De brochure "de Statenvertaling herzien, korte toelichting" besproken



Inleiding

De Stichting HSV heeft een brochure geschreven met de titel "de Statenvertaling herzien, korte toelichting". Het doel van die brochure is om op een beknopte manier het hoe en waarom van de HSV uit te leggen voor een breed publiek. Eigenlijk is het een soort verantwoording voor het werk dat men heeft verricht. In deze brochure komen we enkele opmerkelijke dingen tegen. Daarom is het goed om daar in deze studie aandacht aan te besteden. Er zullen vele voorbeelden de revue passeren, voorbeelden die men in de brochure gebruikt heeft om het herzieningswerk uit te leggen. Maar deze voorbeelden maken ook de aard van het herzieningswerk duidelijk.

In de inleiding van deze toelichting staat het volgende:

“Voor wie meer wil weten over het hoe en waarom van de HSV, is een boekje samengesteld, waarin men iets kan lezen over de geschiedenis van Nederlandse Bijbelvertalingen en specifiek het ontstaan en de invoering van de Statenvertaling. Ook wordt daarin uitgelegd hoe bij deze herziening te werk is gegaan en voor welke moeilijke keuzes de herzieners zich soms geplaatst zagen” [1].


De Stichting HSV over de Statenvertaling Editie 1977

Ook in deze toelichting, net als in de verantwoording bij de eerste Deeluitgave en op de site van de HSV, wordt uitgebreid ingegaan op de reden van de veranderende taal, die men aangeeft als noodzaak van de HSV. We zagen echter dat men niet alleen hertaald heeft, maar dat men reeds als uitgangspunt had dat er honderden fouten in de Statenvertaling staan [2], en men zegt dat er tegenwoordig veel meer bekend is over grondtaal en grondtekst [3]. Dit heeft er toe geleid dat de Bijbeltekst dusdanig is aangepast, dat er Bijbelse elementen uit Gods Woord verdwenen zijn! Hierbij wil ik terugkomen op de Statenvertaling editie 1977. Ook in de toelichting van de HSV wordt deze kort aangehaald. Het enige wat erover gezegd wordt, is het volgende:

“In dit verband moeten we ook de editie van de Statenvertaling noemen die in 1977 door het Nederlands Bijbelgenootschap werd uitgegeven. Jarenlang is aan deze beperkte herziening van de Statenvertaling gewerkt door een commissie onder leiding van Ds. W.L. Tukker, met medewerking van predikanten uit de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Gemeenten. Om verschillende redenen heeft deze herziening weinig ingang gevonden, maar de jarenlange inspanningen van een interkerkelijke commissie van deze samenstelling bewijst wel dat toen al erkend werd dat de verstaanbaarheid van de Statenvertaling moeilijkheden geeft” [4].

Nu noemt men de editie 1977 een “beperkte herziening”. Echter de editie 1977 is niet zozeer “een herziening”, in de beketenis die de Stichting HSV eraan geeft, maar eerder “een hertaling” [5]: De spelling is aangepast, moeilijke woorden zijn vervangen. Maar de letterlijke overzetting, inclusief de lange Statenvertalingzinnen (die staan voor de letterlijke overzetting), is in de Editie 1977 gewaarborgd! Nu grijpt men die editie aan om het eigen werk te rechtvaardigen, en met mooie woorden verbergt men dat men Gods Woord aan het veranderen is!


Verouderde en vulgaire woorden

Nu geeft men aan dat er in de Statenvertaling veel oude woorden voorkomen [6]. En dat klopt. Maar daarvoor was het niet nodig geweest om een HSV te maken, want deze verouderde woorden zijn veelal (niet allemaal) in de Editie 1977 vervangen. Mensen, die daar gebruik van willen maken, konden dat al een hele tijd. Enkele voorbeelden:

Exodus 26 : 15.
SV: “Gij zult ook tot den tabernakel staande berderen maken, van sittimhout”.
Editie ’77: “Gij zult ook voor de tabernakel staande planken maken, van sittimhout”.
HSV”: “Ook moet u voor de tabernakel de rechtopstaande planken maken van acaciahout”.

Of: Ruth 2 : 14.
SV: “Als het nu etenstijd was, zeide Boaz tot haar: Kom hierbij, en eet van het brood, en doop uw bete in den azijn. Zo zat zij neder aan de zijde van de maaiers, en hij langde haar geroost koren, en zij at en werd verzadigd en hield over”.
Editie ’77: “Toen het nu etenstijd was, zeide Boaz tot haar: Kom hier bij, en eet van het brood, en doop uw bete in de azijn. Zo zat zij neer aan de zijde van de maaiers, en hij reikte haar geroost koren toe, en zij at, en werd verzadigd, en hield over”.
HSV: “Toen het etenstijd was, zei Boaz tegen haar: Komt er hier bij en eet van het brood en doop uw stukje brood in de zure wijn. Zo zat zij neer naast de maaiers, en hij reikte haar geroosterd koren aan, En zij at en werd verzadigd en hield over”.

Zo heeft de Statenvertaling woorden, waarvan men vindt dat ze tegenwoordig vulgair zijn geworden [7]. Maar ook hiervoor is in veel gevallen geen HSV nodig.

Jer. 50 : 11.
SV: “Omdat gij u verblijd hebt, omdat gij van vreugde hebt opgesprongen, gij plunderaars Mijner erfenis! omdat gij geil geworden zijt als een grazige vaars, en hebt gebriest als de sterke paarden;”.
Editie ’77: “Omdat gij u verblijd hebt, omdat gij van vreugde hebt opgesprongen, gij plunderaars van Mijn erfenis! omdat gij wellustig geworden zijt als een grazige vaars, en hebt gebriest als de sterke paarden;”.

Of: Jes. 17 : 13.
SV: “De natiën zullen wel ruisen, gelijk grote wateren ruisen; doch Hij zal hem schelden, zo zal hij ver wegvlieden, ja hij zal gejaagd worden, als het kaf der bergen van den wind, en gelijk een kloot van den wervelwind”.
Editie ’77: “De natiën zullen wel ruisen, gelijk grote wateren ruisen; doch Hij zal hem schelden, zo zal hij ver wegvluchten, ja, hij zal gejaagd worden, als het kaf der bergen van de wind, en gelijk een bol voor de wervelwind”.

Echter men zou verwachten, dat wanneer men de Statenvertaling beschuldigt van vulgair taalgebruik, dat men dit zelf nalaat. Echter wat zien we in Jer. 2 : 24 gebeuren? De Statenvertaling heeft het volgende:

SV: “Zij is een woudezelin, gewend in de woestijn, naar den lust harer ziel schept zij den wind, wie zou haar ontmoeting afkeren? Allen, die haar zoeken, zullen niet moede worden, in haar maand zullen zij haar vinden”.
Editie ’77: “Zij is een woudezelin, gewend in de woestijn, naar de lust van haar ziel schept zij de wind, wie zou haar ontmoeting afkeren? Allen, die haar zoeken, zullen niet moede worden, in haar maand zullen zij haar vinden”.

De HSV heeft hiervan gemaakt:
“een wilde ezelin, gewend aan de woestijn, de wind opsnuivend in haar hitsigheid, haar bronst – wie kan haar keren? Allen die haar zoeken, hoeven zich niet af te matten, in haar maand zullen zij haar wel vinden”.

Het fenomeen dat men de Oude vertaling minder vindt om een bepaalde reden, maar zich vervolgens schuldig maakt aan hetzelfde, komt vaker voor. Ook in deze studie zullen we daar nog meer voorbeelden van zien. De conclusie kan voorlopig zijn, dat we voor de (meeste) moeilijke woorden geen HSV nodig hebben, we kunnen ook de Statenvertaling Editie 1977 raadplegen!


Weerstand tegen nieuwigheden

De Editie 1977 heeft niet veel ingang gevonden, zegt men in de toelichting bij de HSV. In dezelfde toelichting doet men alle moeite om de HSV op een positieve manier onder de aandacht te brengen. De vraag is, of die positieve manier, ook een eerlijke manier is...

In de eerste hoofdstukken bespreekt men de geschiedenis van de Statenvertaling. In deze bespreking ligt toch wel heel sterk de nadruk op het feit dat men in die vroegere dagen van de 17e eeuw niet op een nieuwe vertaling zat te wachten. In het eerste hoofdstuk van de toelichting, “Achtergronden bij de Statenvertaling”, lezen we:

“Met weerstand bij de gewone lezer tegen nieuwigheden en vooral ook tegen nieuwe vertalingen, werd door de vertalers en de synodeleden dus terdege rekening gehouden. Het gewone kerkvolk had namelijk de oude vertaling lief en daar moesten de geleerden van afblijven, vond men” [8].

En vervolgens:

“Wij kunnen ons nu nauwelijks meer voorstellen dat destijds de Statenvertaling betiteld zou worden als te modern en beschouwd zou worden als een ‘nodeloze nieuwigheid’. Toch is dat gebeurd. Eenvoudige gemeenteleden vroegen zich af of zij dan misschien jarenlang een valse Bijbel hadden gelezen. Waarom zou de Deux-Aesbijbel, waaruit zijzelf, hun ouders en grootouders troost en kracht hadden geput, nu ineens niet meer goed zijn? Er zou heel wat overredingskracht nodig blijken te zijn om de Statenbijbel ingevoerd te krijgen” [9].

En nogeens:

“De afgevaardigden op de Dordtse Synode hebben heel goed beseft dat een nieuwe vertaling van de Bijbel bij het gewone kerkvolk op weerstand zou stuiten. Zij gingen daarom heel voorzichtig te werk” [10].

Uiteindelijk vertelt men gelukkig ook dat er andere redenen waren, de aanschafprijs, commerciële redenen (drukkers die nog voorraden andere bijbels hadden liggen), gewestelijke overheden die niet meewerkten, e.d., waardoor de invoering vertraging opliep. Echter, wanneer je het stuk leest, bekruipt je het gevoel dat men kritiek op de HSV voor wil zijn. Zo van, er zullen vast mensen met kritiek zijn, maar die waren er toen ook, en uiteindelijk werd ook de Statenvertaling breed geaccepteerd. Dat zegt men niet met zoveel woorden, maar het ligt er dik bovenop. Dit blijkt ook uit een reactie van dr. M.J. Paul, medewerker aan de HSV, die hij gaf op iemand die in verwarring was over de verschillende standpunten die mensen innemen ten aanzien van de verschillende vertalingen. Hij schrijft:

“In Nederland is lange tijd de Deux-Aesbijbel gelezen, maar veel predikanten hadden behoefte aan een meer letterlijke overzetting. Toen is de Statenvertaling gemaakt en ingevoerd in 1637. Wij kunnen ons nu nauwelijks meer voorstellen dat destijds de Statenvertaling betiteld zou worden als te modern en beschouwd zou worden als “een nodeloze nieuwigheid”. (...)” [11].

En daarmee citeert hij in zijn schrijven letterlijk het stukje uit de toelichting bij de HSV! Om vervolgens verder te gaan met:

“Een soortgelijk probleem doet zich ook nu voor (...)” [12].


De 17e eeuw niet te vergelijken met nu

Maar is dat ook zo? Natuurlijk zijn mensen gehecht aan een vertaling waar ze veel in lezen. Echter de ontwikkeling van de vertalingen was in de zestiende en de zeventiende eeuw in een heel ander stadium, dan waar deze nu in is. De genoemde Bijbel, de Deux-Aesbijbel, was, wat het Oude Testament betreft, “slechts” een vertaling van onder andere de Duitse Lutherbijbel [13], en Luther was in zijn vertaling vrijer geweest dan de Statenvertalers. Maar in de zestiende en de zeventiende eeuw was men zeer verheugd dat men eindelijk de Bijbel kon lezen, want korte tijd daarvoor, in de Middeleeuwen, was dat onder de Roomse heerschappij niet mogelijk. Rome verbood het vertalen [14], het zelf lezen van de Bijbel! Met andere woorden: de mensen waren in korte tijd gewend om zelf het Woord van God te gaan lezen! Maar ondanks dat deze Bijbels, deels via een “omweg”, gebaseerd waren op de juiste handschriften, er was nog geen goede vertaling in het Nederlands, rechtstreeks uit de grondtekst! En die vertaling is er gekomen met de Statenvertaling. En, zoals ook de toelichting bij de HSV aangeeft, is deze uiteindelijk breed geaccepteerd [15]. Je kunt als conclusie trekken dat dit een proces was, waarbij men Gods Woord voor iedereen leesbaar en hoorbaar wilde laten worden!

Maar vandaag de dag is de situatie anders. Natuurlijk kan men ook vandaag de dag gehecht zijn aan een gebruikte vertaling. In ons geval zou dat dan de Statenvertaling zijn! Echter vandaag de dag leven we niet in een tijd waarin men zich afsplitst van Rome, en haar bronnen ter zijde zet, maar in een tijd waarin men toenadering zoekt tot Rome. Men gebruikt voor de nieuwe vertalingen de Alexandrijnse handschriften, die de bron waren voor de Roomse vertalingen! Handschriften waarin menselijke filosofie met de Schrift vermengd is. Dat heeft vele wijzigingen teweeg gebracht. En dat allemaal op grond van hedendaagse moderne kennis van grondtekst en grondtaal! En nu maakt men een HSV, weliswaar op grond van dezelfde betrouwbare grondtekst (zegt men), maar wel door gebruik te maken van de hedendaagse “kennis over grondtaal en grondtekst”. We hebben ondertussen vele voorbeelden gezien, waarbij Gods Woord aangetast is: Er is afgedaan van Gods Woord! Men zegt echter bij dezelfde betrouwbare grondtekst te blijven als de Statenvertalers [16], maar ook dit is niet waar. Hier zullen we nog op terugkomen. Zelfs de Alexandrijnse leer is in sommige opzichten de HSV ingeslopen! We hebben “slechts een vertaling” vindt men. Alleen de oorspronkelijke geschriften waren geïnspireerd. De vertaling geeft bij benadering een idee van Gods Woord [17]. Tegenwoordig vindt men daarom dat je minstens de grondtalen moet kennen, wil je iets kunnen zeggen over Gods Woord. Daarmee creëert men opnieuw een geestelijke elite, net als in de Roomse Middeleeuwen. We zijn terug bij af.


Gods Woord waarschuwt

De Bijbel roept gelovigen op om waakzaam te zijn. In 1 Petr. 5 : 8 staat geschreven: “Weest nuchter, en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een briesende leeuw, zoekende, wie hij zou kunnen verslinden”. Zo waarschuwt Gods Woord ook dat er mensen zijn die Zijn Woord zullen verdraaien omdat Het soms “moeilijk te verstaan” is. In 2 Petr. 3 : 16 en 17 staat geschreven: “Gelijk ook in alle zendbrieven, daarin van deze dingen sprekende; in welke sommige dingen zwaar zijn om te verstaan, die de ongeleerde en onvaste mensen verdraaien, gelijk ook de andere Schriften, tot hun verderf. Gij dan geliefden, zulks te voren wetende, wacht u, dat gij niet door de verleiding der gruwelijke mensen mede afgerukt wordt van uw vastigheid”. Maar de heren wetenschappers zijn toch geleerd? In 1 Tim. 6 : 20 lezen we: “O Timotheüs, bewaar het pand u toebetrouwd, een afkeer hebbende van het ongoddelijk ijdel-roepen, en van de tegenstellingen der valselijk genaamde wetenschap”. Er is dus wetenschap die valselijk zo genoemd wordt! En wanneer we dan bedenken dat die moderne kennis over grondtaal en grondtekst grotendeels gebaseerd is op Alexandrijnse kennis, op Joden die in ongehoorzaamheid aan Gods Woord in Egypte aan de tekst aan het sleutelen waren, dan weten wij waar die valse wetenschap zit. De Bijbel zegt dat het profetische Woord zeer vast is. In 2 Petr. 1 : 19 staat geschreven: “En wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlicht, en de morgenster opgaat in uw harten”. De Bijbel waarschuwt tegen mensen die Gods Woord veranderen. We moeten niet toevoegen aan, en niet afdoen van Gods Woord. In Deut. 4 : 2 lezen we: “Gij zult tot dit woord, dat ik u gebied, niet toedoen, ook daarvan niet afdoen; opdat gij bewaart de geboden van de Heere, uw God, die ik u gebied” (zie ook Spr. 30 : 6; Openb. 22 : 18 en 19). De keer in de geschiedenis is gekomen in 1880 na Chr, toen men de Alexandrijnse handschriften is gaan gebruiken! Nu met de HSV zien we dat men de Statenvertaling, dat men Gods Woord, ook onderhevig heeft gemaakt aan de moderne wetenschap! Niet in eerste instantie direct (via de handschriften; later zullen we zien, dat het toch óók direct is), maar wel indirect, door de moderne kennis!

De reden, dat mensen gehecht zijn, en daardoor geen vernieuwing willen, en dus tegen de HSV zijn, lijkt een oprechte reden, maar de situatie vandaag de dag is dusdanig dat dit helaas een loze reden is. Wij gebruiken niet de Statenvertaling (al dan niet de Editie 1977) vanwege de ouderdom, maar vanwege het feit dat de Heere beloofd heeft Zijn Woord voor ons te bewaren! In Psalm 12 : 7 en 8 lezen we: “De redenen des Heeren zijn reine redenen, zilver, gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal. Gij Heere, zult hen bewaren; Gij zult hen behoeden voor dit geslacht, tot in eeuwigheid”.


De Statenvertalers vertaalden zo veel als mogelijk letterlijk

Zoals men de gehechtheid aan een vertaling in feite als drogreden gebruikt, zo zien we dat men de toelichting verder ook subtiel heeft opgezet! In eerste instantie spreekt men zeer positief over de Statenvertaling en de Statenvertalers, maar men gaat langzamerhand laten zien dat de vertaling toch wel veel mankementen heeft. We zullen de argumenten nader bekijken. Zo schrijft men onder andere:

“Wij zijn veel respect verschuldigd aan de Statenvertalers, en veel dank aan de Heere, Die ons een betrouwbare vertaling van Zijn Woord als de Statenvertaling geschonken heeft. Deze is de kerk in Nederland honderden jaren tot grote zegen geweest, en nu nog” [18].

Zo geeft men aan dat de Statenvertalers zo veel mogelijk geprobeerd hebben elk woord in de grondtekst te vertalen, en dat, alléén wanneer de betekenis in het Nederlands onduidelijk zou worden, de structuur van een zin aangepast zou worden. In een kanttekening gaf men daar dan verantwoording van. Zo geeft men het voorbeeld van Jer. 17 : 1, waar staat geschreven: “De zonde van Juda is geschreven met een ijzeren griffie, met de punt van een diamant; gegraven in de tafel van hunlieder hart, en aan de hoornen uwer altaren;”. In de kanttekening staat daarbij vermeld:

“Hebr. griffie des ijzers” [19].

Het mag duidelijk zijn dat een dergelijke verandering niet de betekenis van een vers verandert! En zo geeft men nog een aantal voorbeelden. Zo geeft men aan dat de Statenvertalers veel onvoltooide deelwoorden gebruikten, ingegeven door de grondtekst, maar dit ook niet altijd deden. Zo stelt men:

“De Statenvertalers kozen voor een vertaling die enerzijds zo dicht mogelijk bij de grondtaal bleef, maar waren aan de andere kant bereid om vrijer te vertalen als dat de enige manier was om tot een duidelijker vertaling te komen” [20].


Over vertaalfouten

Maar dan begint men langzaam te laten zien dat er onvolkomenheden zouden zijn. Eén van die onvolkomenheden zijn de zgn. vertaalfouten. Dr. M.J. Paul schreef reeds in 2000, als aankondiging van het werk van de HSV, dat er honderden fouten in de Statenvertaling staan [21]. En van die mening is hij nog niet teruggekomen, getuige zijn antwoord op het "Refoweb" [22]. In de toelichting bij de HSV lezen we opeens:

“Hieronder willen we een paar voorbeelden geven van tekstplaatsen waar de vertaling van de tekst niet correct is. Het zijn er niet veel en ze doen gelukkig nauwelijks af aan de betrouwbaarheid van deze vertaling” [23].

Van de honderden fouten zijn er nu schijnbaar nog maar een paar over... Maar dat ter zijde. Men komt dan met het voorbeeld van Gen. 47 : 11. Daar staat in de Statenvertaling het volgende: “En Jozef bestelde voor Jakob en zijn broeders woningen, en hij gaf hun een bezitting in Egypteland, in het beste van het land, in het land Raméses, zoals Faraö geboden had”. Men geeft aan dat de naam Jakob niet in het Hebreeuws staat. Daar staat: “zijn vader en zijn broeders”. Jakob is Jozefs vader. Dat verandert dus niets aan de tekst. Hetzelfde geldt voor nog een voorbeeld dat men geeft, en een ander voorbeeld blijkt niet eens foutief te zijn in de Statenvertaling! Als men met dergelijke voorbeelden komt, is het des te desastreus dat er in de HSV wel echte vertaalfouten gevonden zijn!


Vertaalfouten in de HSV

In Num. 17 : 5 vinden we een voorbeeld van een vertaalfout in de HSV. Daar staat in de Statenvertaling: “En het zal geschieden, dat de staf van de man, die Ik zal verkoren hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen de murmureringen van de kinderen Israëls tegen Mij, welke zij tegen u murmureerden”. De HSV heeft hier het volgende van gemaakt:

“En het zal gebeuren dat de staf van de man die Ik verkies, in bloei zal staan. En Ik zal het gemor van de Israëlieten over Mij, waarmee zij tegen u morden, tot zwijgen brengen” [24].

De GBS meldt dat de vertaling met “over Mij” een regelrechte vertaalfout is. Hier volgt uit het blad “Standvastig” van de GBS waarom dit een vertaalfout is:

“Een vertaalfout die klein lijkt, maar dat niet is. Er staat in het Hebreeuws een voorzetsel, dat in de Schrift het meest door ‘over’ vertaald is, maar in combinatie met murmureren of murmurering steeds de persoon (personen) aangeeft tegen wie gemurmureerd wordt (...). Bijzonder op deze plaats is, dat dit Hebreeuwse voorzetsel hier voorafgegaan wordt door de letter m, waarmee een verwijdering wordt uitgedrukt (‘van tegen Mij’), onder invloed van het werkwoord ‘stillen’, een handeling die aan het murmureren een einde maakt. (...) Het is dus niet murmureren over de Heere tegen Mozes en Aäron. Het murmureren van het volk tegen Mozes en Aäron wordt door de Heere gerekend als murmureren tegen Hemzelf, van Wie zij hun ambt hebben ontvangen. Dat drukken de Hebreeuwse tekst en de Statenvertaling duidelijk uit” [25].

Een andere vertaalfout in de HSV vinden we bijvoorbeeld in Rom. 6 : 19. In de Statenvertaling staat daar geschreven: “Ik spreek op menselijke wijze, om de zwakheid van uw vlees; want gelijk gij uw leden gesteld hebt, om dienstbaar te zijn aan de onreinheid en aan de ongerechtigheid, tot ongerechtigheid, alzo stelt nu uw leden, om dienstbaar te zijn aan de gerechtigheid, tot heiligmaking”. De HSV heeft hier het volgende van gemaakt:

“Ik spreek op menselijke wijze vanwege de zwakheid van uw vlees. Want zoals u uw leden beschikbaar gesteld hebt ten dienste van de onreinheid en van de ene wetteloosheid tot de andere wetteloosheid, stel zo nu uw leden beschikbaar ten dienste van de gerechtigheid, tot heiliging” [26].

Hierbij heeft de site Getrouwevertaling.nl het volgende te melden:

“De tegenstelling in de tekst is symmetrisch opgebouwd. In de Statenvertaling staat ‘der onreinheid en der ongerechtigheid tot ongerechtigheid’ tegenover ‘der gerechtigheid tot heiligmaking’. In beide gevallen geeft het woordje ‘tot’ een doel aan, wat ook blijkt uit het Griekse voorzetsel. In de Herziene Statenvertaling is deze tegenstelling niet meer te zien en is de symmetrie van de tekst doorbroken. De vertaling ‘van de [ene] wetteloosheid tot de [andere] wetteloosheid’ is op basis van het Grieks niet mogelijk, hier is sprake van een echte vertaalfout. Het woord ‘ongerechtigheid’ wordt twee keer gebruikt, maar heeft wel beide keren een andere functie in de tekst” [27].


Over Pascha, Paasfeest en Paaslam

En zo vinden we ook in Hand. 12 : 4 een vertaalfout in de HSV. In de Statenvertaling staat daar geschreven: “Die hij ook gegrepen hebbende, in de gevangenis zette, en gaf hem over aan vier wachten, elk van vier krijgsknechten, om hem te bewaken, daar hij hem na het paasfeest wilde voorbrengen voor het volk”. In een andere studie, "Pascha of Paasfeest", staan we uitgebreid stil bij dit vers. Veel Engelse nieuwe vertalingen, en de Nederlandse Voorhoeve-vertaling hebben hier ‘Pascha’ staan in plaats van ‘Paasfeest’. De NBV heeft “pesachfeest”. In veel naslagwerken is dan ook te vinden dat ‘Paasfeest’ eigenlijk een foute vertaling is, omdat dit verwijst naar het heidense lentefeest. Echter, zoals u in de studie "Pascha of Paasfeest" kunt lezen, vierden de Joden twee feesten. Eerst het Pascha, en daarna het Feest der ongezuurde broden (Num. 28 : 16 – 18, 25; Ezra 6 : 19, 22)! Nu werd Petrus gevangen genomen tijdens “de dagen der ongezuurde broden” (Hand. 12 : 3). Dat betekent dat het Joodse Pascha al voorbij was. In dezelfde tijdsperiode, alleen iets later, valt ook het heidense lentefeest, het Paasfeest. En dus is de conclusie van de Statenvertalers goed geweest om daar Paasfeest neer te zetten! Wat doet nu de HSV?

“en toen hij ook die gegrepen had, zette hij hem in de gevangenis en gaf hem over aan vier wachten, elk bestaande uit vier soldaten, om hem te bewaken, omdat hij hem na het Pascha wilde voorleiden aan het volk” [28].

Dit is een mooi voorbeeld hoe de HSV de moderne theologische inzichten volgt, en Paasfeest door Pascha vervangt. Vervolgens klopt de tekst echter niet meer! Een duidelijke vertaalfout! Maar dan komt het meest verwonderende: daar waar sommige andere teksten juist wél betrekking hebben op het Joodse Pascha en het volbrachte werk van de Heere Jezus, heeft de HSV vertaald met het heidense “Paasfeest”! In Luk. 6 : 1 staat geschreven: “En het geschiedde op de tweede eerste sabbat, dat Hij door het gezaaide ging; en Zijn discipelen plukten aren, en aten ze, die wrijvende met de handen”. De uitdrukking “op de tweede eerste sabbat” is een verwijzing naar de drie grote feesten van het volk Israël. De eerste dag van zo’n feest is een Sabbat, en wordt ook wel een Hoge Dag, of Grote Sabbat genoemd (Joh. 19 : 31). Omdat deze feesten op een vastgestelde datum plaatsvonden, waren deze Sabatten vaak op gewone door de weekse dagen. In Lev. 23 : 7 lezen we bijvoorbeeld: “Op de eerste dag [van de zeven, zie vers 6, dus op de 15e] zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen”. Deze eerste dag komt ook nog voor bij het Feest der bazuinen (Lev. 23 : 24), en bij het Feest der loofhutten (Lev. 23 : 35). Dat maakt dat de Feest-Sabbat de eerste Sabbat in de week is, en dat de tweede Sabbat een gewone wekelijkse Sabbat is, die op zich al een Hoge Dag is (Lev. 23 : 3). Vandaar “tweede eerste” [29]. Aangezien Jezus en Zijn discipelen aren plukten, zou je verwachten dat dit plaatsvond rond het Feest der eerstelingen, en dus dat dit de eerste gewone Sabbat na het Pascha betrof. Het zou ook te maken kunnen hebben met het Feest der weken, waarvan de Bijbel zegt dat er tussen het Feest der eerstelingen (direct na de Hoge Sabbat van het Feest der ongezuurde broden), en het Feest van Pinksteren zeven volkomen Sabatten zitten (Lev. 23 : 15). Dan zou het dus de tweede “gewone” Sabbat na het Pascha geweest zijn. Wanneer we dan kijken wat de HSV van Luk. 6 : 1 gemaakt heeft, dan lezen we:

“En het gebeurde op de tweede sabbat na het Paasfeest dat Hij door de korenvelden ging; en Zijn discipelen plukten aren, wreven die met de handen stuk en aten ze op” [30].

Hier zien we dat de HSV reeds een keus heeft gemaakt. Er wordt iets in de vertaling gelegd, wat er niet staat. Men heeft gekozen voor “de tweede sabbat na het Paasfeest”! Dit is geen vertaling, maar uitleg. Maar wat we nog meer zien, daar waar men in Handelingen foutief "Paasfeest" vervangt door "Pascha", zou men hier eigenlijk wel "Pascha" moeten schrijven, omdat het de Joodse feesten betreft, en niet het heidense Paasfeest!

Nog zo’n voorbeeld vinden we in 1 Kor. 5 : 7. De Statenvertaling heeft daar: “Zuivert dan de oude zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus”. De HSV heeft hier van gemaakt:

“Verwijder dan de oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus” [31].

Weliswaar heeft men in de voetnoot staan:

“Paaslam – Letterlijk: Pascha” [32].

Echter men heeft in de Bijbeltekst “Paaslam” opgenomen, wat verwijst naar Paasfeest, een heidens feest, wat men uit Hand. 12 : 4 ten onrechte heeft verwijderd en vervangen door Pascha. Maar hier zet men “Paaslam” in de tekst, terwijl deze tekst verwijst naar het Volbracht Werk van de Heere Jezus, dat de vervulling is van het Oudtestamentische Pascha!

Men verwijt de Statenvertalers fouten, maar kan er zelf amper eentje als voorbeeld noemen, die ook nog hout snijdt. Zelf maakt men fouten die wel degelijk consequenties hebben voor de tekst, fouten waardoor afgedaan wordt van het Woord van God!

En zo zien we hoe de Toelichting bij de HSV op een handige en valse manier niets vermoedende lezers op het verkeerde been zet! Ook de toelichting is Heel Subtiel.


Consistentie

Zo verwijt men de Statenvertalers dat ze wel de bedoeling hadden om consistent te werk te gaan, maar dat dit niet altijd gebeurd is. Met consistentie bedoelt men dat woorden uit de grondtekst zoveel mogelijk op gelijke wijze vertaald worden. Iets wat niet altijd mogelijk is, want een woord kan meerdere betekenissen hebben. Dat zegt ook de Stichting HSV in de toelichting. Echter de Statenvertalers zouden niet altijd consistent geweest zijn, op plaatsen waar dat volgens de Stichting HSV wel zou kunnen. Men noemt het voorbeeld van Ex. 20 : 14 en Deut. 5 : 18. In deze teksten staat een grondwoord dat gelijk is, maar men heeft het verschillend vertaald. In de Statenvertaling vinden we:

Ex. 20 : 14.
“Gij zult niet echtbreken”.
Deut. 5 : 18.
“En gij zult geen overspel doen”.

Hierover staat het volgende in de toelichting bij de HSV:

“Waarom dan dit verschil? Het is moeilijk te verklaren” [33].

Maar wanneer we deze teksten in de HSV opzoeken, dan vinden we:

Ex. 20 : 14.
“U zult niet echtbreken”.
Deut. 5 : 18.
“En u zult geen overspel plegen”.

Om een onverklaarbare reden, handhaaft men het onverklaarbare verschil van de Statenvertaling!

In ieder geval wil men doen voorkomen dat de HSV een stuk consistenter is. Bij de moeilijke woorden, behandelt men ook het woordje ‘ergeren’, aan de hand van de tekst in Matth. 18 : 6, waar geschreven staat (in de Statenvertaling): “Maar zo wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, ergert, het ware hem nuttiger, dat een molensteen aan zijn hals gehangen, en dat hij verzonken ware in de diepte der zee”. Hierover schrijft men:

“Ergeren doen we ons allemaal van tijd tot tijd. Er gebeurt regelmatig weleens iets dat onze irritatie opwekt. In het bovenstaande vers gaat het echter om iets totaal anders. Het Griekse woord dat hier gebruikt wordt betekent ‘iemand tot zonde verleiden’ ” [34].

Men heeft de tekst in de HSV als volgt weergegeven:

“Maar wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, doet struikelen, het zou beter voor hem geweest zijn dat een molensteen aan zijn hals gehangen was en hij in de diepte van de zee gezonken was” [35].

Nu heeft men in de tekst iets figuurlijks gebracht, want “doen struikelen” moet dan betekenen “tot zonde verleiden”! Echter consequent is men niet. Want in Joh. 6 : 61 wordt hetzelfde woord vertaald met: “Neemt u hier aanstoot aan?” In Joh. 6 : 61 staat geschreven: “Jezus nu, wetende bij Zichzelf, dat Zijn discipelen daarover murmureerden, zeide tot hen: Ergert u dit?”. Nu kan het hier natuurlijk nooit “tot zonde verleiden” betekenen! Wanneer we dan naar Matth. 13 : 21 gaan, waar het over de gelijkenis van het zaad gaat, dan lezen we daar: “Doch hij heeft geen wortel in zichzelf; maar is voor een tijd; en als verdrukking of vervolging komt, om het Woord, zo wordt hij terstond geërgerd”. Men heeft hiervan in de HSV gemaakt: “..., en als er verdrukking of vervolging komt omwille van het Woord, struikelt hij meteen” [36]. Maar deze tekst wil niet aangeven dat zo iemand meteen zondigt, maar dat het Woord, bij iemand op rotsachtige plaatsen, niet kan wortelen, waardoor hij bij tegenslag geen vrucht draagt, maar verdort. Dat betekent dat hij bij tegenslag aanstoot neemt aan het Woord, of zoals de Statenvertaling zegt: “geërgerd wordt”.

Maar zo is het ook met Matth. 18 : 6! Men hoeft een kind niet eens te laten zondigen! Nee, het gaat erom dat men een kind geen aanstoot geeft! Of, zoals de Statenvertaling zegt: “Niet laat ergeren”! En wanneer u dan Matth. 18 : 9 bekijkt, waarin staat: “En indien uw oog u ergert...”, waarvan de HSV heeft gemaakt: “Als uw oog u doet struikelen...”, dan lijkt dat misschien logisch. Maar toch is de Statenvertaling correct. De Heere Jezus heeft in Matth. 26 : 41 gezegd: “Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak”. Nu zei de Heere Jezus dat in Gethsémané tegen de discipelen. Maar ook wij mogen daar een les uit trekken. De Heere zegt door Paulus iets dergelijks tegen de Gemeente in Rom. 7 : 15: “Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik”. Met andere woorden, kijkend naar Matth. 18 : 9, wanneer men weet dat het niet goed is om naar bepaalde dingen te kijken, men zich dus ergert aan het gedrag van het oog, dan kan men daar beter mee afrekenen... Overigens, even ter zijde: Geldt dit nu letterlijk voor ons in onze tijd? De Heere Jezus verkondigde dit tijdens de verkondiging van Zijn Konijnkrijksevangelie voor Zijn Koninkrijk dat nog moet komen. Wanneer mensen straks van aangezicht tot aangezicht met Hem leven, zal dit gelden! Voor ons geldt wat de Heere door Paulus zegt, in Rom. 7, over de strijd tussen de geest en het vlees. In Rom. 7 : 24 en 25 staat geschreven: “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere”. Echter we kunnen er zeker een geestelijke les uit leren. Dat “ergeren” ligt dus nog een stap voor het daadwerkelijk begaan van zonden. Wanneer we dat beseffen, dan is de Statenvertaling in dit geval een stuk consistenter, want daarin wordt 27 van de 28 keren, dat dit woord voorkomt, vertaald met een vorm van “ergeren”, en één keer met “aanstoot geven”. Terwijl de HSV verschillende keren “doen struikelen” en verschillende keren “aanstoot geven” gebruikt, waarbij “doen struikelen” wat anders is dan “ergeren”.

Men verwijt de Statenvertalers inconsistentie, maar maakt zichzelf er "schuldig" aan... De toelichting bij de HSV is subtiel opgezet. Laat u alstublieft geen zand in de ogen strooien. De Heere God heeft Zijn Woord voor ons bewaard, en wij vinden Zijn Woord voor de Nederlandse taal in de Statenvertaling (niet de HSV!). Dit was een eerste artikel ter bespreking van de toelichting bij de HSV. In een volgend artikel zullen we deze toelichting verder bekijken, en met name ingaan op de bronnen van de HSV. Is deze wel gebaseerd op dezelfde betrouwbare handschriften als de Statenvertaling?

 

 

[1] ‘de Statenvertaling herzien, korte toelichting’, www.statenvertaling.nu, Stichting Herziene Statenvertaling, blz. 3.
[2] ‘Geref. Bond maakt eigen vertaling’, Nederlands Dagblad, 18 mei 2000.
[3] ‘Vraag en Antwoord’, Bron: http://www.statenvertaling.nu/index.php?option=com_content&view=article&id=4&Itemid=4, 08-01-2011.
[4] ‘de Statenvertaling herzien, korte toelichting’, www.statenvertaling.nu, Stichting Herziene Statenvertaling, blz. 27.
[5] ‘Vraag en Antwoord’, Bron: http://www.statenvertaling.nu/index.php?option=com_content&view=article&id=4&Itemid=4, 08-01-2011.
[6] ‘de Statenvertaling herzien, korte toelichting’, www.statenvertaling.nu, Stichting Herziene Statenvertaling, blz. 17, 18.
[7] Idem, blz. 19.
[8] Idem, blz. 6.
[9] Idem, blz. 9.
[10] Idem, blz. 10.
[11] ‘Is HSV echt duivels?’ Refoweb, zaterdag 4-12-2010, Bron: http://refoweb.nl/vragenrubriek/16623/is-hsv-echt-duivels3f.html.
[12] Idem.
[13] ‘Niets kan haar glans verdoven, 350 jaar Bijbel in Statenvertaling’, ds. P. Beekhuis, e.a., Gereformeerde Bijbelstichting, Dordrecht, 1987, blz. 18.
[14] Idem, blz. 9.
[15] ‘de Statenvertaling herzien, korte toelichting’, www.statenvertaling.nu, Stichting Herziene Statenvertaling, blz. 11.
[16] Idem, blz. 21, 25.
[17] ‘Is HSV echt duivels?’ Refoweb, zaterdag 4-12-2010, Bron: http://refoweb.nl/vragenrubriek/16623/is-hsv-echt-duivels3f.html.
[18] ‘de Statenvertaling herzien, korte toelichting’, www.statenvertaling.nu, Stichting Herziene Statenvertaling, blz. 26.
[19] Idem, blz. 13.
[20] Idem, blz. 14.
[21] ‘Geref. Bond maakt eigen vertaling’, Nederlands Dagblad, 18 mei 2000.
[22] ‘Is HSV echt duivels?’ Refoweb, zaterdag 4-12-2010, Bron: http://refoweb.nl/vragenrubriek/16623/is-hsv-echt-duivels3f.html.
[23] ‘de Statenvertaling herzien, korte toelichting’, www.statenvertaling.nu, Stichting Herziene Statenvertaling, blz. 15.
[24] ‘Herziene Statenvertaling’, Stichting HSV, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010.
[25] ‘Numeri 17 in de Herziene Vertaling (HSV)’, L.M.P. Scholten, uit: ‘Standvastig’, GBS, september 2010, blz. 14.
[26] ‘Herziene Statenvertaling’, Stichting HSV, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010.
[27] ‘Voors en tegens Herziene Statenvertaling’, C. Valk, Getrouwevertaling.nl, december 2010, Bron: http://www.getrouwevertaling.nl/herzienestatenvertaling-bezwaren.html
[28] ‘Herziene Statenvertaling’, Stichting HSV, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010.
[29] ‘The Companion Bible’, Kregel Publications, Grand Rapids, Michigan, USA, 1990, blz. 1448.
[30] ‘Herziene Statenvertaling’, Stichting HSV, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010.
[31] Idem.
[32] Idem, blz. 1783.
[33] ‘de Statenvertaling herzien, korte toelichting’, www.statenvertaling.nu, Stichting Herziene Statenvertaling, blz. 16.
[34] Idem, blz. 18, 19.
[35] ‘Herziene Statenvertaling’, Stichting HSV, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010.
[36] Idem.