Verschillende soorten Evangelie?

Over: het Evangelie van het Koninkrijk,
het Evangelie der genade Gods en
het eeuwige Evangelie

 

 

 

Meerdere soorten Evangelie?

 

Je hoort mensen vaak spreken over de verkondiging van ‘het Evangelie’. Maar kunnen we eigenlijk wel spreken van ‘Het Evangelie’? De Bijbel Zelf noemt meerdere soorten Evangelie. Dat er verschillende soorten zijn, wordt onder andere heel duidelijk in Gal. 2 : 7 – 9: “Maar daarentegen, toen zij zagen, dat aan mij het Evangelie der voorhuid toebetrouwd was, gelijk aan Petrus dat [= het Evangelie] der besnijdenis; (want Die in Petrus krachtig werkte tot het apostelschap der besnijdenis, Die werkte ook krachtig in mij onder de heidenen); en toen Jakobus, en Céfas, en Johannes, die geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij gegeven was, bekenden, gaven zij mij en Bárnabas de rechterhand der gemeenschap, opdat wij tot de heidenen, en zij tot de besnijdenis zouden gaan”. Hier wordt dus NIET gesproken over één Evangelie, maar over TWEE! Het sluit naadloos aan bij het feit dat de apostel Paulus gezonden is aan de gelovigen uit de heidenen in de Gemeente van Jezus Christus, en dat Petrus, Jakobus en Johannes gezonden zijn aan de Joden. Hun Bijbelboeken vinden we dan ook bij de laatste negen die gericht zijn aan het Joodse volk!

  

Er is dus niet één soort Evangelie! De Heere Jezus verkondigde op aarde het Evangelie van het Koninkrijk (Matth. 4 : 17 en 23), terwijl de apostel Paulus aan de Gemeente van Jezus Christus het Evangelie der Genade Gods openbaart. De ‘blijde boodschap’ varieert dus in verschillende tijden in de geschiedenis! Alvorens we wat verder in willen gaan op het verschil tussen het Evangelie der Genade Gods aan de Gemeente en het Evangelie van het Koninkrijk dat de Heere Jezus en de discipelen predikten, willen we eerst nog stilstaan bij een voorbeeld.

 

    

Een voorbeeld van recht snijden/verdelen

 

In Matthéüs 5 staat in vers 38 – 42: “Gij hebt gehoord, dat gezegd is: oog om oog, en tand om tand. Maar Ik zeg u, dat gij de boze niet weerstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook de andere toe; en zo iemand met u richten wil, en uw rok nemen, laat hem ook de mantel; en zo wie u zal dwingen één mijl te gaan, gaat met hem twee mijlen. Geeft hem, die iets van u bidt, en keert u niet af van hem, die van u lenen wil”. Moet u zich voorstellen wat er gebeurt, wanneer we dit vandaag de dag letterlijk in de praktijk moeten brengen! Het zijn uiteindelijk de woorden van de Heere Jezus! Geef aan ieder wat ie van u vraagt! Vraagt uw buurman de auto te leen, geef hem uw brommer er bij. Vraagt uw buurvrouw om uw boeken, geef haar uw video’s erbij. Misschien vraagt wel iemand naar uw huis of naar uw geld. U kunt zich voorstellen dat de mensen er tegenwoordig een slaatje uit zouden slaan, en dat Christenen niets over zouden houden. Deze tekst vinden we echter in het Matthéüs-Evangelie, waar de Heere Jezus het Koninkrijk predikt. In het Koninkrijk, dat in de toekomst nog zal baanbreken, zal men straks moeten geven, als er om gevraagd wordt. Het grote verschil is echter, dat er dan een Rechtvaardig Heerser op aarde is, Die de volken onder een ijzeren roede houdt (Openb. 19 : 15)! De Heere Jezus zal erop toezien dat er geen misbruik van gemaakt wordt. Voor vandaag de dag, voor de Gemeente van Jezus Christus, vinden we wat anders in Gods Woord. Door Paulus laat de Heere ons het volgende weten, met 2 Thess. 3 : 10: “Want ook toen wij bij u waren, hebben wij u dit bevolen, dat, zo iemand niet wil werken, hij ook niet zal eten”. Met andere woorden het is niet de bedoeling dat wij geven, zonder dat daar een verplichting tegenover staat. Als mensen van ons iets vragen (eten, geld, persoonlijke eigendommen), mogen we er iets voor terugvragen, een tegendienst. Het is de bedoeling dat wij voor ons geld werken, zodat we daarvoor eten en andere dingen kunnen kopen, en zo onze medemens niet tot last zijn! Deze tekst ontslaat ons natuurlijk niet van de verplichting om voor onze naaste te zorgen. Niet iedereen is immers in staat om te werken.

 

   

Het Evangelie van het Koninkrijk

 

De Heere Jezus predikte tijdens Zijn rondwandeling op aarde dus het Evangelie van het Koninkrijk. In Matthéüs 4 : 17 en 23 is het volgende geschreven: “Van toen aan heeft Jezus begonnen te prediken en te zeggen: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen (…) En Jezus ging geheel Galiléa rond, lerende in hun synagogen en predikende het Evangelie van het Koninkrijk, en genezende alle ziekte en alle kwaal onder het volk”. Tijdens de rondwandeling van de Heere Jezus op aarde was de boodschap met name gericht op het Joodse volk. In Matth. 15 : 24 lezen we: “Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israëls”. De Heere Jezus predikte aan het volk Israël. En Hij bracht hen de boodschap van het naderende Koninkrijk op aarde. Zijn wegbereider, Johannes de Doper, kondigde hetzelfde aan. In Matth. 3 : 1 en 2 lezen we: “En in die dagen kwam Johannes de Doper, predikende in de woestijn van Judéa, en zeggende: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen”. Ook deze boodschap was gericht aan het Joodse volk (Joh. 1 : 31). Toen Jezus op aarde kwam was het in eerste instantie de bedoeling dat Hij voor het Joodse volk kwam, en dat Hij Koning zou worden. De discipelen brachten in opdracht van de Heere Jezus dezelfde boodschap. In Matth. 10 : 5 – 7 lezen we: “Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden, en hun bevel gegeven, zeggende: Gij zult niet heengaan op de weg der heidenen, en gij zult niet ingaan in enige stad van de Samaritanen. Maar gaat veel meer heen tot de verloren schapen van het huis Israëls. En heengaande, predikt, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen”. De discipelen predikten het Evangelie van het Koninkrijk aan het HUIS ISRAËLS! In feite staat het aanbod van het Koninkrijk open tot aan het moment dat de Joodse leiders de verkondiging opnieuw verwerpen en Stéfanus gestenigd wordt in Handelingen 7. Kort na de steniging van Stéfanus komt Paulus tot geloof (Hand. 9) en wordt naar de heidenen gezonden, in plaats van naar het Joodse volk.

 

   

Het Evangelie der Genade Gods: een verborgenheid

 

Indien het Evangelie alleen voor de Joden was, zoals de discipelen de opdracht kregen, zou dat betekenen dat Paulus ongehoorzaam was aan de opdracht van de Heere. Paulus schrijft namelijk in Rom. 11 : 13 het volgende: “Want ik spreek tot u, heidenen, voor zover ik de apostel der heidenen ben, ik maak mijn bediening heerlijk”. Paulus is dus in overtreding, TENZIJ er veranderingen zijn opgetreden in Gods Plan voor de periode van de Gemeente, waar wij nu in leven! Die veranderingen zijn inderdaad opgetreden, want Paulus verkondigt niet het Evangelie van het Koninkrijk, maar het Evangelie der Genade Gods. In Hand. 20 : 24 lezen we: “Maar ik acht op geen ding, noch houd mijn leven dierbaar voor mijzelf, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen, en de dienst, welke ik van de Heere Jezus ontvangen heb, om te betuigen het Evangelie der genade Gods”. Paulus heeft niet alleen de dienst ontvangen, maar hij heeft van de Heere Jezus Zelf het Evangelie der genade Gods ontvangen, om dat Evangelie vervolgens door te geven aan de Gemeente. In Galaten 1 : 12 hebben kunt u daarover lezen, en in Ef. 3 : 1 – 3 vindt u hetzelfde: “Om deze oorzaak ben ik Paulus de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen zijt. Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u; dat Hij mij door openbaring heeft bekend gemaakt deze verborgenheid, gelijk ik met weinige woorden te voren geschreven heb”. Paulus is dus niet in overtreding, maar heeft van de Heere Zelf de boodschap voor de Gemeente ontvangen!

 

   

Het Evangelie der Genade Gods bekend gemaakt

 

In 1 Kor. 15 : 1 – 4 wordt het Evangelie der Genade Gods voor de Gemeente van Jezus Christus uitgelegd, bekend gemaakt: “Voorts, broeders, ik maak u bekend het Evangelie, dat ik u verkondigd heb, hetwelk gij ook aangenomen hebt, waarin gij ook staat; waardoor gij ook zalig wordt, indien gij het behoudt op zodanige wijze, als ik het u verkondigd heb; tenzij dan dat gij tevergeefs geloofd hebt. Want ik heb u ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; en dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derde dage, naar de Schriften”.

  

Wat wij vandaag de dag moeten uitdragen, is het Evangelie der Genade Gods! De boodschap dat de Heere Jezus Christus voor ons is gestorven, begraven en opgestaan! De boodschap dat Hij leeft, en komt om Zijn Gemeente op te halen (1 Thess. 4 : 17). Onze boodschap verschilt dus behoorlijk van de boodschap die gebracht werd ten tijde dat Jezus op aarde rondliep. Wij verwachten Hem niet als Koning, maar wij verwachten Hem in de lucht, om ons op te halen, dat wij altijd met Hem zullen zijn, gelijk aan Hem, één met Hem!

 

   

De verborgenheid aan Paulus geopenbaard

 

Paulus heeft het Evangelie der Genade Gods niet geleerd van mensen (Gal. 1 : 11 – 12). Hij heeft het van de Heere Zelf geopenbaard gekregen. In Ef. 3 : 1 – 3 hebben we daarnet gelezen dat het Evangelie der Genade Gods een VERBORGENHEID is geweest. Juist daarom moest de Heere het Zelf aan Paulus openbaren.

 

Waarom was het een verborgenheid? In de periode voor Paulus bekering, tijdens de Evangeliën en het eerste deel van Handelingen, begreep NIEMAND het Evangelie der Genade Gods. Zelfs de twaalf discipelen begrepen er totaal niets van! Toen de discipelen de Heere Jezus hoorden uitleggen over Zijn dood en opstanding, begrepen zij Hem niet. In Luk. 18 : 31 – 34 lezen we: “En Hij nam de twaalven bij Zich, en zeide tot hen: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en het zal alles volbracht worden aan de Zoon des mensen, wat geschreven is door de profeten. Want Hij zal aan de heidenen overgeleverd worden, en Hij zal bespot worden, en smadelijk behandeld worden, en bespuwd worden. En Hem gegeseld hebbende, zullen zij Hem doden; en ten derde dage zal Hij weer opstaan. [Hier praat Jezus tegen de discipelen over het Evangelie der Genade Gods!!! En wat volgt?] EN ZIJ VERSTONDEN GEEN VAN DEZE DINGEN; EN DIT WOORD WAS VOOR HEN VERBORGEN (!), EN ZIJ VERSTONDEN NIET, WAT GEZEGD WERD”.

  

Voor het kruis verstonden de discipelen het Evangelie der Genade Gods (de dood, begrafenis en opstanding) niet. Zij begrepen niet waarom de dood, begrafenis en opstanding van de Heere zo belangrijk waren! Toch vertelde de Heere hen over het kruis, zodat zij het achteraf zouden geloven.

  

Waarom zou de Heere deze belangrijkheid, dit Evangelie der Genade Gods, pas aan Paulus geopenbaard hebben? Waarom zou het tot aan Paulus een verborgenheid geweest zijn? Het antwoord vinden we ook weer in de Bijbel. In 1 Kor. 2 : 7 – 8 staat het volgende: “Maar wij spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereld was; welke niemand van de oversten van deze wereld gekend heeft; want indien zij ze gekend hadden, zo zouden zij de Heere der heerlijkheid niet gekruisigd hebben”. Wanneer het Evangelie der Genade Gods niet verbogen was geweest voor de discipelen, was het ook niet voor de satan verborgen geweest! Het gevolg zou zijn geweest dat de satan het gebeuren aan het kruis eerder had voorkomen, dan dat hij er op aangestuurd zou hebben. Daarom was het Evangelie der Genade Gods een verborgenheid, ook voor de discipelen.

  

En toch… In Luk. 18 staat dat de discipelen het Evangelie der Genade Gods niet begrijpen, terwijl we in Luk. 9 : 6 lezen: “En zij uitgaande, doorgingen al de vlekken, verkondigende HET EVANGELIE, en genezende al de zieken overal”. De discipelen konden onmogelijk iets wat ze niet begrepen, het Evangelie der Genade Gods, verkondigen! Daar komt bij dat de Heere Jezus op dat moment nog niet eens gekruisigd en opgestaan was. Het Evangelie, zoals wij het kennen, konden zij gewoon weg niet brengen. Wat de discipelen brachten was: HET EVANGELIE VAN HET KONINKRIJK, waar we al eerder in deze studie verzen van gelezen hebben.

  

Hiermee is echter het bewijs geleverd dat de ‘blijde boodschap’ van de Evangeliën EEN ANDERE ‘blijde boodschap’ is dan die van de Gemeente-bedeling. Wanneer Paulus spreekt over “het Evangelie te verkondigen” (1 Kor. 1 : 17), dan is dat dus wat anders dan wanneer we over de discipelen in de Evangeliën lezen: “verkondigende het Evangelie”. De discipelen verkondigen het Evangelie van het Koninkrijk, de boodschap over het Koninkrijk dat stond/staat te komen. Terwijl Paulus en wij, Paulus volgend, het Evangelie der Genade Gods verkondigen over het volbrachte werk aan het kruis en het belang daarvan.

 

   

Het eeuwige Evangelie

 

Zoals de Heere en de discipelen ten tijde van de Evangeliën het Evangelie van het Koninkrijk predikten, zoals Paulus aan ons tijdens de Gemeente bedeling het Evangelie der Genade Gods verkondigt, zo zal er in de toekomst nog weer een ander Evangelie verkondigd worden. In Openb. 14 : 6 en 7 vinden we dat toekomstige Evangelie: “En ik zag een andere engel, vliegende in het midden van de hemel, en hij had het eeuwige Evangelie, om te verkondigen aan hen, die op de aarde wonen, en aan alle natie, en geslacht, en taal en volk; zeggende met een grote stem: Vreest God, en geeft Hem heerlijkheid, want de ure van Zijn oordeel is gekomen; en aanbidt Hem, Die de hemel, en de aarde, en de zee, en de fonteinen der wateren gemaakt heeft”. In dit Evangelie vinden we dus niet de verkondiging van de dood, begrafenis en opstanding van Jezus Christus, maar vinden we de verkondiging God te vrezen en te aanbidden, omdat het oordeel eraan staat te komen.

 

   

“…, daar er geen ander is…”

 

Er is dus niet één soort Evangelie! En wanneer de apostel Paulus tegen de Gemeente zegt: “Ik verwonder mij, dat gij zo haastig afwijkende van hem, die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebracht wordt tot een ander Evangelie; Daar er geen ander is; maar er zijn sommigen, die u beroeren, en het Evangelie van Christus willen verdraaien. Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit de hemel u een evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt” (Gal. 1 : 6 – 9), dan betekent het dat er dus wel andere soorten Evangelie zijn, alleen die zijn voor ons, de Gemeente, niet juist! Niet alle opdrachten in de Bijbel zijn dus direct aan ons gericht (al kunnen we er dus wel van leren); we moeten dus niet aan ALLE Bijbelse opdrachten voldoen, maar de Gemeente van Jezus Christus moet zich houden aan het Evangelie der Genade Gods! Voor de Gemeente is er geen ander Evangelie!

 

   

Moeten wij onze naaste vergeven om zelf vergeven te worden?

 

Dan nog een voorbeeld om mee af te sluiten. Een voorbeeld over het onderwerp ‘vergeving’. Er wordt nog wel eens verteld dat wanneer een gelovige een ander niet vergeeft, dat de zonden van die gelovige ook niet vergeven worden. De uiterste consequentie daarvan is dan dat die gelovige alsnog verloren zou kunnen gaan. Een tekst, die men dan aanhaalt, vinden we in het gebed dat de Heere Jezus aan de discipelen leerde: Het Onze Vader. In Matth. 6 : 12 staat: “En vergeef ons onze schulden; gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren”. Dit vers wordt dan nog toegelicht in Matth. 6 : 14 – 15: “Want indien gij de mensen hun misdaden vergeeft, zo zal uw hemelse Vader ook u vergeven. Maar indien gij de mensen hun misdaden niet vergeeft, zo zal ook uw Vader uw misdaden niet vergeven”.

  

Maar Kol. 1 : 14 zegt: “In Wie wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden”. De Heere Jezus is voor ons aan het kruis gestorven, Hij heeft Zijn bloed voor ons vergoten. En op grond van dat verlossingswerk hebben wij vergeving! Onze zonden uit verleden, zowel als onze huidige en toekomstige zonden ZIJN alreeds vergeven. Dat neemt niet onze verantwoordelijkheid als gelovige weg. De Heere roept ons op te leven tot eer van Zijn Naam (Rom. 12 : 1), we mogen onszelf beproeven en we mogen belijden als we iets tegenkomen wat niet is tot eer van Zijn Naam. Maar wij worden niet vergeven omdat wij anderen vergeven! Wij worden vergeven omdat Jezus Christus voor ons gestorven is, en Zijn bloed voor ons vergoten heeft. In Ef. 4 : 32 vinden we: “Maar weest jegens elkander goedertieren, barmhartig, vergevende elkander, gelijk ook God in Christus u vergeven heeft”. Wij, als lid van de Gemeente van Jezus Christus, zijn dus vergeven, en op grond daarvan worden wij opgeroepen elkaar te vergeven! En dat is dus totaal iets anders dan dat wij worden vergeven omdat wij zelf vergeven. Wat Jezus Christus in Matthéüs predikte was dan ook vóór het kruis, tijdens de verkondiging van het Evangelie van het Koninkrijk! In het Koninkrijk zal men dus moeten vergeven om vergeven te worden. Terwijl wij vergeven zijn, en op grond daarvan opgeroepen worden onze naaste te vergeven.