Rooms-katholicisme – over de Paus
Inleiding
In het eerste deel van de serie over de Rooms-katholieke Kerk is stilgestaan bij het priesterschap. Het Rooms-katholicisme is een systeem met o.a. een paus, bisschoppen, priesters en leken, waarvan de priesters zich “vader” laten noemen, en de Paus zich zelfs “Allerheiligste Vader” laat noemen. Gods woord laat echter zien dat alle gelovigen in Christus Jezus priesters zijn. Een ieder kan vrij tot de Heere gaan. De titel “vader” voor een mens komt weg uit de afgoderij, en de Heere zegt dan ook dat men op aarde niemand geestelijk gezien zijn of haar vader moet noemen. En het is de Heere God die de titel “Heilige Vader” toekomt. De paus stelt zich dus boven de Heere God door zichzelf “Allerheiligste Vader” te laten noemen. In dit deel willen we nog wat uitgebreider stilstaan bij de Paus.
De Catechismus van de Katholieke Kerk
Aan het hoofd van de Rooms-katholieke Kerk staat de Paus. En zij zeggen dat zijn ambt gebaseerd is op de apostel Petrus. Hieronder volgen drie alinea’s, die over de Paus gaan, uit de "Catechismus van de Katholieke Kerk" (bron: [1]).
Allereerst ziet u in die alinea’s, in het beige, verwijsnummers. Hiermee onderbouwen zij hun catechismus. Van de 10 verwijzingen in deze drie alinea’s verwijzen er slechts twee naar de Bijbel. De rest verwijst bijvoorbeeld naar het Latijnse Wetboek van de Rooms-katholieke Kerk, of naar bronnen, die al dan niet vertaald zijn uit het Latijn, maar niet naar de Bijbel. En dat klopt ook wel, want wanneer u leest:
“Toen Christus de Twaalf aanstelde "maakte Hij van hen een college of vaste groep en stelde hij Petrus, uit hun midden gekozen, aan hun hoofd"” [2],
dan weet u dat dat niet uit de Bijbel komt. Nergens in Gods woord wordt er over een college gesproken. Er wordt zelfs nergens gesproken over het feit dat Petrus het hoofd zou zijn. Sterker nog, het is Paulus die uiteindelijk de apostel der heidenen geworden is. Maar daar wordt verderop nog op in gegaan. Wanneer men andere dingen wil leren, dan Gods woord zegt, dan heeft men dus andere bronnen nodig dan Gods woord. En dat is wat Rome doet. De vraag is dus: Waar ligt hun autoriteit? Daar wordt in een ander deel van deze serie nog verder op in gegaan.
Wie is de Rots?
Maar laten we eens kijken hoe Rome om gaat met de Bijbel. Laten we de Bijbelse aanhalingen eens checken. Doordat de Paus de “opvolger van Petrus” genoemd wordt, is Petrus voor Rome dus de eerste Paus. En dan stelt men in alinea 881 dat Petrus door de Heere Jezus tot “de rots van zijn Kerk gemaakt” is. Dit is gebaseerd op Matth. 16 : 18 – 19, waar geschreven staat: “En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen. En Ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen; en zo wat gij zult binden op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en zo wat gij ontbinden zult op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn”. Daar waar in de StatenBijbel in Matth. 16 : 18 geschreven staat: “deze petra”, daar staat in de King James 1611: “deze rots”. Het mooie is dat de StatenBijbel duidelijk maakt dat niet Petrus de rots is, maar “petra” is de rots. Zou de naam “Petrus” ook vertaald worden, dan zou men “steen” krijgen, terwijl “petra” dus rots betekent. In een ander vers wordt op dezelfde manier het woord “deze” gebruikt. U kunt het vinden in Joh. 2 : 19, waar de Heere Jezus bij de tempelreiniging uitsprak: “Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt dezen tempel, en in drie dagen zal Ik denzelven oprichten”. Joh. 2 : 21 maakt duidelijk dat het niet om het gebouw tempel ging, maar om Zijn lichaam. De Heere Jezus sprak over Zijn lichaam als “deze tempel”, waarbij Hij misschien wel naar Zijn lichaam gewezen heeft. En zo heeft Hij tegen Petrus gezegd: “...gij zijt Petrus”, en wijzend op Zichzelf, heeft Hij gezegd: “...en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen”.
En laten we wel zijn, Petrus wordt nergens in de Schrift “de rots” genoemd. Het is in het Oude Testament dat de Heere God al “de Rots” wordt genoemd. In Deut. 32 : 4 lezen we: “Hij is de Rotssteen, Wiens werk volkomen is; want al Zijn wegen zijn gericht. God is waarheid en is geen onrecht; rechtvaardig en recht is Hij”. En in Jes. 8 : 14 is te zien dat het profetisch ook al op de Heere Jezus betrokken wordt. Zo vergeleek Paulus de Heere Jezus in 1 Kor. 10 : 4 met een Rots: “En allen denzelfden geestelijken drank gedronken hebben; want zij dronken uit de geestelijke steenrots die volgde; en de steenrots was Christus”. En ook Petrus noemde zichzelf geen rots, maar hij noemde de Heere Jezus een Rots. In 1 Petr. 2 : 7 lezen we: “U dan, die gelooft, is Hij dierbaar; maar den ongehoorzamen wordt gezegd: De Steen Dien de bouwlieden verworpen hebben, Deze is geworden tot een Hoofd des hoeks, en een Steen des aanstoots, en een Rots der ergernis”. De Schrift maakt duidelijk dat het de Heere is, Die de Rots is, en niet Petrus.
De Schrift spreekt over “een andere rots”
Sterker nog, in dezelfde context noemde de Heere Jezus Petrus “satan”, omdat hij zich in zijn gedachten door de duivel liet leiden. In Matth. 16 : 23 staat geschreven: “Maar Hij Zich omkerende, zeide tot Petrus: Ga weg achter Mij, satanas, gij zijt Mij een aanstoot; want gij verzint niet de dingen die Gods zijn, maar die der mensen zijn”. En het bijzondere is, zoals de Schrift laat zien dat er een andere Jezus is, dat er een andere geest is, dat er andere apostelen zijn, die bedrieglijke arbeiders zijn (2 Kor. 11 : 13), zo laat de Schrift ook zien dat er een andere rots is. In Deut. 32 : 31 – 33 lezen we in het lied van Mozes: “Want hun rotssteen is niet gelijk onze Rotssteen, zelfs onze vijanden rechters zijnde. Want hun wijnstok is uit den wijnstok van Sódom en uit de velden van Gomórra; hun wijndruiven zijn vergiftige wijndruiven, zij hebben bittere beziën. Hun wijn is vurig drakenvenijn, en een wreed addervergift”. “Hun rotssteen is niet gelijk onze Rotssteen”…
Duidelijk toch?! Petrus was een apostel van de Heere… Hij heeft bijgedragen aan de verpreiding van het Evangelie. Hij heeft onder leiding van Gods Geest een bijdrage mogen leveren aan het aan ons overleveren van Gods woorden. Maar op het moment dat mensen of een systeem Petrus een plek gaan geven die hem niet toekomt, die tegen de Schrift in gaat, dan komt men uit bij een andere rots, bij drakenvenijn en addervergift. En de slang staat in Gods woord dan ook voor de duivel. En wat u dan ook ziet gebeuren, is dat men dan ook Gods woorden verdraait.
Jezus Christus is het fundament
De kerk in dit gedeelte, is overigens niet de Gemeente van Jezus Christus. De context van Matthéüs is Joods. En de verwijzing heeft met Israël, Oudtestamentische gelovigen en de Joden in de Grote Verdrukking te maken. We gaan daar hier niet dieper op in. Maar dat Petrus het fundament van de kerk zou zijn, is natuurlijk onzin. Het is de Heere Jezus Die het fundament is. In 1 Kor. 3 : 11 lezen we: “Want niemand kan een ander fundament leggen dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus”. En ja, Ef. 2 : 20 spreekt over het “fundament der apostelen en profeten”, maar daar is niet een belangrijkste apostel onder. Hetzelfde vers spreekt wel over een Persoon, Die het belangrijkste deel van het fundament is, en dat is “de uiterste Hoeksteen”, “Jezus Christus”. En als er in deze Gemeente-tijd al een apostel belangrijk zou zijn, dan is dat de apostel Paulus. Hij is, zegt Gods woord, de “apostel der heidenen” (zie bijv. 1 Tim. 2 : 7).
Is Petrus de overste herder?
Daarnaast wordt in de "Catechismus van de Katholieke Kerk" Joh. 21 : 15 – 17 aangehaald, waar de Heere Jezus Petrus drie maal vroeg of hij Hem wel lief had. Dit, omdat Petrus de Heere Jezus drie maal verloochend had. Petrus bevestigde dat hij de Heere Jezus lief had, en toen zei de Heere tegen hem: “Weid Mijn lammeren”, “Hoed Mijn schapen” en “Weid Mijn schapen”. De conclusie van de "Catechismus van de Katholieke Kerk" is dan dat Petrus tot “herder van heel de kudde” zou zijn aangesteld. Maar Petrus kreeg hier geen speciale behandeling om hem tot een soort van overste herder te maken o.i.d. Petrus had de Heere verloochend, en daar confronteerde de Heere hem mee. Elke ouderling binnen de Gemeente van de Heere Jezus is een herder. Ef. 4 : 11 spreekt over de gaven die de Heere aan de Gemeente gegeven heeft, en daaronder zijn “...sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars”. Petrus noemde zichzelf een “medeouderling” (1 Petr. 5 : 1). De apostel Johannes noemde zichzelf een ouderling (2 Joh. 1). Zij waren herders en leraars. Net als Paulus. En er is er maar Eén Die de “overste Herder” is, en dat is de Heere Jezus, volgens 1 Petr. 5 : 4.
Leringen der duivelen
Ziet u hoe Rome de Schrift naar haar eigen hand zet? Hoe ze dat doet door verzen zelf te interpreteren, door geen Schrift met Schrift te vergelijken? En verder wordt dat dan aangevuld met buiten-Bijbelse bronnen. En zo komt men tot “drakenvenijn en addervergift”.
Zo heeft Rome de leer van het Celibaat voor haar geestelijken. Dat houdt in dat Paus en priesters niet getrouwd mogen zijn. Maar in Matth. 8 : 14 lezen we dat Petrus een schoonmoeder had: “En Jezus gekomen zijnde in het huis van Petrus, zag zijner vrouws moeder te bed liggen, hebbende de koorts”. Petrus had een vrouw… Pertus was getrouwd. In 1 Tim. 3 : 2 staat geschreven dat één van de eisen voor een opziener of ouderling is dat hij “éner vrouwe man” is. En in 1 Tim. 4 : 1 – 3 lezen we: “DOCH de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten en leringen der duivelen, Door geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen consciëntie als met een brandijzer toegeschroeid; Verbiedende te huwen, gebiedende van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen en die de waarheid hebben bekend”. Het verbieden te huwen is een “lering der duivelen”. Daar is die “drakenvenijn en addervergift” weer.
Komt de Paus verering toe?
Het is de antichrist, de vleesgeworden duivel, waarvan we in Gods woord lezen dat hij zich als een god zal laten aanbidden (2 Thess. 2 : 4). Het is de paus die zich in zijn ambt ook laat vereren. Mensen knielen voor hem. Maar kijkt u eens wat er in Hand. 10 : 25 en 26 te lezen staat: “En als het geschiedde dat Petrus inkwam, ging hem Cornelius tegemoet, en vallende aan zijn voeten, aanbad hij. Maar Petrus richtte hem op, zeggende: Sta op, ik ben ook zelf een mens”. Petrus nam als apostel geen verering van mensen…
Het mag duidelijk zijn dat het fundament van de Rooms-katholieke Kerk niet Bijbels is. In een volgend deel zullen we dan onder andere bij Maria stilstaan.
[1] ‘Catechismus van de Katholieke Kerk’, RKDocumenten.nl, Bron: https://rkdocumenten.nl/toondocument/1-catechismus-van-de-katholieke-kerk-nl/?idCode=2.3.16.6.7.4.9.
[2] Idem.