou hebben [7].


Rome: dronken van het bloed der heiligen

Men gaat er over het algemeen vanuit dat de Rooms-katholieke Kerk de Kerk is, die uit de apostelen is voortgekomen, en dat het Rome is, waar vanuit het Evangelie is verspreid. Men gaat er dan aan voorbij dat volgens de Bijbel het Evangelie verspreid werd vanuit Antiochië (Hand. 11). Terwijl Rome de grote macht had uit het keizerrijk, waardoor ook de Rooms-katholieke Kerk zoveel macht kon krijgen in de Middeleeuwen, werden andere Christelijke bevolkingsgroepen door datzelfde Katholieke Rome vervolgd. Zij waren Christenen, maar erkenden de Paus niet; of zij waren Christenen, maar erkenden de kinderdoop niet, etc, etc. Genoeg redenen voor de Pausen om deze Christenen voor de inquistitie te brengen en ze te vermoorden! Zo ook Constantijn… In zijn tijd was er een stroming, bekend als de Donatisten, Christenen die weigerden hun kinderen te laten dopen en die de wedergeboorte door de waterdoop als een valse leer zagen. Constantijn begon met het doden van Donatisten! [8]

Keizer Constantijn wedergeboren? Nee!

Openb. 2 : 13 zegt: “Ik weet uw werken, en waar gij woont, namelijk waar de troon des satans is, en gij houdt Mijn Naam, en hebt Mijn geloof niet verloochend, ook in die dagen, in welke Antipas, Mijn getrouwe getuige was, welke gedood is bij u, waar de satan woont”. We zien dus dat de Pérgamus-gemeente leeft, daar waar de satan woont. De King James 1611 zegt “where Satan’s seat is”, oftewel: ‘waar satans zetel is’. De satan heeft een zetel op aarde! Alhoewel hij nog niet letterlijk OP aarde geworpen is (Openb. 12 : 9, zal dus nog gebeuren), heeft hij toch reeds een zetel hier op aarde. Wanneer we dan denken aan Openb. 17 en 18, waaruit heel duidelijk blijkt dat het Roomse systeem de wereldkerk straks zal aanvoeren, dan weten we dat die zetel nu wordt ingenomen door iemand die “ex-cathedra”, vanaf de leerstoel spreekt, en dan ook nog eens denkt dat zijn uitspraken door God geïnspireerd zijn: de Paus aan het hoofd van de Rooms-KATHOLIEKE kerk.

Alhoewel hier nog wel staat: “en hebt Mijn geloof niet verloochend”, zien we dat de getrouwe getuige van Jezus Christus daar gedood wordt. Daar waar het Roomse systeem de kop opsteekt, worden Bijbelgetrouwen, worden Bijbelgelovigen gedood. En dat is wat Rome door de geschiedenis heen gedaan heeft! Het is niet voor niets dat we in Openb. 17 : 6 vinden: “En ik zag, dat de vrouw dronken was van het bloed der heiligen, en van het bloed der getuigen van Jezus. En ik verwonderde mij, toen ik haar zag, met grote verwondering”. Natuurlijk gaat deze tekst over de toekomstige vervolging van gelovigen in de Grote Verdrukking. Maar Rome heeft nooit anders gedaan: Onder de keizers, maar ook in de Middeleeuwen werden mensen om hun geloof in Jezus en het Woord van God door Rome gedood!


Het Christelijk geloof vermengd met heidense gebruiken

Waar ontstaat zoiets? Daar waar de kerk zich vestigt in de wereld. Daar waar de kerk zich vermengt met de wereld! Daar waar heidense gebruiken een Christelijk sausje krijgen. En dat is exact wat er met het ontstaan van de Roomse religie gebeurd is. Denk bijvoorbeeld aan de Moeder-kind verering, die bij vele volken te vinden is! Deze verering heeft een Babylonische oorsprong! Denk aan de invoering van “Christelijke” symboliek: het kruis is Babylonisch van oorsprong, maar ook de ichthus vindt zijn oorsprong in Babel! Het Griekse woord voor “vis”, is namelijk geen verwijzing naar Jezus Christus, maar naar de Filistijnse en Babylonische afgod Dagon. Vandaar ook het dragen van mijters, wat afstamt van Chaldeese priesters, die de mijter droegen, omdat Dagon werd afgebeeld als half vis, half man. De Romeinse afgodsbeelden werden niet weggedaan, maar werden vervangen door beelden van Bijbelse figuren, of “omgedoopt” tot Bijbelse figuren. Heidense feesten werden omgeturnd tot Christelijke feesten. Het Romeinse “Sol Invictus” (de onoverwinnelijke zonnegod) werd door Constantijn zelfbewust gehanteerd. Hij zwoor deze “godheid” niet af, maar het kreeg een andere inhoud [9]. En zo zien we in Roomse kerken veel zonne-symbolen terug! Kerstmis wordt elk jaar gevierd op de 25e december. Dit is het feest van de zonnegod, omdat op die dag de zon weer net iets langer te zien is. Kerstmis is aan het einde van de vierde eeuw reeds ingevoerd!

De kerk woont waar de troon des satans is! Maar dat was exact de bedoeling van iemand als keizer Constantijn. Door de massale vervolgingen van de periode ervoor, kwamen er alleen maar meer mensen tot geloof. Keizer Constantijn was slim: hij ging kerk en staat vermengen! Het geloof werd staatsgodsdienst, en de keizer had grote invloed. Dat de vermenging met de wereld het doel had om het getuigenis van Jezus en de Schrift te stoppen, blijkt onder andere uit Openb. 2 : 14. “Maar Ik heb enige weinige dingen tegen u, dat gij aldaar hebt, die de lering van Balaäm houden, die Balak leerde de kinderen Israëls een aanstoot voor te werpen, opdat zij afgodenoffer zouden eten en hoereren”.


De lering van Balaäm: afgodenoffer eten en hoereren

Wat is dat dan, die lering van Balaäm? Balaäm is dezelfde persoon die we in het Oude Testament tegenkomen onder de naam: Bileam. In Numeri 22 – 25 vinden we de geschiedenis. In Numeri 22 : 2, 3 lezen we: “Toen Balak, de zoon van Zippor, zag al wat Israël aan de Amorieten gedaan had; zo vreesde Moab zeer voor het aangezicht van de kinderen Israëls.” Aan het eind van vers 4 zien we: “In die tijd nu was Balak, de zoon van Zippor, koning der Moabieten”. En dan volgt vers 5: “Die zond boden aan Bileam, de zoon van Beor, te Pethor, dat aan de rivier is, …”. En dan zegt vers 6: “En nu, kom toch, vervloek mij dit volk, want het is machtiger dan ik; misschien zal ik het kunnen slaan, of zal het uit het land verdrijven; want ik weet dat, wie gij zegent, die zal gezegend zijn, en wie gij vervloekt, die zal vervloekt zijn.” Maar wat gebeurde er? In eerste instantie ging Bileam niet. Balak hield echter aan, en uiteindelijk ging Bileam wel. Vervolgens, wanneer Balak wilde dat Bileam Israël zou vervloeken, zegende hij Israël juist: “Wat zal ik vloeken, die God niet vloekt; en wat zal ik schelden, waar de Heere niet scheldt? (…) Wie zal het stof van Jakob tellen, en het getal, ja het vierde deel van Israël? Mijn ziel sterve de dood der oprechten, en mijn uiterste zij gelijk het zijne” (Num. 23 : 8 en 10). Let op de reactie van Balak in vers 11: “Toen zeide Balak tot Bileam: Wat hebt gij mij gedaan? Ik heb u genomen, om mijn vijanden te vloeken, maar zie gij hebt hen aanhoudend gezegend!” Vervolgens zegende Bileam Israël nog een keer (Num. 23 : 19), en nog een keer (Num. 24). En dan lezen we in Num. 24 : 25: “Toen stond Bileam op, en ging heen, en keerde weer tot zijn plaats. Balak ging ook zijn weg”.

Maar dat is prachtig! Bileam reageerde precies zoals de Heere gezegd heeft, de Heere heeft het volk Israël hier beschermd! Maar toch zijn we er nog niet! Bileam kon Israël niet vervloeken, maar in Num. 25 : 1 – 8 vinden we dan wat Bileam wel gedaan heeft: “En Israël verbleef te Sittim, en het volk begon te hoereren met de dochteren van de Moabieten. En zij nodigden het volk tot de slachtoffers van hun goden; en het volk at, en boog zich voor hun goden. Toen Israël zich nu koppelde aan Baäl-peor, ontstak de toorn des HEEREN tegen Israël. En de HEERE zeide tot Mozes: Neem al de hoofden des volks, en hang ze de HEERE tegen de zon, zo zal de hittigheid van de toorn des HEEREN gekeerd worden van Israël. Toen zeide Mozes tot de rechters van Israël: Een ieder dode zijn mannen, die zich aan Baäl-peor gekoppeld hebben! En ziet, een man uit de kinderen Israëls kwam, en bracht een Midianietische tot zijn broeders voor de ogen van Mozes, en voor de ogen van de ganse vergadering van de kinderen Israëls, toen zij weenden voor de deur van de tent der samenkomst. Toen Pinehas, de zoon van Eleazar, den zoon van Aäron, de priester, dat zag, zo stond hij op uit het midden der vergadering, en nam een spies in zijn hand; En hij ging de Israëlietische man na in het hoerenvertrek, en doorstak hen beiden, de Israëlietische man en de vrouw, door hun buik. Toen werd de plaag van over de kinderen Israëls opgehouden.” Dat dit alles gebeurd is, is op raad van Bileam. Dat is te vinden in Num. 31 : 16: “Ziet, deze waren, door de raad van Bileam, om de kinderen Israëls oorzaak van overtreding tegen de Heere te geven, in de zaak van Peor; waardoor die plaag ontstond onder de vergadering des Heeren”. Dat wat Israël fout deed door de raad van Bileam, is precies wat we in Openb. 2 : 14 vinden: afgodenoffer eten en hoereren.


Rooms-katholicisme: afgodenverering

Wanneer we denken aan hetgeen we gezien hebben over Zeus, over de Moeder-kind-verering, over het kruis, de ichthus en de zonnegod, dan beseffen we dat het Rooms-katholieke systeem afgodenverering is (denk ook aan Maria-aanbidding/heiligen/Paus, etc.). Maar afgodenoffer? De mis, waarin men de eucharistie viert, is iedere keer weer opnieuw het offeren van Jezus, zegt men, terwijl de Bijbel laat zien dat Jezus Christus één maal gestorven is, en dat dat voldoende is. Men eet de hostie, zoals men die alreeds in de oude Babylonische godsdiensten at [10]:

“De Katholieke encyclopedie zegt dat de hostie “het voorwerp van een groot aantal wonderen” is geweest, ook dat het brood in steen veranderde en van een hostie die gebloed heeft en bleef bloeden. Hosties worden gemaakt in een ronde vorm, wat voor het eerst werd vermeld door St.-Epiphanius in de vierde eeuw. Maar toen Jezus het heilig Avondmaal als gedenkteken instelde, nam hij eenvoudig brood en brak het. Brood breekt niet in ronde stukken! (...) Als het gebruik van een ronde wafel geen schriftuurlijke basis heeft, is het dan niet mogelijk dat wij hier te maken hebben met nog een voorbeeld van heidense invloed? Hislop zegt: De “ronde” wafel, waarvan de rondheid zo’n belangrijk element is in het roomse mysterie, is slechts een ander symbool van Baäl, of de “zon”. Wij weten dat ronde koeken gebruikt werden in de oude Egyptische mysterieën. De dunne ronde koeken komen voor op alle altaren. In de mysteriegodsdienst van het Mithraïsme ontvangen de hogere ingewijden in het systeem een kleine ronde koek of wafel van ongezuurd brood, die de “zonneschijf” symboliseert, (...). In 1854 werd een oude tempel in Egypte ontdekt met inscritpties, die kleine ronde koeken op een altaar vertonen. Boven het altaar is een grote afbeelding van de zon” [11].

De eucharistie is een mystieke gebeurtenis, die niet geleid wordt door de God van de Bijbel, maar door de ‘overste van de macht der lucht’.


Pérgamus en de kerkvaders

We hebben gezien dat, in de beginperiode van Efeze, de lering onder de kerkvaders ontstond, dat er een geestelijkheid moest zijn boven de gewone leken. De gemeente in zijn geheel haatte deze leer, maar nu zien we in Openb. 2 : 15: “Alzo hebt ook gij, die de lering der Nikolaïeten houden, hetwelk ik haat.” Het is het Roomse systeem dat een op en top voorbeeld is van een geestelijkheid die heerst over de mensen.

Tot zover de gemeente Pérgamus, die een aanloop is naar de Rooms-katholieke periode in de geschiedenis, waarin de kerk volledig vermengd is met het heidendom van de wereld!

Uit deze dagen is de beroemde ‘kerkvader’ Augustinus bekend, die ook vandaag de dag nog door velen aangehaald wordt. Augustinus is echter degene die uitsprak dat Rome Jeruzalem heeft vervangen! Winkler Prins zegt over Augustinus het volgende:

“Hij introduceerde een filosofisch systeem in de christelijke theologie. (…) Zijn discussies over de kennis van waarheid en het bestaan van God waren gebaseerd op de bijbel en op de ideeën van de filosofen uit het oude Griekenland” [12].

Ook hier zien we dus weer de vermeniging van de Bijbelse uitleg met filosofie ontstaan. Iets waar Gods Woord tegen waarschuwt (Kol. 2 : 8). Overigens ook Constantijn, de zogenaamd eerste Christelijke keizer, die aan de wieg stond van de Rooms-katholieke Kerk, hield logischer wijze van deze vermenging. In het boek ‘Beproeving en Getuigenis’ lezen we over Constantijns hoogschatting van ene Lactantius het volgende:

“Hoewel dat niet zeker is, weten we dat Constantijn hem hoogschatte, omdat hij in hem een levend voorbeeld zag van christenen die de klassieke kennis wisten te combineren met diep-gelovig denken,…” [13].

Het is deze tijd waaruit de beroemde vervalste handschriften stammen: Vaticanus (350 n. Chr.) en Sinaïticus (331 n. Chr.), uit Egypte, van de hand van Origenes. Tijdens de vervolgingen werden ook de Christelijke geschriften verbrand. Constantijn zag het dus als één van zijn eerste taken om bijbels van bestaande manuscripten te kopiëren [14]. Constantijn heeft Eusebius daarom vijftig kopieën gevraagd voor gebruik in het Romeinse paleis. Vanuit Alexandrië kopieerde hij de vijfde kolom uit Origenes’ Hexapla, met de apocriefe boeken als deel van het Oude Testament [15]. Hiëronymus heeft aan de hand van de Alexandrijnse handschriften zijn Latijnse Vulgaat samengesteld. Dit is de ‘bijbel’ geworden voor de Middeleeuwse Rooms-katholieke Kerk. Tot op de dag van vandaag is Origenes’ ‘bijbel’ de officiële bijbeltekst van het Vaticaan. Restanten van de handschriften uit Alexandrië zijn later gebruikt voor de nieuwe vertalingen van de Protestanten. Geen wonder dat onze nieuwe vertalingen zoveel op die van Rome zijn gaan lijken, en dat Rome en de Protestanten elkaar steeds beter vinden! Bij deze ontwikkeling op vertalingengebied zullen we in andere studies stilstaan.


[1]  Microsoft Encarta ’98, Winkler Prins Editie, Microsoft/Elsevier. Zie onder ‘Zeus’.
[2]  ‘Beproeving en Getuigenis, de Oude Kerk van het begin tot Constantijn in beeld en tekst’, Carsten Peter Thiede en Ken Curtis, Evangelische Omroep, Hilversum, 1991, blz. 68.
[3]  ‘The Two Babylons or The Papal Worship Proved to be The Worship of Nimrod and his Wife’, Rev. Alexander Hislop, Loizeaux Brothers, USA, 1916, 1959, blz. 8.
[4]  ‘The History of the New Testament Church’, Volume 1 4 B.C. – 1600 A.D., Peter S. Ruckman, Ph. D., Bible Baptist Bookstore, Pensacola, USA, 1982, 1989, blz. 111.
[5]  ‘Leven van Constantijn 4’, Eusebius, 62 – 64, geciteerd in: ‘Beproeving en Getuigenis, de Oude Kerk van het begin tot Constantijn in beeld en tekst’, Carsten Peter Thiede en Ken Curtis, Evangelische Omroep, Hilversum, 1991, blz. 92.
[6]  ‘Leven van Constantijn 28’, Eusebius, 1 – 29, 1, geciteerd in: ‘Beproeving en Getuigenis, de Oude Kerk van het begin tot Constantijn in beeld en tekst’, Carsten Peter Thiede en Ken Curtis, Evangelische Omroep, Hilversum, 1991, blz. 82.
[7]  ‘De Mysterie Godsdienst van Babylon’, R. Woodrow, Stichting Moria, Hilversum, 1991, blz. 66.
[8]  ‘The History of the New Testament Church’, Volume 1 4 B.C. – 1600 A.D., Peter S. Ruckman, Ph. D., Bible Baptist Bookstore, Pensacola, USA, 1982, 1989, blz. 122.
[9]  ‘Beproeving en Getuigenis, de Oude Kerk van het begin tot Constantijn in beeld en tekst’, Carsten Peter Thiede en Ken Curtis, Evangelische Omroep, Hilversum, 1991, blz. 91.
[10] ‘The Two Babylons or The Papal Worship Proved to be The Worship of Nimrod and his Wife’, Rev. Alexander Hislop, Loizeaux Brothers, USA, 1916, 1959, blz. 156 – 165.
[11] ‘De Mysterie Godsdienst van Babylon’, R. Woodrow, Stichting Moria, Hilversum, 1991, blz. 146.
[12] Microsoft Encarta ’98, Winkler Prins Editie, Microsoft/Elsevier. Zie onder ‘Augustinus’.
[13] ‘Beproeving en Getuigenis, de Oude Kerk van het begin tot Constantijn in beeld en tekst’, Carsten Peter Thiede en Ken Curtis, Evangelische Omroep, Hilversum, 1991, blz. 84.
[14] Idem, blz. 66, 69.
[15] ‘The History of the New Testament Church’, Volume 1, 4 B.C. – 1600 A.D., Peter S. Ruckman, Ph. D., Bible Baptist Bookstore, Pensacola, USA, 1982, 1989, blz. 110, 111.