Rooms-katholicisme – over Maria



Inleiding

In de eerste twee delen over het Rooms-katholicisme hebben we gekeken naar het systeem van de Rooms-katholieke Kerk, naar het priesterschap en naar de Paus. Petrus was niet de rots van de kerk, en ook niet het fundament. Dat is de Heere Jezus Christus. Het celibaat is volgens Gods woord bijvoorbeeld een lering der duivelen.

Maria maakt een belangrijk onderdeel uit van de leringen van de Rooms-katholieke Kerk. In dit deel willen we daar naar kijken. Daartoe bekijken we allereerst drie alinea’s uit de "Catechismus van de Katholieke Kerk". Alinea 966, 969 en 971 zeggen het volgende (bron: [1], [2]):


Bron: https://rkdocumenten.nl/toondocument/1-catechismus-van-de-katholieke-kerk-nl/?systeemnum=1-1141..

Bron: https://rkdocumenten.nl/toondocument/1-catechismus-van-de-katholieke-kerk-nl/?systeemnum=1-1141..

Bron: https://rkdocumenten.nl/toondocument/1-catechismus-van-de-katholieke-kerk-nl/?systeemnum=1-1144..

 

Er zijn een aantal zaken die we eruit zullen lichten, en vanuit Gods woord zullen bekijken. Ten eerste wordt Maria “de onbevlekte Maagd” genoemd, die is “gevrijwaard van iedere smet van de erfzonde”. Maria zou dus zonder zonde zijn. Ook blijkt dat Rome leert dat Maria nog steeds maagd zou zijn. Ook nu… Zij wordt de “koningin van het heelal” genoemd, ergens anders ook wel de hemelkoningin. Zij wordt “moeder van God” genoemd. En van daaruit zou zij meewerken aan het heil van de mensen. Zij wordt dan ook wel “middelares” genoemd. En vanuit die hoedanigheid wordt zij ook vereerd. Weliswaar zegt men dat haar aanbidding verschillend is met de aanbidding van God, maar het mag duidelijk zijn dat men zelf zegt dat Maria aanbeden wordt. Laten we al deze dingen eens bekijken in de context van Gods woord.


Is Maria de moeder van God?

Alles wat men Maria toedicht, en wat men haar doet (vereren bijv.), hangt ermee samen dat zij de moeder van God genoemd wordt, maar ook de hemelkoningin. Feit is dat Maria de Heere Jezus als Mens op aarde geboren heeft doen worden (Luk. 1 : 31). Maar daarmee is zij níet de moeder van God. De Heere Jezus was voor de schepping reeds bij de Vader aanwezig. Hij was en is immers God; en God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn één (1 Joh. 5 : 7). Van de Heere Jezus staat in Joh. 1 : 1 geschreven: “IN den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God”. Het feit dat zij de Verlosser als moeder mocht dragen en als Mens geboren mocht doen worden, dat heeft er toe geleid dat we in Luk. 1 : 48 lezen: “Omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien; want zie, van nu aan zullen mij zalig spreken al de geslachten”. De engel, die de geboorte van de Heere Jezus aankondigde, noemde haar “gij begenadigde” en “gij zijt gezegend onder de vrouwen” (Luk. 1 : 28). Luk. 1 : 48 is dan ook het enige Bijbelvers waar in de gelezen alinea’s in de “Catechismus van de Katholieke Kerk” naar verwezen wordt als het om Maria gaat. Maar betekent dit vers, en Luk. 1 : 28, dat Maria vereerd moet worden? Nee, natuurlijk niet. Als Maria zo belangrijk was, dan was zij toch in Gods woord, bijvoorbeeld onder de apostelen in Handelingen, al vereerd geworden? Dan hadden wij toch in de brieven aan de Gemeente de opdracht gekregen om haar als middelares te betrekken in ons gebed tot de Vader of de Zoon? Maar wij vinden daarvan helemaal niets in Gods woord. Maria, de moeder van de Heere Jezus, wordt in Hand. 1 : 14 voor het laatst genoemd: “Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broederen”. En dat zonder ook maar enige speciale aandacht. Zij was gewoon één van de aanwezigen die samen aan het bidden waren. En verder komt zij in Handelingen en in de brieven aan de Gemeente niet meer voor.



Maria wordt in Gods woord nooit aanbeden...

De Heere heeft geweten, Hij is immers Alwetend, wat mensen zouden gaan doen. De Heere Jezus noemde Maria Zelf bijvoorbeeld nooit moeder, maar sprak haar altijd aan als “vrouw” (Joh. 2 : 4; Joh. 19 : 26; zie ook Matth. 12 : 50). En verder lezen we in Luk. 11 : 27 en 28 over een vrouw die Maria “gezegend” noemde, en kijk hoe de Heere Jezus daar dan op reageerde: “En het geschiedde als Hij deze dingen sprak, dat een zekere vrouw de stem verheffende uit de schare, tot Hem zeide: Zalig is de buik die U gedragen heeft, en de borsten die Gij hebt gezogen. Maar Hij zeide: Ja, zalig zijn degenen die het Woord Gods horen en hetzelve bewaren”. De Heere Jezus leidde als het ware de aandacht van Maria af, en vestigde deze op het bewaren van Gods woord. Verder lezen we in de brieven aan de Gemeente dat een vrouw niet hoort te leren, en geen autoriteit over de man hoort te hebben. In 1 Tim. 2 : 12 lezen we: “Doch ik laat de vrouw niet toe dat zij lere, noch over den man heerse, maar wil dat zij in stilheid zij”. Maria werd nooit door de apostelen geraadpleegd. Sterker nog, volgens dit vers moest zij de apostelen raadplegen. Het waren de apostelen die geen verering van mensen accepteerden (Hand. 10 : 25, 26). Ook Maria komt geen verering toe. Maria krijgt in Gods woord nergens de aandacht die de Rooms-katholieke Kerk haar geeft, en wordt zeker niet vereerd of aanbeden.


Was Maria zonder zonde?

Maria was dan ook niet zonder zonde. Dat blijkt uit diverse Schriftplaatsen. Zij was een heel gewoon zondig mens. Volgens de Wet moest een kraamvrouw verzoening doen, ten op zichte van de Heere, om gereinigd te worden (Lev. 12 : 1 – 7). Dit is exact wat we ook over Maria lezen in Luk. 2 : 22 – 24: “En als de dagen harer reiniging vervuld waren, naar de wet van Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, opdat zij Hem den Heere voorstelden (Gelijk geschreven is in de wet des Heeren: Al wat mannelijk is dat de moeder opent, zal den Heere heilig genaamd worden), En opdat zij offerande gaven naar hetgeen dat in de wet des Heeren gezegd is, een paar tortelduiven of twee jonge duiven”. Maria bracht als zondig mens een offer om verzoening te doen. Zij moest gereinigd worden. Zo wist zij ook dat zij een Redder nodig had. In Luk. 1 : 47 lezen we dat zij bad: “En mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker”.


“Gij begenadigde...”

De titel “gij begenadigde” is ook niet bijzonder. In Ef. 1 : 6 lezen we over wederom geboren gelovigen: “Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde”. U bent als kind van God begenadigd… in de Heere Jezus. Logisch ook, want u heeft van de Heere God genade gekregen, doordat u de Heere Jezus als uw persoonlijke Verlosser hebt aangenomen. Daardoor bent u verlost, door Zijn bloed, door de vergeving der zonden (Ef. 1 : 7). U heeft er zelf niets voor gedaan. U heeft het van de Heere gekregen. Daar heeft Hij u mee gezegend (Ef. 1 : 3). En dat gezegend zijn, dat maakt niet dat u zichzelf, of een broeder of zuster gaat aanbidden. Absoluut niet. U gaat de Heere aanbidden, danken, loven en prijzen. Maria was gezegend en begenadigd omdat zij een schakel mocht zijn in Gods Plan om de Redder van de mensen naar de wereld te laten komen. Ook wij spreken dat uit, op grond van Gods woord. Maar Die Redder was de Heere, en Hij krijgt de eer. Overigens ook door Maria. In Luk. 1 : 46 en 47 lezen we: “En Maria zeide: Mijn ziel maakt groot den Heere, En mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker”.


Is Maria eeuwig maagd?

Maria wordt door Rome ook gezien als de eeuwige maagd. Maar ook dat kopt niet. Reeds voor de geboorte van de Heere Jezus lezen we over Jozef in Matth. 1 : 25: “En bekende haar niet, totdat zij dezen haar eerstgeboren Zoon gebaard had, en heette Zijn Naam JEZUS”. Jozef bekende haar niet “TOTDAT”… Dat betekent dat hij haar daarna weldegelijk als zijn vrouw tot zich genomen heeft. Maria is geen eeuwige maagd gebleven. Dat is ook te zien in het feit dat de Heere Jezus haar “eerstgeboren Zoon” genoemd wordt. Zij heeft, na de Heere Jezus, andere kinderen gekregen, en wel uit Jozef. In Matth. 13 : 55 – 56 lezen we bijvoorbeeld: “Is Deze niet de Zoon des timmermans? En is Zijn moeder niet genaamd Maria, en Zijn broeders Jakobus en Joses, en Simon en Judas? En Zijn zusters, zijn zij niet allen bij ons? Vanwaar komt dan Dezen dit alles?”. Hier lezen we duidelijk dat de Heere Jezus (half-)broers en (half-)zussen had. De Rooms-katholieke Kerk maakt hiervan dat het Zijn neven en nichten zouden zijn. Maar waarom zouden hier Jozef en Maria samen met neven en nichten genoemd worden? Dat is helemaal niet logisch. Het gaat in deze verzen namelijk over het gezin van Jozef en Maria. Het mooie is dat Psalm 69 : 9 en 10 een profetie is die met de Heere Jezus in vervulling is gegaan. Dit blijkt uit Joh. 2 : 16 – 17. Maar hoe mooi is het dan dat de Heere in die Psalm laat zien dat de moeder van de Heere Jezus andere kinderen heeft gekregen. In Psalm 69 : 9 en 10 lezen we: “Ik ben mijn broederen vreemd geworden, en onbekend aan mijner moeders kinderen. Want de ijver van Uw huis heeft mij verteerd; en de smaadheden dergenen die U smaden, zijn op mij gevallen”. Volgens deze profetie heeft Maria na de Heere Jezus andere kinderen gekregen. Zij is dus niet de eeuwige maagd.


Is Maria een middelares?

Als zondige vrouw, die beleed een Redder nodig te hebben, kan zij dus ook nooit een middelares geweest zijn, en het ook niet nog steeds zijn. In 1 Tim. 2 : 5 lezen we: “Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus”. De Heere Jezus kwam als Mens naar de aarde om Middelaar tussen God en mensen te zijn. Hij kon verzoening bewerkstelligen, omdat Hijzelf zonder zonde was (2 Kor. 5 : 19 – 21). En daarom is er ook maar, zoals het vers zegt, “één Middelaar”. Maria is nooit een middelares geweest, is dat niet en zal het ook nooit zijn. Maria was, net als ieder ander mens, een zondaar die een Redder nodig had, en dus ook gewoon gestorven is...


Rooms-kaholicisme: duivelverering…?

Maria was een Joodse vrouw uit Israël, die door God gezegend was om Zijn Zoon op aarde geboren te laten worden. De plaats die Rome haar toedicht, binnen de moeder-kind verering, is afgodisch. Dat blijkt ook uit de titel “hemelkoningin” die men haar toedicht. De hemelkoningin komt bij de heidense volken vandaan. De Schrift laat het zien. In Jer. 44 : 19 lezen we: “Ook wanneer wij aan Melécheth des hemels roken en haar drankoffers offeren, maken wij haar gebeelde koeken om haar af te beelden en offeren wij haar drankoffers zonder onze mannen?” Waar de StatenBijbel spreekt over “Melécheth des hemels”, spreekt de KJV1611 over “koningin des hemels”. Melécheth des hemels is de hemelkoningin. Dit voert terug naar de Babylonische afgodsverering van Nimrod, Semiramis en hun zoon Tammuz (Gen. 10 : 8 – 10a). In het oude Babel bestond er een moeder-kind verering van Semiramis en Tammuz. En via de verspreiding van de volken, na de Torenbouw van Babel, zijn deze moeder en kind onder verschillende namen onder de verschilende heiden volken bekend geworden. De Rooms-katholieke Kerk heeft deze verering uit het heidendom overgenomen, en het een “Christelijk” sausje gegeven met de namen Maria en Jezus. Maar deze verering is dus regelrecht tot het heidendom terug te voeren, en dus hebben ze een andere rots, maar ook een andere Jezus. Maria mag een Bijbelse persoon zijn, maar Rome vereert een andere Maria, en daarmee een duivel. Zoals 1 Kor. 10 : 20 zegt: “Ja, ik zeg dat hetgeen de heidenen offeren, zij den duivelen offeren, en niet Gode; en ik wil niet dat gij met de duivelen gemeenschap hebt”. En die waarschuwing mag duidelijk zijn. Maar hierin ligt ook de verklaring waarom Rome zo makkelijk hoereert met de heidenvolken.

In een volgend deel wordt onder andere stilgestaan bij de Rooms-katholieke mis.



[1]   ‘Catechismus van de Katholieke Kerk’, RKDocumenten.nl, Bron: https://rkdocumenten.nl/toondocument/1-catechismus-van-de-katholieke-kerk-nl/?systeemnum=1-1141.
[2]   ‘Catechismus van de Katholieke Kerk’, RKDocumenten.nl, Bron: https://rkdocumenten.nl/toondocument/1-catechismus-van-de-katholieke-kerk-nl/?systeemnum=1-1144..