Jehovah’s Getuigen en de gehoorzaamheid des geloofs



Inleiding

In de studie "Jehovah's Getuigen en het leven na de dood" hebben we gezien wat het Wachttorengenootschap beweert als het gaat om de mens als eeuwig wezen. Men beweert dat de mens slechts een fysiek schepsel is, dat bij de dood ophoudt te bestaan. Tenzij de Heere je opwekt ten leven in het aardse paradijs van Zijn Koninkrijk, en je dan waardig bevonden wordt om daar deel aan te hebben. We hebben gezien welke teksten men aanhaalt, om dit vanuit de Bijbel te bewijzen. We hebben gezien hoe men Nieuwtestamentische teksten negeert, en Oudtestamentische teksten uit de context haalt, om hun leer te onderbouwen. Tevens hebben we gezien hoe de ‘Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift’ (NWT) is aangepast, zodat deze hun leer, in ieder geval ten dele, onderbouwt.


Het eeuwige leven volgens de Jehovah's Getuigen

Maar wanneer alles met de dood ophoudt, waar ligt dan de troost van de Jehovah’s Getuigen? Eigenlijk hebben we daar al wel kort bij stilgestaan. De troost die de (meeste) Jehovah’s Getuigen (de grote groep) denken te hebben, is dat zij geloven te ontwaken, en dan op aarde mogen leven in het Koninkrijk van Koning Jezus. Er zal dan geen dood meer zijn [1]. Zo gelooft men:

“Jezus, “de laatste Adam”, is gelijk aan “de eerste mens Adam”, in het feit dat Hij een perfect mens was, die in staat zou zijn om een perfect nageslacht voort te brengen, die voor eeuwig in perfectie zou kunnen leven op aarde. (…) Wanneer wij geloof oefenen in Jezus, dan wordt hij onze “Eeuwige Vader” en onze “Redder”. Hij zal zijn prinselijke heerschappij op een wonderlijke manier uitoefenen, wanneer hij als Heerser dient in zijn Vaders Koninkrijk” [2].

Men gelooft echter dat alle mensen zullen opstaan, en in hetgeen wij Duizendjarig Vrederijk noemen, zij noemen dat de Oordeelsdag, beoordeeld zullen worden. Ieder die dan rechtvaardig leeft, zoals Jehovah wil, zal eeuwig leven op de aarde. Dat is dus het eeuwige leven voor de Jehovah’s Getuigen. De anderen zullen de tweede dood sterven, waaruit zij nooit meer zullen ontwaken [3].


Gods Woord recht verdelen?

De Bijbel laat echter zien dat de volgorde is: eerst het Duizendjarig Vrederijk (Openb. 20 : 2, 4), en wanneer die duizend jaren voorbij zijn(!), worden de doden opgewekt om geoordeeld te worden (Openb. 20 : 5, 11, 12). Deze doden zijn in principe de ongelovigen. De gelovigen, die deel hadden aan de eerste Opstanding (Oudtestamentische gelovigen met Jezus’ Opstanding, de Gemeente met de Opname, en de gelovigen uit de Grote Verdrukking), zullen helemaal geen deel hebben aan de Tweede Dood (Openb. 20 : 4). En de Gemeente (de gelovigen van nu) verschijnt helemaal niet voor de Grote Witte Troon, omdat zij reeds geoordeeld is voor de Rechterstoel van Christus (Rom. 14 : 10; 2 Kor. 5 : 10). De Jehovah’s Getuigen hebben nog nooit gehoord van het recht verdelen van Gods Woord! Iets wat overigens in hun Koninkrijksboodschap besloten ligt. Wij leven niet in het Koninkrijk, en niet onder het Koninkrijksevangelie van Jezus en de discipelen, maar wij leven onder het Evangelie der Genade Gods van de Gemeente-bedeling!


Heeft een Jehovah's Getuige zekerheid in het geloof?

Heeft een Jehovah-Getuige zekerheid in zijn of haar geloof? In het blad “De Wachttoren” lezen we in een artikel over het avondmaal het volgende:

“Zij zijn de “andere schapen” van de Heer, die niet met Christus in de hemel zullen regeren maar de hoop koesteren eeuwig op een paradijsaarde te leven” [4].

Deze zin suggereert dat Jehovah’s Getuigen geen zekerheid hebben of zij het eeuwige leven ingaan. Zo lezen we in een studie “Jezus redt – Hoe?”:

“Jehovah God kon de waarde van Jezus perfecte leven accepteren als een losprijs voor gehoorzame nakomelingen van de zondige Adam” [5].


De gehoorzaamheid des geloofs

Uit voorgaande citaten blijkt dat men werken centraal stelt voor de redding: Het gaat erom dat men een “gehoorzame nakomeling van de zondige Adam” is. Natuurlijk staat er in Joh. 3 : 36 het volgende: “Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem”. Hier wordt inderdaad over gehoorzaamheid gesproken, met in de context het eeuwige leven. Maar wat houdt deze gehoorzaamheid in? Betekent dit, dat wij nauwgezet, uit onszelf, werken moeten doen die overeenstemmen met wat de Heere in Zijn Woord zegt, of gaat deze gehoorzaamheid ergens anders over? Immers de context spreekt niet over “werken”, maar wel over “geloven”. In de KJV1611 staat hier dan ook het volgende geschreven: “He that believeth on the Son hath everlasting life: and he that believeth not the Son shall not see life; but the wrath of God abideth on him”. Waar vertaald staat: “Die in de Zoon gelooft heeft het eeuwige leven: en die niet in de Zoon gelooft zal het leven niet zien, maar de wraak van God blijft op hem”. Met andere woorden “de Zoon ongehoorzaam zijn” is hetzelfde als “niet in de Zoon geloven”. In Rom. 10 : 16 en 17 lezen we bijvoorbeeld: “Doch zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest; want Jesaja zegt: Heere, wie heeft onze prediking geloofd? Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods”. En in Rom. 16 : 25 en 26 lezen we dan nog: “Hem [= Jezus Christus] nu, Die machtig is u te bevestigen, naar mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring der verborgenheid, die van de tijden der eeuwen verzwegen is geweest; Maar nu geopenbaard is, en door de profetische Schriften, naar het bevel van de eeuwige God, tot gehoorzaamheid des geloofs, onder al de heidenen bekend is gemaakt”. Uit deze verzen blijkt dat het bij “gehoorzaamheid des geloofs” niet gaat om het dopen, of om het Bijbellezen, of noem maar iets Bijbels op. De gelovige wordt dan ook niet gered uit de werken (Ef. 2 : 8 en 9). Natuurlijk horen “goede werken” erbij, maar dat zijn niet eigen goede daden, maar “werken, welke God voorbereid heeft” om daarin te wandelen (Ef. 2 : 10). Deze werken leiden ook niet tot het behoud van de gelovige, maar leveren de gelovige, indien hij in die werken wandelt, wel loon en kroon in de eeuwigheid. In 1 Kor. 3 : 13 – 15 staat geschreven: “Eens ieders werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, daar het door vuur geopenbaard wordt; en hoedanig eens ieders werk is, zal het vuur beproeven. Zo iemands werk blijft, dat hij daarop gebouwd heeft, die zal loon ontvangen. Zo iemands werk zal verbrand worden, die zal schade lijden; maar zelf zal hij behouden worden, doch alzo als door vuur”. De “gehoorzaamheid des geloofs” is dus geloof in het Volbrachte Werk van de Heere Jezus. Dopen zorgt er niet voor dat je het eeuwige leven krijgt. Bijbellezen zorgt er niet voor dat je het eeuwige leven krijgt. Natuurlijk komt door het Bijbellezen Gods Woord tot ons, waardoor mensen het eeuwige leven kunnen krijgen als zij het aannemen. Maar de daad, het lezen op zich, geeft niet het eeuwige leven. Alleen geloof in het vergoten bloed van de Heere Jezus zorgt er voor dat u het eeuwige leven krijgt!

De Jehovah’s Getuigen stellen echter:

“Wat betekent het om Jezus te volgen, en hoe doen we dat? Nu, wat deed Jezus? Was hij immoreel? Een overspelige? Een dronkaard? Een leugenaar? Was hij oneerlijk in zaken? Natuurlijk niet! ‘Maar’, zou je kunnen vragen, ‘moet ik al deze dingen uit mijn leven wegzuiveren?’ Voor het antwoord moeten we naar Ef. 4 : 17 tot en met 5 : 5 kijken. Het zegt niet dat God ons zal accepteren, ondanks alles wat we doen. In plaats daarvan vertelt het ons om anders te zijn dan de wereldse volken. (…) Veel mensen is verteld dat “geloven in Jezus” een enkele handeling is, en dat ons geloof niet sterk genoeg hoeft te zijn om gehoorzaamheid af te dwingen. Maar de Bijbel is het hier niet mee eens. Jezus zegt niet dat mensen, die het Christelijke leven beginnen, gered zijn. In plaats daarvan zegt hij: “wie echter heeft volhard tot het einde, die zal gered worden” (Matth. 10 : 22). De Bijbel vergelijkt ons Christelijke leven met een wedstrijd, met redding als prijs aan het eind. En het zegt: “Loopt zo dat GIJ hem moogt behalen” (1 Kor. 9 : 24). En zo zien we hoe het “accepteren van Christus” veel meer is dan het accepteren van de zegeningen die Jezus’ bijzondere offer aanbiedt. Gehoorzaamheid is vereist. (…) Wij moeten dus meer doen dan simpelweg horen en geloven. De Bijbel zegt dat wij moeten worden “daders van het woord en niet alleen hoorders, door UZELF met valse overleggingen te bedriegen” (Jak. 1 : 22)” [6].


De Jehovah's Getuigen versus Gods Woord

In het voorgaande citaat geeft men dus aan dat geloven in Jezus meer is dan het “accepteren van Christus”. Men zegt dat gehoorzaamheid een vereiste is… En dat wij meer moeten doen dan “simpelweg horen en geloven”. Maar Gods Woord zegt: “Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods” (Rom. 10 : 17). Vervolgens zien we dat men de tekst uit Matth. 10 citeert, dat wie tot het einde volhardt, gered zal worden. Zo citeert men ook wel Matth. 7 : 21 – 23 in dit verband [7], waar o.a. staat: “Niet een ieder, die tot Mij zegt: Heere, Heere! Zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet de wil van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen (…) En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt”. Overigens zijn dit verzen die ook binnen kerkelijke en Evangelische kringen erg geliefd zijn, met een bijna gelijkluidende uitleg! Echter men vergeet dat de Heere Jezus deze woorden sprak tegen het huis Israëls, toen Hij en Zijn discipelen het Koninkrijksevangelie brachten (Matth. 10 : 7)! In Mathh. 10 : 5 en 6 geeft de Heere Jezus Zijn discipelen de letterlijke opdracht om niet naar de heidenen te gaan, en zich te richten “tot de verloren schapen van het huis Israëls”. Jezus kondigt het Duizendjarig Vrederijk aan, en aangezien dat Koninkrijk nog niet is begonnen, en is uitgesteld, is ook de boodschap van het Koninkrijksevangelie uitgesteld tot in de Grote Verdrukking! De apostel Paulus krijgt juist wél de opdracht om naar de heidenen te gaan, om zo de Gemeente-bedeling te starten, waarin het Evangelie der Genade Gods verkondigd wordt (Hand. 9 : 15; Hand. 13 : 46; Hand. 20 : 24; 1 Kor. 15 : 1 – 4)!

De teksten die Paulus van de Heere Jezus geopenbaard heeft gekregen lijken de teksten van de Heere Jezus Zelf tegen te spreken. Dit is dus niet waar… Deze teksten betreffen een andere bedeling, een andere tijdsperiode. De teksten van de Heere Jezus uit de Evangeliën zijn gericht aan het Joodse volk, en gaan weer volledig in werking in de Grote Verdrukking, wanneer God weer handelt met Israël. Zo zien we dat men ook Jakobus citeert, maar ook Jakobus is geschreven aan “de twaalf stammen, die in de verstrooiing zijn” (Jak. 1 : 1). Jakobus is één van de boeken vanaf Hebreeën, die leerstellig geschreven zijn aan de Joden in de Grote Verdrukking.

Zo citeert men 1 Kor. 9 : 24, waarbij het leven van de Christen vergeleken wordt met een wedstrijd, waarbij men stelt dat de prijs aan het eind de redding is. In 1 Kor. 9 : 22 spreekt Paulus inderdaad over behoud. Paulus geeft aan dat hij verschillende mensen gelijk is geworden, zodat er enigen behouden worden. Dan volgt vers 24 dat zegt: “Weet gij niet, dat die in de loopbaan lopen, allen wel lopen, maar dat één de prijs ontvangt? Loopt alzo dat gij die moogt verkrijgen”. Paulus heeft het over “alles uit de kast halen”, zodat er enigen tot geloof komen, en dan volgen de teksten over de gelovigen die een wedstrijd lopen. In 1 Kor. 9 : 27 wordt dan nog uitgelegd dat hij dat doet zodat hij niet zelf verwerpelijk wordt, omdat hij anderen gepredikt heeft. Betekent “verwerpelijk worden” hetzelfde als niet gered worden? Nee! Paulus was zeker van zijn behoud. In 2 Tim. 1 : 9 zegt hij bijvoorbeeld over Timotheüs en zichzelf: “Die ons heeft zalig gemaakt, en geroepen met een heilige roeping; niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, voor de tijden der eeuwen”. Daar staat heel duidelijk “Die ons heeft zalig gemaakt”. Paulus was niet bang om verloren te gaan! Nee, als Christen mogen we Jezus Christus aan de wereld laten zien. Wanneer wij er dan niet naar streven, om te leven naar Gods wil, dan worden wij in ons leven verwerpelijk, en gaat ons getuigenis aan gruzelementen! Dat is waar dat gedeelte over gaat. Nergens in de context staat dat de prijs het eeuwige leven is! De prijs waar wij Christenen voor strijden, is de prijs, die elders in Gods Woord wordt omschreven als “loon” en “kroon”. En daarvan zegt 1 Kor. 3 : 15: “Zo iemands werk zal verbrand worden, die zal schade lijden; maar zelf zal hij behouden worden, doch alzo als door vuur”. U ziet hoe de Jehovah’s Getuigen Gods Woord volledig uit het verband halen.


"Geloven" of "geloof oefenen"?

En ook hier zien we hoe men de eigen vertaling weer heeft aangepast. Ze hebben het element van werken namelijk op diverse plaatsen in hun vertaling gelegd. We stonden al even stil bij Joh. 3 : 36, en zagen dat de gehoorzaamheid in dat vers niet slaat op onze werken, maar op geloof in het Volbrachte Werk van de Heere Jezus. In de 'Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift' staat er in Joh. 3 : 36 echter het volgende: “Hij die geloof oefent in de Zoon, heeft eeuwig leven; hij die de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de gramschap Gods blijft op hem”. Het “Die in de Zoon gelooft” is vervangen door “Die geloof oefent in de Zoon”. De Statenvertaling en de King James 1611 zijn Gods Woord! Daarom verwijzen we zelden naar "de" Griekse of Hebreeuwse tekst. We hebben gezien waar woordstudies toe kunnen leiden, omdat mensen dan geen rekening houden met de Bijbelse studiemethoden! Echter om te laten zien waartoe de Jehovah’s Getuigen in staat zijn, hier toch een verwijzing naar het Grieks. In dit geval maakt het niet uit welke Griekse tekst geraadpleegd wordt. De woorden en woordvolgorde zijn overal [8] gelijk! Het Griekse woord voor “gelooft” is “pisteuo”, en betekent “geloven” of “vertrouwen schenken aan”. Het is een werkwoord. Het Griekse werkwoord voor “oefenen” komt in geen enkele Griekse tekst (Joh. 3 : 36) voor. Het feit dat dit gedeelte in alle Griekse teksten gelijk is, heeft er in ieder geval toe geleid dat deze tekst in praktisch alle nieuwe vertalingen op vrijwel dezelfde manier vertaald wordt: “Die in de Zoon gelooft” of “Hij die gelooft in de Zoon”. Echter de NWT heeft het werkwoord vervangen door een zelfstandig naamwoord en een werkwoord, namelijk “geloof oefent”. Daarmee handelt men in strijd met alle Griekse teksten, en heeft men heel duidelijk een eigen “bijbel” gecreëerd om de eigen leer te onderbouwen! Hetzelfde is gebeurd in bijvoorbeeld Joh. 3 : 16. Van “een ieder die in Hem gelooft”, heeft men in de NWT “een ieder die geloof oefent in hem” gemaakt. Heel duidelijk is aan het “geloven” door het woordje “oefenen” een element van “werken” toegevoegd aan de tekst!


Erfenis in het Koninkrijk van Christus en van God

Natuurlijk vraagt de Heere van ons dat wij leven tot eer van Zijn Naam (zie bijv. Rom. 6 : 1, 2), dat wij ons afzonderen van de wereld! Maar dit heeft geen effect op ons behoud, zoals we bijvoorbeeld gezien hebben in 1 Kor. 3 : 15! In het geciteerde stukje verwijst het Wachttorengenootschap naar het gedeelte Ef. 4 : 17 – 5 : 5, met het zeggen:

“Het zegt niet dat God ons zal accepteren, ondanks alles wat we doen” [9].

Dat klopt, dat staat er ook niet. We lezen in het gedeelte allerlei dingen die we moeten proberen na te laten, zodat we de Heilige Geest niet bedroeven (Ef. 4 : 30), maar in dezelfde tekst lezen we dat we door de Heilige Geest “verzegeld zijn tot de dag der verlossing”. De Heilige Geest is het onderpand van onze verlossing (Ef. 1 : 14). En toch eindigt het gedeelte als volgt: “Want dit weet gij, dat geen hoereerder, of onreine, of gierigaard, die een afgodendienaar is, erfenis heeft in het Koninkrijk van Christus en van God” (Ef. 5 : 5). Is dit dan in tegenspraak met die andere verzen? Of hebben wij die andere verzen verkeerd gelezen?

Dit vers is niet in tegenspraak met de andere verzen, en wij hebben de andere verzen niet verkeerd gelezen. Dit vers spreekt niet over behoud, maar over de erfenis in het Koninkrijk van Christus en van God. Wanneer dit vers over deze Koninkrijken spreekt, dan spreekt dit vers over het Duizendjarig Vrederijk. De gelovigen die loon en kroon hebben ontvangen zullen met de Heere Jezus regeren in Zijn Koninkrijk. Degenen die geen loon en kroon hebben, hebben schade geleden (1 Kor. 3 : 15), en zullen niet met Hem heersen in Zijn Koninkrijk. Zij zijn wel behouden, maar zullen niet heersen als koningen. Dit wordt ook heel duidelijk uit 2 Tim. 2 : 12, waar geschreven staat: “Indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen; indien wij Hem verloochenen, Hij zal ons ook verloochenen”. Dit verloochenen houdt niet in dat wij dan verloren zijn, maar simpelweg dat wij niet met Hem zullen regeren in Zijn Koninkrijk zoals het eerste deel van het vers zegt. Behoud is zeker, kijk maar in 2 Tim. 2 : 13: “Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw; Hij kan Zichzelf niet verloochenen”.


Bijbels oproep: Wandel als kinderen van het licht

Het is typerend voor de Jehovah’s Getuigen dat zij hun citaat laten eindigen in Ef. 5 : 5. Op die manier wordt benadrukt dat gelovigen niet behouden zouden zijn. Maar wanneer we verder lezen, dan blijkt het tegendeel. In Ef. 5 : 6 staat geschreven: “Dat u niemand verleide met ijdele woorden; want om deze dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid”. De kinderen der ongehoorzaamheid, dat zijn níet onwillige gelovigen, maar dat zijn mensen die niet geloven, zij zijn nog niet levend geworden, zij staan onder de overste van de macht van de lucht, van de duivel (Ef. 2 : 2, 3). De gelovigen worden in de Bijbel wel “kinderen van het licht” genoemd (1 Thess. 5 : 5). Dus de toorn Gods komt over de “kinderen der ongehoorzaamheid”, en dat vanwege al die zondige dingen die in de verzen daarvoor genoemd worden. Dan gaat Ef. 5 : 7 verder: “Zo weest dan hun medegenoten niet. Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in de Heere, wandelt als kinderen des lichts”. Met andere woorden: Gods toorn komt over de kinderen der ongehoorzaamheid vanwege de zonde, de gelovigen zijn gered, de gelovigen zijn kinderen van het licht, en daarom moeten zij niet met de wereld mee doen, maar wandelen als kinderen van het licht! Dat is de oproep in dit Bijbelgedeelte! Er wordt helemaal niet gezegd dat gelovigen verloren gaan als zij fouten maken, wel worden gelovigen opgeroepen om hun wandel overeen te laten stemmen met wat zij zijn in de Heere!




[1]  ‘What Happens at Death?’, Jehovah’s Witnesses Official Web Site, bron: http://www.watchtower.org/e/200710c/article_01.htm.
[2]  ‘Why He Is So Important’, Jehovah’s Witnesses Official Web Site, bron: http://www.watchtower.org/e/200612/article_02.htm.
[3]  ‘Judgment-Day – What Is It?’, Jehovah’s Witnesses Official Web Site, bron: http://www.watchtower.org/e/bh/appendix_09.htm.
[4]  ‘De Wachttoren, Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk’, Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania, 1 april 2003, blz. 5.
[5]  ‘Jesus Saves – How?’, Jehovah’s Witnesses Official Web Site, bron: http://www.watchtower.org/e/20011115/article_02.htm.
[6]  ‘What Must We Do To Be Saved?’, Jehovah’s Witnesses Official Web Site, bron: http://www.watchtower.org/e/19960201/article_02.htm.
[7]  ‘Aanbidding die God goedkeurt’, Jehovah’s Witnesses Official Web Site,bron: http://www.watchtower.org/o/bh/article_15.htm.
[8]  Geraadpleegd zijn de Textus Receptus, de Byzantijnse meerderheidstekst, de Westcott en Hort Griekse tekst, en de Griekse tekst van Tischendorf.
[9]  ‘What Must We Do To Be Saved?’, Jehovah’s Witnesses Official Web Site, bron: http://www.watchtower.org/e/19960201/article_02.htm.