Had Jezus broers en zussen?
Of: Was Maria de Eeuwige Maagd?



Inleiding

 

Op de pagina Tekstvergelijkingen staat bij Matth. 1 : 25 het volgende commentaar:


“U ziet dat [in de nieuwe vertalingen] ‘haar eerstgeboren Zoon’ vervangen is door ‘een zoon’. Waarom is het woord ‘eerstgeboren’ verwijderd? (Terwijl het zelfs in de Roomse manuscripten (Grieks) staat. Men vertaalt het simpelweg niet.) Het is uit onze nieuwe vertalingen en uit de Rooms-katholieke ‘bijbels’ verwijderd, omdat dit woord suggereert dat Maria, na Jezus Christus, andere kinderen heeft gehad, wat in andere Bijbelgedeelten zelfs bevestigd wordt (Mark. 6 : 3)! Maar aangezien Rome leert dat Maria de ‘eeuwige Maagd’ is, moest deze tekst dus maar aangepast worden.”


Hierover kreeg ik ooit een mail van iemand die, in ieder geval op dat moment, Rooms-katholiek was. Rome leert dat Maria altijd maagd is gebleven, en dat zij, naast de Heere Jezus, dus geen kinderen heeft gehad. En daarom steekt dat woordje ‘eerstgeboren’, en natuurlijk de toelichting die er bij is gezet. Bij die mail ontving ik een studie “Over Maria’s andere kinderen”.

 

De Roomse visie

 

Deze studie gaat in op Matth. 13 : 55 en 56, waar het volgende staat geschreven: “Is Deze niet de Zoon van de timmerman? En is Zijn moeder niet genaamd Maria, en Zijn broeders Jakobus, en Joses, en Simon en Judas? En Zijn zusters, zijn zij niet allen bij ons? Van waar komt dan Deze dit alles?” Deze studie probeert aan te tonen, dat Jezus geen broers en zussen had, en dat het hier gaat om neven en nichten. Men spitst het toe op het woordje ‘broeders’, dat volgens deze studie en de Griekse naslagwerken ook ‘verwanten’ (Strongs: met dezelfde voorvader) kan betekenen. Dan zou het dus om neven kunnen gaan. Vervolgens gaat men aantonen dat verschillende apostelen zonen waren van Alféüs, en men betrekt dit op de zogenaamde ‘neven’ van de Heere Jezus; er daarmee vanuitgaand dat deze broers (‘neven’) de discipelen waren. Men haalt er Matthéüs bij, die niet eens een broer (of neef) van Jezus genoemd wordt, maar wel een zoon is van een zekere Alféüs (Mark. 2 : 14). Omdat Maria Kléopas zonen heeft met de namen Jakobus en Joses (en volgens deze studie ook Judas en Matthéüs), en omdat deze Maria in Joh. 19 de zus van Maria, de moeder van Jezus, genoemd wordt, gaat men ervan uit dat de vier broeders van Matth. 13 : 55 de neven van de Heere Jezus zijn. Ter afsluiting wordt er dan nog een opmerking gemaakt, dat als Jezus echte broers gehad zou hebben, dat zij Maria wel in huis genomen zouden hebben na het sterven van de Heere Jezus, en niet de apostel Johannes.

Hoe moeten we dit nu zien in het licht van Gods Woord? Want op zich haalt deze studie een heleboel Bijbelteksten aan (slechts een deel van de teksten is hierboven aangegeven). Maar is het waar?

 

Geboren uit een maagd

 

Op zich is het een feit dat het woord voor broeder ook ‘verwante’ kan betekenen. Zo zien we bijvoorbeeld ook dat het woord ‘zoon’ niet alleen gebruikt wordt voor een directe zoon (geboren uit de vader), maar ook voor een afstammeling van een over-over-over-grootvader, etc. Een mooi voorbeeld daarvan vinden we bijvoorbeeld in Matth. 1 : 1: “Het boek van het geslacht van JEZUS CHRISTUS, de Zoon van David, de zoon van Abraham”.

Echter betekent het feit dat in het Grieks ‘broeder’ ook ‘verwante’ kan zijn, dat het in Matth. 12 : 47 en Matth. 13 : 55 niet om broeders, maar om neven van de Heere Jezus gaat?

De Rooms-katholieke Kerk zegt van wel, want Maria is volgens hen de eeuwige Maagd. Echter NERGENS in de Bijbel staat dat Maria de eeuwige Maagd is. Dit is een kerkelijke uitvinding, die men vervolgens met Bijbelteksten wil gaan onderbouwen. Inderdaad zou de Heere Jezus uit een maagd geboren worden. In de Profeten, bijv. in Jes. 7 : 14, staat aangekondigd: “Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam IMMANUEL heten”. En dat is gebeurd. Jezus Christus was Maria’s eerstgeboren Zoon (Matth. 1 : 25, Luk. 2 : 7), terwijl Jozef haar nog niet bekend had. Jozef had nog geen gemeenschap met Maria gehad (Matth. 1 : 18, 25). Maar nergens staat dat Jezus Christus haar Eniggeboren Zoon zou zijn, dat staat wel geschreven van de Heere Jezus in relatie tot Zijn Vader. We vinden dat bijv. in Joh. 1 : 18, maar ook in Joh. 3 : 16: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe”.

 

Neven en nichten

 

Kent de Bijbel dan geen woord voor neven en nichten? Jawel! In Luk. 1 : 36 vinden we een engel die tegen Maria zegt: “En zie, Elizabet, uw NICHT (Grieks: 'sugge’nes'),...”. En in Luk. 1 : 58 wordt letterlijk het woord ‘verwanten’ (Grieks: 'sugge’nes') gebruikt. Wanneer het in de bewuste teksten in Matthéüs niet om broers zou gaan, waarom zou er dan niet gewoon letterlijk ‘neven’ (Grieks: ‘an’epsios’ zie Kol. 4 : 10) of ‘verwanten’ gestaan hebben, zoals in de andere teksten?

Blijft staan dat het woord voor ‘broeder’ eventueel ‘verwante’ zou kunnen zijn. In Mark. 6 : 3 staat: “Is deze niet de timmerman, de zoon van Maria, en de broeder van Jakobus en Joses, en van Judas en Simon, en zijn Zijn zusters niet hier bij ons? En zij werden aan Hem geërgerd.” Hetzelfde wat we dus in Matth. 13 : 55 en 56 hebben gezien. In beide teksten worden niet alleen broers van de Heere Jezus genoemd, maar ook Zijn zussen. Nu kan het woord voor ‘broeder’ vertaald worden met ‘verwante’, maar dit geldt, voor zover ik heb kunnen nagaan, niet voor het Griekse woord voor ‘zuster’. Met andere woorden: het gaat hier om echte (half)zussen van de Heere Jezus, en niet om nichten (Elizabet was bijvoorbeeld een nicht van Maria, zie eerder aangehaalde tekst). Maar wanneer het in deze teksten niet over nichten gaat, gaat het dus ook niet over neven, maar over echte (half)broers van de Heere Jezus.

Overigens, waarom staat hier (half)broers en (half)zussen? Uit latere correspondentie bleek dat Rooms-katholieken dat dan weer uitleggen als zijnde “uit een andere moeder”, daarbij verwijzend naar een vroeg-christelijk geschrift, dat zegt dat Jozef kinderen zou hebben uit een ander huwelijk! Dit is hierbij natuurlijk nooit bedoeld. En aan deze buiten-Bijbelse bronnen kunnen we al helemaal geen gezag toekennen. Wanneer Maria van Jozef kinderen heeft gekregen, zoals de Bijbel blijkbaar aantoont, dan zijn dat halfbroers en halfzussen van Jezus, omdat zij een ANDERE VADER hebben! De Vader van de Heere Jezus was immers niet Jozef, maar God Zelf!

 

De broers zijn gewoon broers

 

In de Roomse studie wordt alle moeite gedaan om aan te tonen dat het in Matth. 13 : 55 e.d. om Jezus’ neven gaat (de kinderen van Maria Kleopas), en vervolgens wordt aangetoond dat enkele daarvan Zijn discipelen (apostelen) zijn (Jakobus en Judas bijvoorbeeld). Maar dan is Hand. 1 : 13 en 14 erg verhelderend: “En toen zij ingekomen waren, gingen zij op in de opperzaal, waar zij bleven, namelijk Petrus en Jakobus, en Johannes en Andréas, Filippus en Thomas, Bartholoméüs en Matthéüs, Jakobus, de zoon van Alféüs, en Simon Zelótes, en Judas, de broeder van Jakobus. Deze allen waren eendrachtig volhardende in het bidden en smeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broeders”. Deze teksten laten namelijk zien dat de broers van de Heere Jezus met de discipelen, die allemaal één voor één genoemd worden in vers 13, in de opperzaal waren. Maar wanneer die ‘broers’ neven waren, die toch al discipelen waren, dan waren ze in vers 14 niet nog weer eens apart genoemd. Met andere woorden: de Jakobus en de Judas van Maria, de moeder van Jezus, waren gewoonweg een andere Jakobus en een andere Judas, dan de Jakobus en de Judas van Maria Kleopas. Net zo goed als beide vrouwen Maria heetten, zo hadden hun zonen dezelfde namen, althans een deel van hun zonen hadden dezelfde namen. Er komen in de Bijbel meerdere Maria’s voor, maar ook meerdere Judassen (bijv.: Matth. 10 :4, Matth. 13 : 55; Luk. 6 : 16; Hand. 5 : 37; Hand. 9 : 11; Hand. 15 : 22), meerdere Simons (Matth. 4 : 18; Matth. 10 ; 4; Matth. 13 : 55; Matth. 26 : 6; Mark. 15 ; 21; Joh. 6 : 71; Hand. 9 : 43), meerdere Josessen (Matth. 13 : 55; Matth. 27 : 56; Luk. 3 : 29; Hand. 4 : 36), en zo zijn er ook meerdere Jakobussen.

In Matth. 13 : 55 en Matth. 12 : 47 gaat het niet om neven van de Heere Jezus, en dus om andere personen dan de zonen van Maria Kleopas. Waar blijkt dit nog meer uit? De zonen van Maria Kleopas waren discipelen van de Heere Jezus. Zij waren Zijn volgelingen en geloofden in Hem! Maar weet u wat er geschreven staat van de ‘broeders’ van de Heere Jezus? In Joh. 7 : 5 staat: “Want ook Zijn broeders geloofden niet in Hem”. Met andere woorden: Zijn broeders zijn absoluut niet Zijn neven! Vele volgelingen (discipelen) van Jezus keerden zich namelijk van Hem af (Joh. 6 : 66), maar de twaalven (waaronder de zonen van Alféüs!) bleven Hem trouw (Joh. 6 : 67 - 71).

 

Maria: geen maagd meer

 

Kortom: verander de Bijbeltekst, zoals Deze ons overgeleverd is in de betrouwbare Reformatie-Bijbels, toch a.u.b. niet! Jezus Christus had (half)broers en -zussen! Maria is niet de eeuwige Maagd, zij is niet blijvend maagdelijk! Maria mag zelfs niet vereerd worden! Dat deden de apostelen ook niet! Na Hand. 1 : 14 komt zij in de Bijbel niet eens meer voor. Zelfs niet om raad aan te kunnen vragen. Waarom Johannes haar in huis moest nemen, openbaart Gods Woord niet. Feit is dat het gebeurd is. Maar om dat als bewijsreden aan te halen dat ze verder geen kinderen heeft gekregen is erg zwak en suggestief. Misschien hadden de jongere (half)broers op dat moment nog geen eigen huis om voor hun moeder te kunnen zorgen. Maar ook dit is suggestie. De Bijbel noemt geen reden, dus laten we daar afblijven. Maria verdwijnt na Hand. 1 : 14 uit het zicht. Zij is zeker geen middelares, “Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus” (1 Tim. 2 : 5).

Het mooiste bewijs dat Maria meer kinderen heeft gehad, buiten het feit dat de Bijbel Jezus’ broers en zussen noemt, vinden we in de profetieën.  In Joh. 2 : 17 wordt duidelijk dat Psalm 69 een Profetische Psalm over de Heere Jezus is. In Joh. 2 : 17 staat geschreven: “En Zijn discipelen werden indachtig, dat er geschreven is: De ijver van Uw huis heeft mij verslonden”. En wat staat er in de verzen 7 - 10 van die Psalm? “Laat hen door mij niet beschaamd worden, die U verwachten, o Heere, HEERE der heerscharen, laat hen door mij niet te schande worden, die U zoeken, o God Israëls! Want om Uwentwil draag ik versmaadheid; schande heeft mijn aangezicht bedekt. Ik ben mijn broederen vreemd geworden, en onbekend aan de kinderen van mijn moeder. Want de ijver van Uw huis heeft mij verteerd; en de smaadheden van hen, die U smaden, zijn op mij gevallen”. Joh. 2 : 17 maakt erg duidelijk dat deze Psalm over de Heere Jezus gaat, en hier staat heel letterlijk: “mijn moeders kinderen”. Jezus was de EERSTgeboren Zoon van Maria. Daarna heeft zij nog andere kinderen gehad van Jozef haar man! Jozef “bekende haar niet, TOTDAT” (Matth. 1 : 25) zij haar eerstgeboren Zoon gebaard had. Het “TOTDAT” houdt in dat hij haar daarna WEL bekende, en daardoor was zij geen maagd meer! Jozef en Maria kregen volgens de Schrift kinderen! De Psalm klopt heel duidelijk met wat in de Evangeliën staat, want zijn broers geloofden niet in Hem (Joh. 7 : 5). Dat zij er later wel bij waren (in de opperzaal bijv.) kan een hele duidelijke heenwijs zijn dat Jezus’ broers ook tot bekering zijn gekomen.

 


Een zoon van Jozef en Maria tot geloof gekomen


Dat Matthéüs zoon is van Alféüs (Mark. 2 : 14), wil niet zeggen dat hij een zoon is van Maria Kleopas. Het kan heel goed een ANDERE Alféüs geweest zijn, net zo goed als er verschillende Maria’s, verschillende Jakobussen, verschillende Judassen, etc. zijn. Nergens in de opsommingen van bijv. Matth. 10 : 2 - 4 en Luk. 6 : 14 - 16 wordt ook maar een heenwijs gedaan dat Matthéüs een broer is van Jakobus en Judas, tewijl andere relaties wel duidelijk worden. De moeder van de zonen van Zebedéüs wordt in de studie ook Maria genoemd, maar wanneer u Matth. 27 : 56 en Mark. 15 : 40 vergelijkt, dan moet u haast tot de conclusie komen dat de vrouw van Zebedéüs Salome heet. Wanneer in Gal. 1 : 19 Jakobus “de broeder des Heeren” genoemd wordt, dan gaat het hier dus niet om de zoon van Zebedéüs of Alféüs, maar om de zoon van Jozef en Maria, de broer van de Heere Jezus. Dan is hij inderdaad tot geloof gekomen, en apostel geworden. Net zo goed als Barnabas niet tot de twaalven behoorde, maar ook apostel is geworden (Hand. 14 : 14).

Waarom gelooft men eigenlijk wel dat Petrus en Andréas broers zijn en dat Johannes en Jakobus broers zijn, wanneer de Schrift dat zegt, en waarom gelooft men dat niet wanneer de Schrift zegt dat Jezus broers heeft?

 

Volgens een priester is de Bijbel niet de bron van kennis

 

U begrijpt dat de inhoud van deze studie geantwoord is op de mail die ik ontvangen had. Uit verdere correspondentie bleek dat deze reactie is voorgelegd aan een Rooms-katholiek priester, die onder andere het volgende schreef:


“De blijvende maagdelijkheid van Maria (drie dogma’s) is geopenbaard aan de Kerk, en hoeft niet per se in de Bijbel te staan (die men pas vanaf 400 in de christelijke gemeenten volledig is gaan lezen en dan nog maar alleen de ‘geestelijke elite’). De waarheid berust op de zekerheid dat Zij de Moeder van God is en met name het O.T. kan leren wat dat een heiligheid vraagt en dat zulk een geheiligd mens na God niet meer ‘gewone’ (en zondige) mensen zal baren. Maar dat vraagt een kerkelijk lezen van het O.T. en niet een sola-scripturistisch lezen. (…) …het gaat niet in eerste instantie om al deze argumenten vanuit een sola scriptura oogpunt, maar om de ‘bron’ van onze kennis over de Openbaring. Dat is niet de Bijbel, maar de Kerk geleid door de heilige Geest, die in de Traditie (waarbinnen de Bijbel) zijn weerslag vindt”.


Hier zien we dat Rome niet gelooft in het SOLA SCRIPTURA. Oftewel dat de Bijbel Het Woord van God is, en de Bijbel alleen! We moeten de Bijbel ‘kerkelijk’ lezen. De bron van onze kennis is volgens de priester niet de Bijbel, maar de Kerk geleid door de Heilige Geest, die in de Traditie haar weerslag vindt, waarvan de Bijbel een onderdeel is.

 

Gods Woord waarschuwt juist tegen traditie...

 

Toch is het Gods Woord dat oproept om niet toe te voegen aan of af te doen van dat Woord (Spr. 30 : 6; Openb. 22 : 18, 19 bijv.). Het is Gods Woord dat zegt: “Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid” (Joh. 17 : 17). Titus 1 : 9 laat zien dat we ons aan dat getrouwe woord moeten vasthouden om te kunnen vermanen en te kunnen weerleggen. En wanneer we dan naar Kol. 2 : 8 kijken, dan weten we dat we het niet van de overleveringen der mensen moeten hebben, want dan komen we niet bij de Heere Jezus Christus uit. Ook uit Mark. 7 : 9 –14  blijkt dat traditie uit den boze is! Vers 13 uit dat gedeelte zegt: “Makende alzo Gods woord krachteloos door uw inzetting, die gij ingezet hebt; en dergelijke dingen doet gij vele”. En zo zien we dat we opgeroepen worden om Gods Woord als toetssteen te gebruiken. In Hand. 17 : 11 staat: “En dezen waren edeler, dan die te Thessalonica waren, als die het woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren”.

 

 

De Bijbel behoort onze toetssteen te zijn!

 

De Bijbel spreekt Zichzelf nooit tegen, want het is Gods Woord, en God kan niet liegen! Gods Woord is Waarheid. Daarom moeten we ook toetsen aan Gods Woord. Daar waar de Bijbel A zegt, en de Rooms-katholieke Kerk (of welke andere Kerk of theoloog dan ook) B, wordt deze Kerk (of theoloog) dus niet geleid door de Heilige Geest, maar door een andere geest! Want anders zou de kerkelijke leer van Rome (of welke andere Kerk of theoloog dan ook), de Bijbel niet tegenspreken. Waarom zou Rome oproepen om de Bijbel ‘kerkelijk’ te lezen? Omdat de Bijbel geen moeder Gods kent, geen middelares, geen biecht, geen heilige vader op aarde als plaastvervanging van Jezus Christus, en noem maar op. De Bijbel kent ook geen eeuwige maagd! Maria heeft na de Heere Jezus, Die zij als maagd uit de Heilige Geest ontvangen heeft, door haar samenzijn met Jozef andere kinderen gekregen. De Bijbel getuigt er op diverse plaatsen van.