Wat zegt de Bijbel over zonde?



Inleiding

In het Evangelie naar de beschrijving van Johannes lezen we dat, wanneer Johannes de Doper Jezus ziet, hij zegt: “Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!” (Joh. 1 : 29). Jezus Christus kwam als Mens naar de aarde. Hij was God en zonder zonde, Hij was God “geopenbaard in het vlees” (1 Tim. 3 : 16), Hij had een menselijk lichaam. Daarmee kon Hij, Die zonder zonden was, voor de mensen sterven, en de straf op de zonde, de dood, dragen en voor de mensen teniet maken. Door Zijn Volbrachte Werk krijgen mensen het eeuwige leven (Rom. 6 : 23).

In deze studie willen we stilstaan bij het onderwerp "zonde". Wanneer we spreken over zonde is het heel goed te beseffen dat we enerzijds te maken hebben met de zondige natuur van de mens, de natuur die ervoor zorgt dat mensen geneigd zijn om te zondigen, en anderzijds hebben we te maken met de "gewone" zonden, slechte dingen, die mensen in hun leven begaan, doordat zij een zondige natuur hebben.


De gevolgen van de zondeval

Genesis 3 is het hoofdstuk in de Bijbel over de zondeval. Dat is het moment waarop de mens geestelijk stierf (Gen. 2 : 17; Ef. 2 : 1; Joh. 3 : 5). De Bijbel laat zien dat de zonde van Adam tot alle mensen is doorgegaan. In Rom. 5 : 12 lezen we: “Daarom, gelijk door één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo is de dood tot alle mensen doorgegaan, in welke allen gezondigd hebben”. Door de zonde van Adam is er iets gebeurd met ons bloed, want vanaf de zondeval is de mens niet alleen geestelijk dood, maar zijn lichaam is aan verval onderhevig, en uiteindelijk, vroeg of laat, sterft de mens. Ons bloed is besmet met de zonde.

Romeinen 5 maakt duidelijk dat via Adam de besmetting tot alle mensen is doorgegaan. Het is dan ook niet voor niets dat we lezen in Gods Woord dat de Heere het hele geslacht der mensen uit “één bloede (...) gemaakt” heeft. In Hand. 17 : 26 lezen we: “En heeft uit één bloede het ganse geslacht der mensen gemaakt, om op de gehele aardbodem te wonen, bepaald hebbende de tijden te voren verordineerd, en de grenzen van hun woning”. De zonde gaat via de mannelijke bloedlijn door het hele menselijke geslacht heen! Adam werd geschapen naar Gods beeld (Gen. 1 : 27), maar de mens na Adam werd geboren naar het beeld van de zondige Adam. In Gen. 5 : 3 lezen we: “En Adam leefde honderd dertig jaren, en gewon een zoon naar zijn gelijkenis, naar zijn evenbeeld, ...”.

De enige oplossing was, dat God naar de aarde kwam, dat Hij geboren werd uit een maagd, zodat geen man aan de bevruchting van de Heere Jezus deel had. Hij werd uit de Heilige Geest geboren (Matth. 1 : 18), en had Goddelijk bloed! In Hand. 20 : 28 lezen we dan ook dat God Zijn Gemeente verkregen had door het vergieten van Zijn Eigen bloed, Gods zondeloze bloed! “Zo hebt dan acht op uzelf, en op de gehele kudde, waarover u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft, om de Gemeente GODS te weiden, WELKE HIJ VERKREGEN HEEFT DOOR ZIJN EIGEN BLOED”. Vandaar dat het Lichaam van de Heere Jezus aan het kruis van Golgotha voor ons verbroken moest worden, en dat Zijn bloed voor onze zonden vergoten moest worden.


Is de zondige natuur dan erfelijk?

De zonde en de dood zijn dus tot alle mensen doorgegaan. Vandaar ook dat we in de Bijbel vele verwijzingen tegenkomen naar de zondige natuur van de mens. In Rom. 3 : 10 lezen we: “Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één”. In Rom. 3 : 23 lezen we: “Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods”. Het loon op de zonde is de dood, zegt Rom. 6 : 23. Alle mensen zijn geestelijk dood, en zullen van nature in de poel des vuurs van de Tweede Dood terecht komen (Openb. 20 : 14, 15).

Maar dan is de zondige natuur erfelijk... Er zijn er velen die daar niet aan willen. Zij stellen dat een kind wanneer het geboren wordt, nog geen enkele deel of schuld heeft aan de zonde, en dat zodra een mens zondigt, het verderf intrede doet in de ziel, die in het bloed is. Maar ondanks dat een baby niet bewust kan zondigen, daar komen we zo nog op terug, wordt de baby geboren naar het beeld van de zondige Adam (Gen. 5 : 3), die geestelijk dood was. Een kind wordt dus geestelijk dood geboren. Joh. 3 : 3 – 6 maakt duidelijk dat iemand die alleen uit water, uit vlees, geboren is (de natuurlijke geboorte), het Koninkrijk Gods niet binnen kan gaan, en daarom moet een mens wederom geboren worden uit de Geest.

Dat de mens in zonde geboren wordt, blijkt ook heel mooi uit Psalm 51 : 7, waar David het volgende schrijft: “Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen”. In Gen. 25 : 22 komen we twee baby’s tegen die reeds in de buik van de moeder met elkaar vechten: “En de kinderen stieten zich tesamen in haar lichaam. …”. De King James 1611 zegt: “…struggled together…” [= vochten samen]. Ook in Gen. 38 : 28 – 29 komen we dit tegen. Vechten, ze deden het misschien onbewust, maar het is wel een uiting van het vlees, de zondige natuur, en dat reeds voor de geboorte! Kijk naar jonge kinderen. Vaak vinden ze het in hun eerste levensjaar al geweldig om net datgene te doen wat pappa en mamma niet willen, en dan ook nog met een grote smile. De zondige natuur is reeds bij de geboorte aanwezig. En zo zijn de zonde en de dood van Adam tot alle mensen doorgegaan! De mensen zijn van nature “...geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld” (Ef. 2 : 12). Zij zijn “dood” (Ef. 2 : 1), wandelen “naar de eeuw dezer wereld, naar de overste van de macht der lucht” (Ef. 2 : 2), zij zijn “kinderen der ongehoorzaamheid” (Ef. 2 : 2) en “kinderen des toorns” (Ef. 2 : 3) die verkeren in de begeerlijkheden van het vlees (Ef. 2 : 3), “doende de wil des vleses en der gedachten” (Ef. 2 : 3). Kortom, zij zijn op weg naar de Tweede Dood in de poel des vuurs.


"O God! Wees mij zondaar genadig!"

De mens bevindt zich dus niet in een verloren status, omdat hij slechte dingen doet, maar wel vanwege zijn zondige natuur! Maar het is wel deze zondige natuur die ervoor zorgt dat de mens die slechte dingen doet. Dit geldt voor alle mensen. Vaak hoor je zeggen: “Ach, als ik maar goed leef, als ik mijn kinderen maar goed opvoed, ik heb nog nooit iemand vermoord of anderszins kwaad gedaan”. Ondanks dat een mens misschien niet gemoord heeft, bevindt hij zich in een zondige status voor God! Een mooi voorbeeld vinden we in Lukas 18 : 10 – 14: “Twee mensen gingen op in de tempel om te bidden, de één was een Farizeeër, en de ander een tollenaar. De Farizeeër, staande, bad dit bij zichzelf: O God! Ik dank U, dat ik niet ben gelijk de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen, overspelers, of ook gelijk deze tollenaar. Ik vast twee maal per week; ik geef tienden van alles, wat ik bezit. En de tollenaar van verre staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar de hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: O God! Wees mij zondaar genadig! Ik zeg u: Deze ging af gerechtvaardigd in zijn huis, meer dan die, want een ieder, die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, en die zichzelf vernedert, zal verhoogd worden”. Alhoewel de Farizeeër misschien nog nooit iemand vermoord had, zette hij zichzelf boven andere zondaren, daarmee bewijzend dat hijzelf met zijn hoogmoed een zondaar was! De tollenaar kwam met zijn zonden bij God; de Farizeeër niet, want die dacht dat hij het wel in eigen kracht kon. Arme man.


Maar: Baby's hebben geen kennis van de Wet...

Het feit dat baby’s in zonde geboren worden, wil niet zeggen dat ze verloren zijn, wanneer zij overlijden. De Heere maakt namelijk duidelijk dat Hij de Wet heeft gegeven tot kennis van de zonde. In Rom. 5 : 13 lezen we: “Want tot de Wet was de zonde in de wereld; maar de zonde wordt niet toegerekend, als er geen Wet is”. En in Rom. 4 : 15 lezen we: “Want de Wet werkt toorn, want waar geen Wet is, daar is ook geen overtreding”. Kleine kinderen hebben nog geen bewuste kennis van de Wet, God zal hen de zonde niet toerekenen (zie ook Rom. 2 : 15)!


Gods cadeau: het eeuwige leven!

De Heere Jezus stierf voor deze zondige natuur van ons mensen aan het kruis van Golgotha. In 1 Kor. 15 : 1 – 4 vinden we het Evangelie (der genade Gods) samengevat: “..., ik maak u bekend het Evangelie, ...; waardoor gij ook zalig wordt, ... Want ik heb u ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; en dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derde dage, naar de Schriften”. Het geloof in het Volbrachte Werk van de Heere Jezus geeft mensen het behoud, het eeuwige leven. Want zegt Rom. 6 : 23: “Want de bezoldiging van de zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onze Heere”. Het eeuwige leven is een GENADEGIFT, een cadeau van God, voor een ieder die Jezus Christus als Verlosser aanneemt. In Joh. 3 : 14 en 15 lezen we: “En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden; opdat een ieder, die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe”. In Joh. 3 : 36 lezen we dan nog: “Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem”. De Bijbel maakt op verschillende plaatsen duidelijk dat we niets voor het verkrijgen van het eeuwige leven moeten doen, daar niets voor kúnnen doen. In Ef. 2 : 8 en 9 lezen we: “Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit de werken, opdat niemand roeme”. Alle religies op deze aarde zeggen: “DOE…”, maar God zegt: “GEDAAN!” Voor je behoud kun je niets doen, Jezus heeft alles Volbracht! Toen Hij stierf aan het kruis, riep Hij uit: “...Het is volbracht...!” (Joh. 19 : 30). Het Evangelie gehoorzamen is dus niet: “bekeer je, belijd je zonden, geloof en wordt gedoopt”, maar: “geloof Gods Woord”. In Rom 10 : 16 lezen we: “Doch zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest; want Jesaja zegt: Heere, wie heeft onze prediking geloofd?”.

Jezus Christus was zonder zonden, Hij was rechtvaardig, en Hij droeg onze zonden in Zijn lichaam weg (1 Petr. 2 : 24), waardoor wij rechtvaardig zouden worden! In 2 Kor. 5 : 21 lezen we: “Want Hem, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem”. In Christus is onze toestand voor God veranderd van een dode zondaar, in een levend kind van God.


De gelovige en de zonden... belijden

Nu zijn er mensen, die zeggen dat gelovigen niet meer kunnen zondigen, omdat zij in God gerechtvaardigd zijn. Maar dat is onzin. In 1 Joh. 1 : 9 lezen we: “Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid”. Nu zijn de Bijbelboeken vanaf Hebreeën leerstellig in de eerste plaats gericht aan de Joden in de Grote Verdrukking. Dus, is deze tekst dan wel van toepassing op de Gemeente? Ja! Want ook uit andere Bijbelgedeelten blijkt, dat wanneer Gemeenteleden hun zonden niet belijden, er gevolgen zijn. In 1 Kor. 11 : 28 – 30 lezen we: “Maar de mens beproeve zichzelf, en ete alzo van het brood, en drinke van de drinkbeker. Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, niet onderscheidende het lichaam des Heeren. Daarom zijn onder u vele zwakken en kranken, en velen slapen” (zie ook Rom. 8 : 13). Belijdenis van zonden is niet de basis van iemands redding. Judas Iskáriot is daar een mooi voorbeeld van. Nadat hij de Heere Jezus verraden had, kreeg hij berouw. Hij bracht het geld, dat hij voor het verraad had gekregen terug naar de overpriesters, en zei: “Ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed!” (Matth. 27 : 4) Judas wist dat hij gezondigd had! Maar Judas beleed het niet voor God! Nee, hij verhing zichzelf (Matth. 27 : 5, Hand. 1 : 18). Judas was dan ook een duivel (Joh. 6 : 70), en volgens Hand. 1 : 25 ging hij naar “zijn eigen plaats”.

De juiste basis voor de redding van de mens, voordat iemand vergeving vraagt, is het Volbrachte Werk van Jezus Christus. Op grond daarvan wordt een mens gerechtvaardigd. Maar dat houdt niet in dat de relatie tussen Vader en kind altijd goed is. Als een kind vervelend is, zal het eerst sorry moeten zeggen tegen zijn vader en moeder. Zo is het in feite ook bij de hemelse Vader. En daar is de belijdenis van zonden voor.


Belijden... een goede relatie met de Vader

Maar blijft het bij belijdenis alleen? Nee! In Rom. 6 : 12 – 14 lezen we: “Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden van dat lichaam. En stelt uw leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid; maar stelt uzelf Gode, als uit de doden levend geworden zijnde, en stelt uw leden Gode tot wapenen der gerechtigheid. Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade”. De zonde is in ons vlees nog steeds aanwezig, wat leidt tot een inwendige strijd (Rom. 7 : 13 – 26), maar wij hebben heel duidelijk de opdracht om de zonde niet in ons lichaam te laten heersen. En daarvoor hebben wij Gods Woord gekregen! Gods Woord houdt ons een spiegel voor, en laat ons zien wie wij zijn. In 1 Joh. 2 : 1 lezen we: “Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt. En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige; en Hij is een verzoening voor onze zonden, en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld”. Wij mogen onze zonden, die wij als gelovige begaan, belijden en de Heere Jezus doet ze weg op grond van Zijn Volbrachte Werk! Willen wij in een goede relatie met de Heere leven, dan vraagt Hij van ons dat we daar dan ook naar handelen, dat we proberen niet te zondigen, dat we proberen over de zonde te heersen, zodat de zonde niet over ons heerst.


Zonde is ongerechtigheid

Maar wat is zonde? We zagen alreeds dat de Wet zonde doet kennen (zie ook Rom. 7 : 7 – 8). Daarom, we leven wel niet meer onder de Wet, maar de Wet is ons weldegelijk van nut. In 1 Joh. 3 : 4 vinden we een definitie van zonde: “Een ieder, die de zonde doet, die doet ook de ongerechtigheid; want de zonde is de ongerechtigheid”. De King James 1611 zegt hier: “Whosoever committeth sin transgresseth also the law: for sin is the transgression of the law” [= “Een ieder die zonde doet overtreedt de wet, want zonde is de overtreding van de wet”]. In Jak. 2 : 9 – 11 vinden we de zonde en het overtreden van de Wet ook bij elkaar: “Maar indien gij de persoon aanneemt, zo doet gij zonde, en wordt door de wet bestraft als overtreders. Want wie de gehele wet zal houden, en in één zal struikelen, die is schuldig geworden aan alle. Want Die gezegd heeft: Gij zult geen overspel doen, Die heeft ook gezegd: Gij zult niet doden. Indien gij nu geen overspel zult doen, maar zult doden, zo zijt gij een overtreder der wet”. In Rom. 13 : 8 – 10 vinden we de Wet samengevat: “Weest niemand iets schuldig, dan elkander lief te hebben; want die de ander liefheeft, die heeft de wet vervuld. Want dit: Gij zult geen overspel doen, gij zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult geen valse getuigenis geven, gij zult niet begeren, en zo er enig ander gebod is, wordt in dit woord als in een hoofdsom begrepen, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. De liefde doet de naaste geen kwaad. Zo is dan de liefde de vervulling der wet”. Het hele Oude Testament is ons trouwens als voorbeeld gegeven. 1 Kor. 10 : 10 en 11 zegt: “En murmureert niet, gelijk ook sommigen van hen [= het volk Israël, 1 Kor. 10 : 1] gemurmureerd hebben, en werden vernield door de verderver. En al deze dingen zijn hun overkomen tot voorbeelden, en zijn beschreven tot waarschuwing van ons, op wie de einden der eeuwen gekomen zijn”.


"Al wat uit het geloof niet is, dat is zonde"

In Rom. 14 : 23 vinden we nog een definitie van zonde: “…En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde”. Evenzo vinden we een definitie in Jak. 4 : 17: “Wie dan weet goed te doen, en niet doet, voor die is het zonde”. Vandaar dat we in Rom. 7 : 7 vinden geschreven: “Wat zullen wij dan zeggen? Is de Wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de Wet; want ook had ik niet geweten dat de begeerlijkheid zonde is, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren”. In 1 Joh. 5 : 17 vinden we nog: “Alle ongerechtigheid is zonde;...”. Wanneer we verschillende Bijbelpassages (Ex. 20, 1 Kor. 6, Rom. 1, 1 Tim. 1, Kol. 3, Gal. 5, Mark. 7) naast elkaar leggen dan komen we tot een volgende lijst van zonden, waarvoor wij vergeving mogen vragen:

Afgoderij – vloeken – ongehoorzaamheid – moord – scheiden – stelen – liegen – begeren – tradities volgen – kwade gedachten – overspel – hoererij – gierigheid – boosheid – bedrog – ontuchtigheid – boos oog (afgunst) – laster – hovaardij (trots) – onverstand (dwaasheid) – goddeloosheid – ongerechtigheid – onreinheid – oneerbare driften – homoseksualiteit – kwaadheid – vol van nijdigheid – twist – kwaadaardigheid – kwaadspreken – haters van God – smaders – laatdunkenden, vinders van kwade dingen – verbondbrekers – zonder natuurlijke liefde – onverzoenlijk – onbarmhartig – dronkenschappen – rovers – venijngeving (tovenarij) – vijandschappen – afgunstigheden – toorn – gekijf – tweedracht – ketterijen – brasserijen – schandelijke beweging – gramschap – vuil spreken – halsstarrigheid – vadermoordenaars – moedermoordenaars – meineed.

Dit is een hele lijst! En het gaat dus niet alleen om dingen die wij mensen "normaal gesproken" als fout zien, zoals bijvoorbeeld moord, ontuchtigheid, vader- en moedermoordenaars! Nee het gaat om veel meer, en al deze dingen zijn zonden, omdat ze in tegenspraak zijn met de wil van God, zoals Hij die geopenbaard heeft in Zijn Woord. Deze dingen zijn ongerechtigheid tegenover de naaste, of ongerechtigheid tegenover God Zelf! En als we die lijst bekijken, dan kunnen we allicht denken: Hoe kan ik ooit voor God leven?


De Heere schenkt vergeving!

Uit onszelf kunnen we dus niet voor God leven. Daarom is de Heere Jezus naar deze aarde gekomen, en heeft Gods bloed voor ons vergoten! Onze schuld is daarin weggenomen. Wanneer wij vervolgens onszelf Zijn Woord als spiegel voor houden, en onze zonden belijden en proberen na te laten, dan is de relatie tot de Vader open! In Spreuken 28 : 13 lezen we: “Die zijn overtredingen bedekt zal niet voorspoedig zijn; maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen”. Niet dat een wederom geboren gelovige verloren kan gaan, echt niet, maar hij kan wel schade lijden in dit leven, en in de eeuwigheid! Dat laatste door het verliezen van zijn erfenis (1 Kor. 3 : 15). Die erfenis mag een geweldige aansporing zijn om reeds in dit leven (te proberen) te leven tot eer van Zijn Naam.