De vroeg apostolische gemeente
De brief aan Efeze (Openb. 2 : 1 - 7).



Het begon goed

De eerste gemeente-periode vinden we beschreven in Openb. 2 : 1 – 7. Het betreft de periode die beschreven wordt met de gemeente Efeze. Deze periode duurde van 33 – ca. 100/200 na Chr. Efeze geeft een beeld van de vroeg apostolische gemeente. Het fundament van de Gemeente met hoofdletter (Ef. 2 : 20), maar ook van deze gemeente met kleine letter, wordt gevormd door de apostelen. Maar ná de apostelen krijgen we te maken met wat de mensen ook wel ‘kerkvaders’ zijn gaan noemen, of soms de ‘apostolische vaders’. Ook onder hen bevinden zich zeker wedergeborenen, maar met een groot deel van de kerkvaders is de kiem van de Griekse filosofie de gemeenten binnengebracht, wat uiteindelijk de dood van de kerk betekende. Paulus heeft de gemeente Efeze gesticht, en hij waarschuwde hen, toen hij wegging, zoals we kunnen lezen in Hand. 20 : 29 en 30: “Want dit weet ik, dat na mijn vertrek zware wolven tot u inkomen zullen, die de kudde niet sparen. En uit uzelf zullen mannen opstaan, sprekende verkeerde dingen, om de discipelen af te trekken achter zich”. De gemeente Efeze was dus gewaarschuwd. En zo blijkt, de Christenen van deze eerste periode hebben iets met die waarschuwing gedaan. In Openb. 2 : 2 lezen we: “Ik weet uw werken, en uw arbeid, en uw lijdzaamheid, en dat gij de kwaden niet kunt verdragen; en dat gij beproefd hebt degenen, die voorgeven, dat zij apostelen zijn, en zij zijn het niet; en hebt ze leugenaars bevonden”.


De intolerante kerk

Deze vroege kerk is dus INTOLERANT. Iets wat men vandaag de dag niet mag zijn. Maar de Heere geeft deze gemeente er als het ware een compliment voor. Waar het op neer komt, is dat de vroege kerk niet alles geloofde, wat ze hoorde. Iets, wat heel goed was binnen deze gemeente-periode. Iets, wat ook wij ter harte mogen nemen, dat zij gehoor gaven aan wat Gods Woord zegt in 1 Thess. 5 : 21: “Beproeft alle dingen; behoudt het goede.” Maar hoe kan men dan beproeven? Door toe te passen wat ook de gelovigen te Beréa deden: “En dezen waren edeler, dan die te Thessalonica waren, als die het woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren” (Hand. 17 : 11). De kerk, de gemeente, werkte, niet tot behoud, maar om de erfenis, loon en kroon te verdienen (Ef. 2 : 8 – 10). En dan zien we in Openb. 2 : 2 dat men mensen heeft beproefd, die beweerden apostelen te zijn, maar zij waren het niet! Zij hebben ze LEUGENAARS bevonden! Ziet u hoe sterk taalgebruik de Bijbel Zelf gebruikt? De Bijbel laat zien dat de apostelen merktekenen hadden. In 2 Kor. 12 : 12 vinden we: “De merktekenen van een apostel zijn onder u betoond in alle lijdzaamheid, met tekenen, en wonderen, en krachten.” (zie ook Hand. 2 : 43 en Hand. 5 : 12). Wanneer deze mensen de tekenen niet hadden, dan werden zij leugenaars bevonden!


De ontwikkeling binnen de eerste gemeente

Dat was de beginsituatie! Maar vervolgens zien we de ontwikkeling in Handelingen. Door Handelingen heen zien we namelijk dat de boodschap verschuift van een gemeente die in eerste instantie tot geloof komt uit de Joden (Hand. 2), naar een Gemeente die tot geloof komt uit de heidenen (Hand. 10 en verder). We zien bijvoorbeeld dat Paulus op een gegeven moment de tekenen niet meer heeft. In 1 Tim. 5 : 23 vinden we dat Paulus Timótheüs aanraadt een medicijn te gebruiken: “Drink niet langer water alleen, maar gebruik een weinig wijn, om uw maag en uw menigvuldige zwakheden”. In 2 Tim. 4 : 20 zien we dat Paulus iemand ziek moet achterlaten: “Erastus is te Korinthe gebleven; en Trofimus heb ik te Milete krank gelaten”. In Hand. 16 zien we dat Paulus uit de gevangenis bevrijd wordt; in Hand. 28 kan Paulus niet uit de gevangenis komen. Zo zijn er meerdere voorbeelden aan te halen, maar de Bijbel laat zien dat er een ontwikkeling is. De wonderen, tekenen en krachten van God verdwijnen. En dat niet alleen, maar de apostelen, door de Heere aangesteld, zijn ook verdwenen. In 1 Kor. 4 : 9 lezen we: “Want ik acht, dat God ons, die de laatste apostelen zijn, ten toon heeft gesteld als ter dood verwezen; want wij zijn een schouwspel geworden voor de wereld, en de engelen, en de mensen”. Met de apostelen zijn dus ook de merktekenen van God door de apostelen heen verdwenen! En dan komt de eindtijd met vele valse christussen en profeten (Matth. 24 : 24 bijv.), en de antichrist, die Jezus Christus na-aapt. Hij heeft opnieuw de tekenen, wonderen en krachten, alleen hij heeft ze om te misleiden: “Hem, zeg ik, wiens toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht, en tekenen, en wonderen der leugen;” (2 Thess. 2 : 9). Wij worden door Gods Woord gewaarschuwd. Daar waar men in het begin de LEUGENAARS kon aanwijzen omdat zij de merktekenen niet hadden, zien we in het eind van de tijd dat men zich rijk rekent vanwege juist die tekenen, maar dat men arm is, omdat die tekenen niet meer voorkomen in de zin zoals de Bijbel ze noemt: “merktekenen van apostelen”. Maar dan zijn we beland bij Laodicea, waar we in een andere studie nog bij zullen stilstaan.


De werken der Nikolaïeten

De eerste gemeente deed dus wel wat de Heere van hen vroeg, om te beproefen of hetgeen zij hoorde wel uit de Heere was. Zij wist heel goed wat van God was en wat niet. In Openb. 2 : 6 zien we tevens dat deze gemeente de werken der Nikolaïeten haatte; de Heere haat deze werken ook! “Maar dit hebt gij, dat gij de werken der Nikolaïeten haat, welke Ik ook haat” Wat zijn de werken der Nikolaïeten? “Nikolaïeten” is een Grieks woord, dat men niet vertaald heeft (maar getranslitereerd). “Nikao” betekent “veroveren”; Laos betekent “het gewone volk” (of leken). De leer van de Nikolaïeten houdt dus de leer in hoe het gewone volk te veroveren of te overheersen is. Oftewel: het scheppen van een speciale Farizeeën-klasse, Priesterklasse, Paus, priesters, kardinalen, dominees, etc., in plaats van de Bijbelse evangelisten, herders en leraars en oudsten. De Bijbelse ambten waren er om de mensen te onderwijzen, een voorbeeld te geven (in geestelijk opzicht), en niet om de mensen te overheersen (1 Petr. 5 : 1 – 4), zoals dat vandaag de dag gebeurt: “Gods Woord, daar moet je niet over praten...”, “Vraag het maar aan de dominee...”, “De voorganger staat tussen God en de mensen in...”, of: “De Paus is de Heilige Vader...”. God haat dit (Openb. 2 : 6)! De eerste Christenen van de Efeze-tijd hielden zich wat dat betreft aan Gods Woord.


Al snel werd de eerste liefde verlaten...

We zien dat de Heere wel een verwijt heeft aan deze gemeente: zij hebben de eerste liefde verlaten (Openb. 2 : 4). De kerk werkte voor de Heere, maar heeft de eerste liefde verlaten! De eerste liefde tot Jezus Christus. Maar wat is nu de eerste liefde? De liefde is een belangrijk begrip in Gods Woord. Allereerst de liefde van God. De Bijbel laat zien, dat God de wereld zo liefhad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft (Joh. 3 : 16). Hij heeft Zijn Zoon voor ons tot in de dood gegeven (Rom. 5 : 8). In Christus kunnen mensen het eeuwige leven ontvangen: “Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem” (1 Joh. 4 : 9). Maar de brief aan de gemeente van Efeze spreekt over het feit dat de gemeente haar eerste liefde heeft verlaten. Het gaat dus om de liefde van de gelovigen… Wanneer de Heere Jezus Christus Zelf de wet samenvat (het grote gebod), zegt Hij: “En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben de Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf” (Matth. 22 : 37 – 39). Dit is dus een samenvatting van de wet. Is dit door het lijden en de opstanding van Jezus Christus dusdanig vervuld, dat er voor ons geen boodschap meer in zit? NEE! In het gedeelte over de liefde, zegt Paulus in 1 Korinthe 13, dat als hij van alles had, maar “de liefde niet had, zo ware ik niets” (vers 2). De apostel der heidenen, Paulus, zegt door de Heilige Geest ingegeven: “En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons is gegeven” (Rom. 5 : 5). De liefde is zowel van belang naar God toe, als naar mensen toe! Maar de Bijbel laat wel de volgorde zien, eerst naar God, en vervolgens naar de naaste toe!


Ware Bijbelse liefde

Maar die liefde, houdt dat in dat we alles maar goed moeten vinden en goed moeten keuren? NEE! De Bijbelse liefde is een andere liefde, dan wij mensen er vaak op na houden. Joh. 14 : 23 zegt: “Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn Woord bewaren.” Of 1 Joh. 2 : 5: “Maar zo wie Zijn Woord bewaart, in hem is waarlijk de liefde Gods volmaakt geworden; hieraan kennen wij, dat wij in Hem zijn.” Van daaruit kunnen we dan de naaste liefhebben. Vanuit de waarheid. De liefde kan soms wel eens inhouden dat iemand gewaarschuwd moet worden vanuit het Woord van God! Laten wij verlangen naar de redelijke onvervalste melk van het Woord van God (1 Petr. 2 : 2). Dit is dus wel degelijk ook een boodschap voor ons. Hebben wij nog steeds de eerste liefde naar Jezus Christus en Zijn Woord? Lopen wij nog warm voor de boodschap die Hij ons gegeven heeft, en zoals Hij die ons gegeven heeft?


‘Kerkvaders’: de eerste liefde verlaten...

De Gemeente te Efeze verliet die eerste liefde! Zij kenden Gods Woord, zij toetsten de sprekers, zij haatten het ontstaan van een geestelijkheid, maar zij verlieten de eerste liefde… En wanneer mensen ook maar enigszins Gods Woord gaan loslaten, dan is het einde zoek… In de Efeze-periode zien we de eerste zogenaamde ‘kerkvaders’ opkomen. En juist bij deze mensen zien we vreemde leren ontstaan. Voorbeelden zijn Irenaeus (ca. 180 na Chr.) en Tertullianus (150 – 220 na Chr.). Het waren allebei belijdende Christenen, maar in hun geschriften komt men sporen tegen die heenwijzen naar een toekomstige afval van het geloof. Bij beiden komen kleine verwijzingen voor dat de waterdoop belangrijk is voor het behoud [1], terwijl de Bijbel laat zien dat het door het werk van God, door het werk van de Heilige Geest is, dat mensen tot wedergeboorte komen en behouden worden. Ondanks dat deze mensen qua tijd zo dicht bij de apostelen leefden, vinden we in hun literatuur deze on-Bijbelse verwijzingen. Wanneer nu de Rooms-katholieke Kerk, maar ook de Protestantse Kerk, delen van hun leer en tradities willen bewijzen, grijpen zij vaak terug op deze ‘kerkvaders’ en hetgeen zij schreven, in plaats van zich te beroepen op de brieven van de apostel Paulus aan de Gemeente in Gods Woord! Een veel gehoorde uiting is dan ook: “De eerste Christenen…”, en “Kerkvader zus en zo schreef…”.

Ook zijn het de ‘kerkvaders’ die in deze periode sporen vertonen van de leer der Nikolaïeten. Terwijl de brieven aan de Gemeente in Gods Woord alle gelovigen ‘heiligen’ noemen (Rom. 1 : 7; Kol. 1 : 2 bijv.), heeft de ‘Rooms-katholieke’ Kerk ‘kerkvaders’ benoemd tot heiligen. En op die manier is er een ‘geestelijke laag’ ontstaan, die zich verheft boven de ‘laag van de leken’. Hieruit voort is de leer van de ‘Apostolische opvolging’ ontstaan, waardoor de Pausen allemaal terug te voeren zouden zijn tot de zogenaamde eerste Paus, volgens Rome de apostel Petrus! De zaden van deze valse leer worden onder de eerste kerkvaders reeds gevonden. Zie daar de valse apostelen. De kerk van de Efeze-periode als geheel wijst ze nu nog af! Zij hebben deze valse apostelen LEUGENAARS bevonden (Openb. 2 : 2).

Maar de eerste liefde is verlaten. De gevolgen daarvan worden zichtbaar in de verdere ontwikkeling van de “kerk”geschiedenis.


[1] ‘The Book of Revelation, the Bible Believer’s Commentary Series’, Peter S. Ruckman, Bible Baptist Bookstore, Pensacola, USA, 1970, blz. 54.