De HSV: Andere vertaalprincipes
Vereenvoudiging van zinnen
In het eerste artikel over de HSV hebben we gezien dat de HSV niet gewoon een hertaling van de Statenvertaling is. De Stichting HSV zegt dat zelf ook. Men zou geen recht doen aan "de bedoeling van de Statenvertalers", wanneer men enkel verouderde woorden zou vervangen [1]. We hebben echter gezien wat het resultaat daarvan is. De Bijbeltekst is op meerdere plaatsen inhoudelijk veranderd! Men heeft afgedaan van Gods Woord. De HSV kan dan ook niet doorgaan voor een Statenvertaling, en zeker niet voor "een restauratie van de Statenvertaling"!
Niet alleen de veronderstelde fouten in Gods Woord leiden tot een in feite nieuwe vertaling, maar ook de opdracht tot herziening, zoals deze is geformuleerd in de verantwoording van de eerste Deeltuitgave van de HSV, leidt hiertoe. We lezen:
“De opdracht was immers te komen tot een herziening in verstaanbaar Nederlands. Dat betekent onder andere herziening van de spelling, vervanging van verouderde woorden, vereenvoudiging van zinnen [2]”.
Nu gaat het met name om het laatste: de vereenvoudiging van zinnen. Mede door de lange zinsconstructies is de Statenvertaling voor velen vaak lastig lezen. Veel mensen weten niet waarom de Statenvertaling zulke lange zinnen bevat. Het is absoluut niet zo, dat de mensen in de 17e eeuw op die wijze met elkaar spraken. Ook niet met die woorden. Een 17e eeuwse dichter, Jacob Westerbaen, een geleerd man, schreef reeds in 1655 het volgende over de Statenvertaling:
“Al zijn de woorden aldaar Duits, zo valt evenwel de zin derzelver op vele plaatsen duister, omdat het Hebreeuws Duits of verduitst Hebreeuws is. (…) En zo valt het veeltijds zwaar te kunnen uitvinden hoe hier en daar de tekst aaneenhangt, zodat men hier niet alleen een tolk, maar ook somtijds nog een uitlegger om het vertolkte te verstaan van node heeft [3]”.
Gelukkig mogen wij als wederom geborenen de Heilige Geest dragen, Die ons leidt in al de waarheid, en ons Gods Woord doet begrijpen door verlichte ogen van het verstand (Joh. 14 : 26; Joh. 16 : 13; Ef. 1 : 17, 18). Dit citaat geeft echter aan dat de Statenvertaling ook in de 17e eeuw niet in ‘gewoon Nederlands’ geschreven is. Er is niet gekozen voor makkelijke taal, maar voor een getrouwe overzetting! De reden die men vaak hoort – de Statenvertaling is in de 17e eeuw in alledaags Nederlands geschreven, dus dat mag nu ook – mag absoluut geen reden zijn om te komen tot een nieuwe Statenvertaling. Die reden is namelijk een verdraaiing van de feiten, om een herziening van Gods Woord mogelijk te maken.
De Statenvertaling is geschreven in een, zelfs voor de 17e eeuw, deftige taal. Maar het is absoluut niet te doen om de deftige taal. Wanneer we oude woorden door nieuwe woorden, met gelijke betekenis, vervangen, is er niets aan de hand. Dit is iets wat veelal in bijvoorbeeld de Statenvertaling editie 1977 van het NBG gebeurd is. Echter de lange zinnen in de Statenvertaling hebben niets van doen met de keuze voor de deftige taal! Dhr. Scholten van de GBS schrijft:
“Bovendien is de kloof die men aanwijst tussen de taal van de Statenvertaling en het huidig taalgebruik niet alleen, en zelfs niet in de eerste plaats, een kwestie van oud, ouderwets of deftig Nederlands. Het heeft alles te maken met de vertaalprincipes van de Statenvertalers. Zij vertaalden zo letterlijk mogelijk. Zij hadden de opdracht van de Dordtse synode gerkegen, niet alleen de woorden, maar ook de volgorde der woorden uit de Hebreeuwse en Griekse grondtekst aan te houden, zo na en nauw als dat mogelijk was. Daarom zijn hun zinnen vaak lang en ingewikkeld opgebouwd. Dat deden zij uit eerbied voor de oorspronkelijke tekst, waar dat zo was. Zij probeerden de grondtekst met zijn structuur zichtbaar te maken in de vertaling. Daarom is hun vertaling hebraïserend en heeft men wel gesproken van een vertaling in ‘Nederhebreeuws’. Het ging er hun niet alleen om wat er staat. Van wezenlijk belang was voor hen ook hoe het er staat. [4]”
HSV: aantasting van de Woorden Gods
Juist deze zeer letterlijke overzetting, heeft, naast het gebruik van de Bijbelgetrouwe bronnen uit Antiochië, geleid tot de zeer betrouwbare Statenvertaling, Gods Woord in het Nederlands. Juist door deze letterlijke overzetting, is de Statenvertaling, ondanks dat zij veelal door de gereformeerde gezindte geclaimd wordt, niet het bezit van een kerkelijke richting. Ook al geloven de Reformatoren niet in een nog toekomstig letterlijk Duizendjarig Koninkrijk van Jezus op aarde na de Grote Verdrukking, toch vinden we dit geschreven in de Reformatie-Bijbel! Ook al geloven de Reformatoren in de kinderdoop, die we niet in de Bijbel vinden, we vinden in de Reformatie-Bijbel: “… wat verhindert mij gedoopt te worden? En Filippus zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd. En hij antwoordende, zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is. (…) en hij doopte hem” (Hand. 8 : 36b – 38; een baby kan niet van ganser harte geloven!). Dat is het schitterende van de letterlijke vertaling van de Statenvertalers!
Wanneer men nu aan die lange zinnen gaat morrelen, morrelt men dus tevens aan de letterlijke overzetting! En dus is de tekst van de Herziene Statenvertaling anders dan de tekst van de Statenvertaling. Niet slechts een spellingsherziening, wat men overigens niet nagestreefd heeft, maar in feite een nieuwe vertaling. Waarom? Omdat de letterlijke overzetting wordt aangetast! Men wil de Statenvertaling voor onze en komende generaties bewaren, echter men werkt daarbij in tegenstrijdigheid met het eigen doel:
“Zorgvuldig is ervoor gekozen om deze herziening de Statenvertaling te laten blijven. De reden daarvoor ligt in de vertaalprincipes die de Statenvertalers hebben gekozen om tot een ‘getrouwe vertaling’ van de oorspronkelijke tekst te komen. [5]”
In feite zegt men de Statenvertaling te willen handhaven vanwege de vertaalprincipes, die geleid hebben tot lange zinnen, maar ondertussen zet men die principes overboord, omdat men streeft naar “vereenvoudiging van zinnen”.
Zoals we in een eerder artikel concludeerden: De HSV is geen Statenvertaling!