Jezus Christus, de Eeuwige God?

 

 

Inleiding

 

In eerdere studies hebben we gezien dat men de HSV presenteert als een echte ‘gerestaureerde’ Statenvertaling. Echter, we zagen dat de HSV geen Statenvertaling is. We zagen dat de HSV de Statenvertaling afbreekt, ja, dat de HSV Gods Woord afbreekt. We hebben bijvoorbeeld gezien dat het Bijbelse “bewaren van Gods Woord”, in de betekenis van niet toevoegen aan en niet afdoen van Gods Woord, niet meer letterlijk in de HSV te vinden is. Ook is daarmee niet meer te vinden dat de Heere de mensen liefheeft, die Zijn Woord bewaren. En het lijkt wel alsof men de eigen daden heeft willen verbloemen, want de waarschuwing om Gods Woord niet te veranderen staat ook niet meer in de HSV! Daar staat nu dat je Gods Woord niet moet vervangen. Maar dat is iets heel anders. Dat we Gods Woord niet moeten vervangen is voor velen (nog) wel duidelijk, maar dat we Gods Woord niet moeten veranderen, door er aan toe te voegen of er van af te doen, is niet zo duidelijk meer, gezien alle nieuwe vertalingen die er verschijnen. En juist die waarschuwing is uit de HSV verdwenen. We zagen dat Rom. 1 : 25 laat zien, dat het veranderen van Gods Woord mensen uiteindelijk bij afgoderij brengt. Onze huidige tijd is daar een mooi voorbeeld van. In een tijd waar de ene nieuwe vertaling de andere opvolgt, en mensen toedoen aan en afdoen van Gods Woord, zie we de populariteit van bijvoorbeeld het contemplatief gebed, wat duidelijk gebaseerd is op de Oosterse mystiek!

 

In deze studie willen we nog een aantal voorbeelden bekijken. We willen dat doen aan de hand van Jes. 9 : 1 – 6.


In het Schriftgedeelte Jes. 9 : 1 - 6 zien we dat de Eerste Komst van de Heere Jezus op aarde, verbonden wordt met Zijn Tweede Komst. Tussen die twee komsten zit minimaal zo’n tweeduizend jaar. De Heere Jezus is, na Zijn lijden, sterven en opstanding, naar de Vader gegaan. Eerst komt Hij in de lucht terug om de Zijnen thuis te halen (1 Thess. 4 : 13 - 18), waarna op aarde een nare tijd aanbreekt: de Grote Verdrukking.  Na die Grote Verdukking komt Hij met de Zijnen terug om Zijn Koninkrijk, het Duizendjarig Vrederijk op te richten. De satan zal dan gebonden zijn. Uiteindelijk zal de satan nog een korte tijd losgelaten worden, en verslagen worden. Dan zal de nieuwe hemel en de nieuwe aarde komen, en zal er voor eeuwig gerechtigheid zijn. God zal bij de mensen wonen (Openb. 21 : 3). In Jes. 9 : 6 staat daarover geschreven: “Aan de grootheid van deze heerschappij en van de vrede zal geen einde zijn op de troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver van de Heere der heerscharen zal zulks doen”.


In Jes. 9 : 5 staat geschreven: “Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst”. De HSV heeft deze tekst als volgt herzien:

“Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst” [1].

 

In de Kanttekeningen bij de Statenvertaling staat bij Raad “Of, raadsman, raadgever, raadsheer”, zoals de King James 1611 heeft staan: “Counsellor”, wat inderdaad “Raaddsman” betekent. De HSV heeft hier geen duidelijke afwijking van de Statenvertaling, en daarmee ook niet van Gods Woord.



Vader der eeuwigheid

 

Waar gaat het nu om? We zien dat de Heere Jezus hier een aantal namen krijgt. Bijvoorbeeld “Vredevorst”. Bij Zijn Tweede Komst op aarde zal Hij op de troon van David zitten en een Duizendjarig Vrederijk oprichten! Dat is nu nog toekomst, maar dit ligt verborgen in Zijn Naam. Zo zien we ook dat de Heere Jezus “Sterke God” en “Vader der eeuwigheid” genoemd wordt. Het Kind dat geboren zou worden, wordt reeds in het Oude Testament geïdentificeerd als God Zelf. En dat doet niet alleen de profeet Jesaja. Wanneer we beseffen dat de Heere Jezus nog niet als Zoon van God geopenbaard was in het Oude Testament, en dat God Zijn volk Israël aanspreekt, en wanneer we dan Zach. 12 : 10 lezen, dan moet ons iets opvallen. “Doch over het huis van David, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten de Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als met de rouwklacht over een enige zoon; en zij zullen over Hem bitter kermen, gelijk men bitter kermt over een eerstgeborene”. Deze tekst is een profetie over de Heere Jezus, Die aan het kruis doorstoken is, zodat Zijn beenderen niet gebroken zouden worden (Joh. 19 : 36, 37). Israël zal aan het eind van de Grote Verdrukking tot bekering komen. De profeet Joël spreekt daar bijvoorbeeld over (Joël 2 : 23 – 32). Deze tekst in Zacharias gaat daarover. En dan staat daar: “...en zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben”. De Heere Jezus was God op aarde. Of zoals Matth. 1 : 23 zegt: “Ziet, de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten Emmanuël; dat is, overgezet zijnde, God met ons”. Doordat Maria uit de Heilige Geest zwanger was (het zaad van de vrouw, Gen. 3 : 15), groeide uit haar de Zoon van God. De Heere Jezus had weliswaar een menselijk lichaam, maar Hij was ook God! Vandaar dat 1 Tim. 3 : 16 zegt: “En buiten alle twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees, ...”.

Eén van Gods eigenschappen is dat Hij eeuwig is. Hij is zonder begin en zonder eind! In Psalm 90 : 2 lezen we bijvoorbeeld: “Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld voortgebracht hadt, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God”. En zo lezen we in Psalm 41 : 14 het volgende: “Geloofd zij de Heere, de God Israëls, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid! Amen, ja, amen”. Nu zijn er mensen die zeggen dat het woord "eeuwig" in de grondtekst slechts een “tijdperk” of “eeuw” betekent. Dit doet men dan aan de hand het Griekse woord “aioon”. Men vertelt er dan niet bij dat dit slechts één van de drie betekenissen is, die de Griekse Lexicon geeft. Eén van de andere betekenissen is gewoon zoals wij het woordje eeuwig kennen: “voor altijd”, of “een onafgebroken tijdperk”. Maar we hebben de Lexicon niet nodig, laten we kijken in Gods Woord, door Schrift met Schrift te vergelijken. In Luk. 1 : 33 zien we hoe Gods Woord "eeuwigheid" definieert: “En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in eeuwigheid, een aan Zijn Koninkrijk zal geen einde zijn”. De eeuwigheid kent dus geen einde! Hetzelfde zien we in Jes. 9 : 6, waar staat: “Aan de grootheid van deze heerschappij en van de vrede zal geen einde zijn op de troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver van de Heere der heerscharen zal zulks doen”. De eeuwigheid is zonder einde. Nu hebben we in Psalm 90 : 2 gelezen dat God “van eeuwigheid tot eeuwigheid” God is. Hij is van “een onafgebroken periode tot een onafgebroken periode” God! Hij is voor altijd God. Dat is eeuwig! Daarom wordt God ook wel “de eeuwige God” genoemd (Deut. 33 : 27).

 

 

Heeft de Heere Jezus een oorsprong?

 

Maar wanneer de Heere Jezus God is, ook toen Hij op aarde was, dan is de Heere Jezus dus ook de Eeuwige God! Hij wordt in Jes. 9 : 5 niet voor niets “Vader der eeuwigheid” genoemd. Hij is zonder begin, en zonder einde! Laten we dan eens kijken naar één van de Messiaanse profetieën, namelijk Micha 5 : 1. Daar staat geschreven: “En gij, Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israël, en Wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid”. In de King James 1611 staat hier geschreven: “But thou, Bethlehem Ephratah, though thou be little among the thousands of Judah, yet out of thee shall he come forth unto me that is to be ruler in Israel; whose goings forth have been from of old, from everlasting”. De nieuwe vertalingen hebben hier wat anders van gemaakt. De Groot Nieuws Bijbel zegt: “‘Maar jij, Betlehem in Efrata, al heb je in Juda niet veel te betekenen, toch zul jij iemand voortbrengen, die namens mij over Israël heersen zal,’ zegt de Heer. ‘In het verre verleden ligt zijn oorsprong, in lang vervlogen dagen.’”. De NBG-’51 heeft: “En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israel en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid”. En de NBV heeft: “Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer”. We zien dat eigenlijk alle nieuwe vertalingen niet spreken over “Wiens uitgangen”, maar over “oorsprong”! Dat betekent dat zij de Heere Jezus een begin geven! Zowel Groot Nieuws als de NBV hebben zelfs het woordje eeuwigheid wegvertaald. Deze profetie over de Heere Jezus mag dus schijnbaar niet laten zien dat Hij de Eeuwige is! Maar wat heeft de HSV met deze tekst gedaan? In de HSV staat:


“En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af” [2].


Weliswaar staat het “eeuwige” er nog in, maar we zien duidelijk dat de HSV de nieuwe vertalingen volgt, en de Heere Jezus een oorsprong geeft! De HSV vertaalt hier weg, dat Jezus Christus de Eeuwige is! We zeggen niet dat de HSV dat standaard doet, dat blijkt wel uit Jes. 9 : 5, dat dat niet zo is. Maar waarom een variantlezing die de Eeuwigheid van Jezus Christus ondermijnt in Micha 5 : 1?

 

 

Sterke God: aanbidding

 

En daar blijft het niet bij. De Heere Jezus is ook de “Sterke God”. De Bijbel laat zien dat alleen God aanbidding toekomt. In Matth. 4 : 10 lezen we bijvoorbeeld: “Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: De Heere, uw God, zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen”. Maar wat zien we gebeuren? In Matth. 8 : 2 lezen we: “En ziet, een melaatse kwam, en aanbad Hem, zeggende: Heere! Indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen”. In de HSV vinden we in dit vers het volgende:


“En zie, er kwam een melaatse. Die knielde voor Hem neer en zei: Heere, als U wilt, kunt u mij reinigen” [3].


“Aanbidden” is vervangen door “neerknielen voor” (zie bijv. ook Matth. 15 : 25, Matth. 18 : 26 en Matth. 20 : 20). In de HSV komt dit in het Nieuwe Testament een enkele keer voor. In veel nieuwe vertalingen gebeurt dit nog veel vaker! Men zegt dat het Griekse woord “proskuneo” vertaald hoort te worden met “zich neerbuigen voor”, als “teken van eerbied”. En toch... Wanneer we in een Bijbelse encyclopedie “aanbidden” opzoeken, dan lezen we:


“Het grondwoord voor aanbidden betekent: toekussen, een kushand toewerpen. Daaruit ontwikkelde zich de betekenis: ter aarde neerbuigen ter verering, en dan aanbidden. Deze aanbidding mag alleen aan God worden toegebracht” [4].


Men geeft dus aan dat aanbidden meer is dan alleen neerbuigen! Ook andere naslagwerken geven dergelijke beschrijvingen [5]. Zo staat er in Openb. 22 : 8 geschreven: “En ik, Johannes, ben degene, die deze dingen gezien en gehoord heb. En toen ik ze gehoord en gezien had, viel ik neer om te aanbidden voor de voeten van de engel, die mij deze dingen toonde”. Even buiten het feit dat deze engel geen aanbidding accepteert, want hij is niet God, zien we hier dat Johannes “neerviel” en “aanbad”! De HSV vertaalt hier ook:


“En ik, Johannes, ben het die deze dingen gezien en gehoord heb. En toen ik ze gehoord en gezien had, viel ik neer om te aanbidden voor de voeten van de engel die mij deze dingen liet zien” [6].


Overigens ook op andere plaatsen heeft men “aanbidden” laten staan. Waar het op neer komt: voor het “neervallen” of “zicht ter aarde werpen” of “zich neerbuigen voor” bestaan andere Griekse woorden! Bijvoorbeeld: “pipto” of “tithemi”. Hierin zien we dat aanbidden weldegelijk meer betekent dan alleen “neerbuigen voor”! Anders zou je in bovenstaande vers krijgen: “..., viel ik neer om neer te buigen”. Een ander vers dat laat zien dat aanbidden meer is dan alleen een “zich neerbuigen voor”, vinden we in Joh. 4 : 23, waar staat geschreven: “Maar de ure komt, en is nu, wanneer de ware aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en waarheid; want de Vader zoekt ook zulken, die Hem alzo aanbidden”. Dit vers geeft aan dat “aanbidden” iets geestelijks is, en dus meer dan een “zich neerbuigen voor”.

 

 

Aanbidding is...

 

Aanbidding heeft te maken met het volbrachte werk, het vergoten bloed van de Heere Jezus (Gen. 22 : 5; Matth. 2 : 2). Aanbidding is God danken voor Wie Hij is. En dat kan dus alleen maar gebeuren door iemand die wederom geboren is. Dat is namelijk iemand die “in geest en waarheid” bidt. In Openb. 4 en 5 krijgen we een heel mooi voorbeeld van aanbidding in de hemel. In Openb. 4 : 10 en 11 lezen we bijvoorbeeld: “Zo vielen de vier en twintig ouderlingen voor Hem, Die op de troon zat, en aanbaden Hem, Die leeft in alle eeuwigheid, en wierpen hun kronen voor de troon, zeggende: Gij Heere, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, en de eer, en de kracht; want Gij hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil zijn zij, en zijn zij geschapen”. En in Openb. 5 : 9 en 12 staat: “En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig dat boek te nemen, en zijn zegels te openen, want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht, en taal, en volk, en natie; (...) Zeggende met een grote stem: Het Lam, Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging”. Aanbidden is veel meer dan een lichaamshouding!

 

 

Aanbidden in het Oude Testament

 

Ook in het Oude Testament heeft men God Zijn aanbidding afgenomen. In het Nieuwe Testament heeft de HSV op enkele plaatsen “aanbidden” vervangen, maar in het Oude Testament heeft de HSV dat veel vaker gedaan. Van de 33 verzen waarin aanbidden voorkomt in het Oude Testament, blijven er maar 10 over.


En dat ook in het Oude Testament het Hebreeuwse woord voor “aanbidden” méér is dan alleen een “buigen voor”, blijkt uit het feit dat ook in het Hebreeuws andere woorden bestaan voor een “zich neerbuigen voor”. In 2 Kron. 7 : 3 staat geschreven: “En toen al de kinderen Israëls dat vuur zagen afdalen, en de heerlijkheid des Heeren over het huis, zo bukten (kara) zij met hun aangezichten ter aarde op de vloer, en aanbaden (shachah) en loofden de Heere, dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid”. De HSV heeft hier echter van gemaakt:


“Toen alle Israëlieten het vuur en de heerlijkheid van de HEERE over het huis zagen neerkomen, knielden zij met hun gezichten ter aarde, op de vloer, bogen zich neer en loofden de HEERE dat Hij goed is, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig” [7].


En dan ontstaat er dus eigenlijk iets raars: Ze liggen al met hun aangezicht op de aarde, en vervolgens buigen ze zich nogeens neer.... Dat lijkt me erg lastig. Ook in het Oude Testament is “aanbidden” meer dan alleen een “zich buigen voor”!


Overigens ook in de Statenvertaling en de King James 1611 worden het “zich buigen voor” en “aanbidden” wel door elkaar gebruikt. Maar we zien dat de HSV de nieuwe vertalingen volgt, en Jezus Christus en God de Vader Zijn aanbidding op verschillende plaatsen afneemt ten opzichte van de Oude Vertalingen.

 


“Zich buigen voor” is respect, maar geen aanbidding

 

In het boek “New Age Bible Versions” vond ik hier het volgende over:


“Iedereen heeft wel gezien hoe Japanners en anderen uit het Oosten buigingen uitwisselen, zoals men hier in het Westen gewend is om elkaar de hand te schudden. Het grote publiek ziet dit als een cultuur gebonden manier van begroeten. Mensen die thuis zijn in de New Age, weten dat het motief religieus is, en niet cultuur gebonden. Het komt van het Oosterse geloof dat in ieder “een god” aanwezig is. Aan deze “god” is de buiging geadresseerd. Hun “god” of “Christusbewustzijn”, waarvan men aanneemt dat het in iedereen aanwezig is, wordt gerespecteerd en geëerd, maar niet aanbeden. Dit “Christusbewustzijn” “is een universele kracht, die ervaren moet worden (in plaats van aanbeden als godheid)” observeert Bob Larson. New Agers zeggen dat Jezus wil dat wij zijn gelijken worden, niet om hem te aanbidden”, geeft een redacteur van het “Christian Research Journal” aan. Het is in dat opzicht dat het “buigen” naar Jezus in de nieuwe vertalingen gezien moet worden” [8].

 

 

Is Jezus Christus niet identiek met licht en leven?

 

Men geeft Jezus, de “Vader der eeuwigheid” een oorsprong. Men ontneemt op diverse plekken Jezus, de “Sterke God” Zijn aanbidding, die alleen Hem toekomt. En dan willen we nog naar één voorbeeld kijken. De “Stichting Herziene Statenvertaling” heeft een toelichting geschreven bij het herzieningsproces. Daarin wordt onder andere het veranderde hoofdlettergebruik toegelicht. Men bespreekt daarin als voorbeeld de tekst Joh. 1 : 4. In deze tekst staat in de Statenvertaling geschreven: “In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen”. De HSV heeft deze tekst als volgt herzien:


“In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen” [9].


Als commentaar stond daar het volgende bij:


“Recente edities van de SV schrijven de woorden ‘leven’ en ‘licht’ hier met een hoofdletter, omdat ze op Christus betrekking hebben. Dat laatste is waar, maar dat wil nog niet zeggen dat ‘Christus’, ‘leven’ en ‘licht’ identiek zijn met elkaar. De Heere wordt hier het leven genoemd omdat Hij de bron van het leven is, maar niet het leven zelf. Datzelfde geldt voor het licht. Christus is hier Zelf het licht niet, maar Hij is de oorsprong van het licht. Oudere edities van de SV hebben om die reden hier ook geen hoofdletters gebruikt” [10].


De Heere Jezus is dus niet het Leven Zelf! De Heere Jezus is dus niet het Licht Zelf! Aldus de Stichting HSV! Maar dat is ernstig! Of je het nu met een hoofdletter schrijft of niet, Jezus zegt in Joh. 8 : 12 het volgende: “Jezus dan sprak weer tot hen, zeggende: Ik ben het Licht der wereld; die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben”. Jezus zegt: “Ik BEN het Licht der wereld”. Kan het nog duidelijker? Jezus IS het Licht! Zo staat er in 1 Joh. 1 : 5 het volgende: “En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben, en wij u verkondigen, dat God een Licht is, en gans geen duisternis in Hem is”. In de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde is geen zon of kaars nodig. In Openb. 21 : 23 staat geschreven: “En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in haar zouden schijnen; want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars”. En in Openb. 22 : 5 lezen we: “En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben, want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid”. God IS Licht! Jezus is God, dus Jezus is Licht, exact zoals Hij dat Zelf gezegd heeft. Hoe durft men Hem alleen de bron van het licht te noemen!


En dan over het Leven. In Joh. 11 : 25 staat geschreven: “Jezus zeide tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven;” En in Joh. 14 : 6 vinden we: “Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij”. De Heere Jezus zegt hier heel duidelijk: “Ik BEN het Leven”. In 1 Joh. 5 : 20 lezen we nog: “Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is, en ons het verstand heeft gegeven, dat wij de Waarachtige kennen; en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God, en het eeuwige Leven”. Hier staat dat Jezus Christus IS het eeuwige Leven. Doordat wij in Hem zijn, hebben ook wij het eeuwige leven (Rom. 6 : 23). Dat gaat zelfs zover, dat het leven wat wij van Hem hebben gekregen, in feite Hijzelf is. Kol. 3 : 4 zegt: “Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid”. Of je er nu een hoofdletter voor gebruikt of niet, de Heere Jezus IS het Leven! Hoe durft men te beweren dat de Heere Jezus niet het Leven Zelf is, maar alleen de Bron!


Even verderop in dezelfde toelichting geeft de Stichting HSV zelf aan dat men hier niet concistent in is, want in de bekende “Ik ben”-teksten, waarvan we er zojuist een paar gezien hebben, geeft men aan in de HSV wel hoofdletters te gebruiken. Als reden hiervoor geeft men:


“De reden hiervoor is dat deze uitdrukkingen als namen van Christus zijn gaan functioneren, en derhalve een hoofdletter verdienen” [11].


Men wil dus alleen een hoofdletter plaatsen als het om een naam gaat. Dat is een keuze die men maakt. Echter dat men in de toelichting zet dat de Heere Jezus niet het Licht en het Leven Zelf is, dát is een ernstige zaak.

 

 

Nogmaals: HSV = Heel Subtiele Versie

 

En zo zien we hoe men de Heere Jezus, de Eeuwige God, opeens in een tekst een oorsprong geeft, op diverse plaatsen Zijn aanbidding, die Hem alleen toekomt, afneemt, en hoe men ontkent dat Hij identiek met Licht en Leven is!


We zijn gewaarschuwd voor deze Heel Subtiele Versie.


Gelukkig mogen wij ons vasthouden aan wat Jes. 9 : 1 en 5 zeggen: “Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; over hen, die wonen in het land van de schaduw des doods, zal een licht schijnen. (...) Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst”.

 

 

[1] ‘Herziene Statenvertaling’, Stichting HSV, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010.

[2] Idem.

[3] Idem.

[4] ‘Bijbelse Encyclopedie’, Prof. dr. W.H. Gispen et al., Uitgeversmaatschappij J.H. Kok, Kampen, 1975, 6e druk, blz. 9.

[5] ‘World’s Bible Dictionary’, Don Fleming, World Publishing, Michigan, USA, 1990, zie ‘Worship’ op blz. 466.

[6] ‘Herziene Statenvertaling’, Stichting HSV, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010.

[7] Idem.

[8] ‘New Age Bible Versions’, G.A. Riplinger, AV Publications Corporation, Virginia, USA, 10th printing, 1999, blz. 308.

[9] ‘Herziene Statenvertaling’, Stichting HSV, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010.

[10] ‘de Statenvertaling herzien, korte toelichting’, www.statenvertaling.nu, Stichting Herziene Statenvertaling, blz. 35.

[11] Idem.