Keer dan weer!
De HSV loochent de Tweede Komst van Jezus Christus in Psalm 7
Een schaduw van de toekomst
In deze studie willen we stilstaan bij Psalm 7, ook dit is weer een studie in de serie besprekingen van de HSV.
In Kol. 2 : 16 – 17 lezen we het volgende: “Dat u dan niemand oordele in spijs of in drank, of in het stuk van de feestdag, of van de nieuwe maan, of van de sabbatten; welke zijn een schaduw der toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus”. We zien in deze teksten verschillende dingen uit het Oude Testament, de periode van de Wet, genoemd, waarvan Paulus heel duidelijk aangeeft dat wij ons op grond van deze dingen niet hoeven te laten veroordelen. De inzettingen der Wet zijn in Jezus Christus te niet gedaan, en wij behoren als wederom geborenen toe aan Jezus Christus, want wij zijn Zijn lichaam! Maar deze teksten laten ook zien dat de Wet een schaduw geeft van de toekomende dingen. Een schaduw van… We weten nog lang niet alles over de toekomst, wij zien nu nog “door een spiegel in een duistere rede” (1 Kor. 13 : 12), maar de Heere laat ons bepaalde dingen zien in Zijn Woord, en die zijn VAST en ZEKER, want “wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is” (2 Petr. 1 : 19). Zo geeft het Oude Testament een schaduw van de toekomst, een schaduw van Zijn Toekomst. Het Oude Testament bevat profetische heenwijzen naar de Eerste Komst van Jezus Christus op aarde. Maar tevens vinden we profetische heenwijzen naar Zijn Tweede Komst op aarde! De Psalmen profetisch? Ja, de Heere Jezus Zelf bevestigde dat onder andere hetgeen in de Psalmen geschreven staat, vervuld moest worden! In Luk. 24 : 44 lezen we: “En Hij zeide tot hen: Dit zijn de woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog met u was, namelijk dat het alles moest vervuld worden, wat van Mij geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen”. Zo hebben we bijvoorbeeld in de studie over de ‘Hebreeën in de Grote Verdrukking’ aan de hand van Psalm 68 een profetische heenwijs gezien naar de Tweede Komst van de Heere Jezus op aarde: de stichting van het Duizendjarig Vrederijk.
Gods leiding ontdekken in de volgorde van de Bijbelboeken
Sommigen zeggen: “Een vertaling kan niet geïnspireerd zijn.” En daarmee praten zij de vloed van nieuwe vertalingen vanaf 1880 na Chr. goed. “Want ook de Statenvertaling en de King James 1611 zijn maar een vertaling”, is een veelgehoorde uitspraak. Daarmee gaan zij totaal voorbij aan de Bijbelse belofte van God om Zijn Woord voor de mensheid te bewaren (Ps. 12 : 7 en 8). En zij gaan voorbij aan de Bijbelse opdracht om niet aan Gods Woord toe te voegen en er niet vanaf te doen (Deut. 4 : 2; Spr. 30 : 6; Openb. 22 : 18 en 19). Men zegt weleens dat de volgorde van de Bijbelboeken bewijst dat onze vertalingen niet geïnspireerd zijn, want de volgorde van Bijbelboeken in ons Oude Testament is anders dan de volgorde in een Hebreeuwse Bijbel. Op zich is dit waar! Echter God heeft beloofd Zijn Woord te bewaren! En wanneer wij kijken naar de volgorde van de Bijbelboeken, dan mogen we daar Gods leiding in ontdekken! In 2 Kronieken vinden we de beschrijving van de ballingschap van Juda. Dit is een type, een profetische heenwijs, van de verstrooiing van het volk Israël in 70 na Chr. In Ezra lezen we hoe de Joden terugkeren naar Israël en in Nehemia lezen we over de herbouw van Jeruzalem. Deze twee boeken vormen een profetische heenwijs naar het feit dat Israël zal terugkeren in het land, wat in 1948 begonnen is. Esther laat zien dat een koning een heidense vrouw wegstuurt, en een Joodse vrouw trouwt. Een profetische heenwijs naar het feit dat God, voor de Tweede Komst, Israël als vrouw zal ‘hertrouwen’. Dit wordt gevolgd door het boek Job, wat heel duidelijk een profetische heenwijs is naar Israël in de Grote Verdrukking. Israël dat denkt het zonder God te kunnen, zich bekeert en vervolgens hersteld wordt. Daarop volgen de Psalmen met liederen over bijvoorbeeld de Tweede Komst. Onder andere zien we in de Psalmen 1 en 2 geschreven over de Gezegende Man, Die zal heersen over de koningen der aarde (Duizendjarig Vrederijk).
Saul een type van de antichrist
Nu lezen we in Psalm 7 een gebed van David om gerechtigheid. En natuurlijk heeft David deze Psalm geschreven naar aanleiding van dingen die hij meemaakte. David had vijanden. Denk alleen al aan Saul, die verschillende malen David van het leven probeerde te beroven. We lezen in Psalm 7 : 2: “Heere, mijn God, op U betrouw ik; verlos mij van al mijn vervolgers, en red mij”. Vers 3 gaat dan verder met: “Opdat hij mijn ziel niet rove als een leeuw, die verscheurende, terwijl er geen verlosser is”. In 2 Sam. 1 : 23 lezen we dat onder andere Saul vergeleken wordt met een leeuw: “Saul en Jonathan, die beminden, en die liefelijken in hun leven, zijn ook in hun dood niet gescheiden; zij waren lichter dan arenden, zij waren sterker dan leeuwen”. Maar in de Bijbel wordt nog iemand vergeleken met een rovende leeuw, namelijk de satan. In 1 Petr. 5 : 8 staat: “Weest nuchter, en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een briesende leeuw, zoekende, wie hij zou kunnen verslinden”. Saul is in het Oude Testament dan ook één van de grootste typen van de antichrist, de zoon des verderfs. De antichrist moet namelijk (ten dele) een Joods heerser zijn (Ezech. 21 : 25).
Dat deze ‘leeuw’ inderdaad een type is van de satan, die het volk Israël in de Grote Verdrukking vervolgt, blijkt bijvoorbeeld uit Psalm 7 : 7, waar we lezen: “Sta op, Heere, in Uw toorn, verhef U om de verbolgenheden van mijn benauwers, en ontwaak tot mij; Gij hebt het gericht bevolen”. Heel duidelijk spreekt dit vers over “het gericht”. Het gericht van de Heere heeft absoluut nog niet plaatsgevonden. Wanneer de Heere Jezus terug zal komen, en Zijn Koninkrijk zal oprichten, zal Hij op de “troon van Zijn heerlijkheid” gaan zitten (Matth. 25 : 31). De volken zullen dan geoordeeld worden, op grond van het feit hoe zij de broeders van Jezus, de Joden, in de Grote Verdrukking behandeld hebben. Vandaar dat we in Psalm 7 : 8 dan ook lezen: “Zo zal de vergadering der volken U omringen; keer dan boven haar weer in de hoogte”. Na het Duizendjarig Vrederijk zullen de doden opstaan, zij die geen deel hadden aan de eerste opstanding, en zij zullen geoordeeld worden bij het Laatste Oordeel voor de Grote Witte Troon (Openb. 20 : 11 – 15). Deze gerichten zijn nog toekomst!
Psalm 7: de Heere verslaat Zijn vijanden en sticht Zijn Koninkrijk
Volgens Psalm 7 : 7 vindt het gericht plaats, nadat de Heere is opgestaan. Hetzelfde vinden we in Psalm 68, de Psalm over de Tweede Komst, in het 2e vers: “God zal opstaan, Zijn vijanden zullen verstrooid worden, en Zijn haters zullen van Zijn aangezicht vluchten”. Al deze teksten verwijzen naar het moment dat de Heere zal terugkomen naar de aarde, waarvan we in Openb. 19 : 11 e.v. kunnen lezen, dat de hemel geopend wordt en dat de “Koning der koningen en Heere der heren” terugkomt op een wit paard, gevolgd door de hemelse heerlegers. Openb. 19 : 15 spreekt over een scherp zwaard dat uit Zijn mond gaat, “opdat Hij daarmee de heidenen slaan zou”. In Joël 2 : 1 – 10 wordt ook over deze Tweede Komst geschreven, en in Joël 2 : 3 staat: “Voor hem verteert een vuur, en achter hem brandt een vlam; het land is voor hem als een lusthof, maar achter hem een woeste wildernis, en ook is er geen ontkomen aan hem”. De Bijbel beschrijft dat Israël in de toekomst tot bekering zal komen, en dat de Heere hen zal verlossen van de achtervolger(s). Israël zal veilig wonen in het land (Deut. 30 : 1 – 10). Ook Hab. 3 : 8 – 13 spreekt hierover: “Was de Heere ontstoken tegen de rivieren? Was Uw toorn tegen de rivieren, was Uw verbolgenheid tegen de zee, toen Gij op Uw paarden reedt? Uw wagens waren heil. De naakte grond werd ontblood door Uw boog, om de eden, aan de stammen gedaan door het woord. Sela. Gij hebt de rivieren der aarde gekloofd. De bergen zagen u, en leden smart; de waterstroom ging door, de afgrond gaf zijn stem, hij hief zijn zijden op in de hoogte. De zon en de maan stonden stil in haar woning; met het licht gingen Uw pijlen daarheen, met glans Uw bliksemende spies. Met gramschap tradt Gij door het land, met toorn dorstet Gij de heidenen. Gij toogt uit tot verlossing van Uw volk, tot verlossing met uw Gezalfde; Gij doorwonddet het hoofd van het huis van de goddeloze, ontblotende de grond tot de hals toe. Sela”. Zowel het zwaard als de pijlen vinden we terug in Psalm 7. In vers 13 en 14 staat geschreven: “Indien hij zich niet bekeert, zo zal Hij Zijn zwaard wetten; Hij heeft Zijn boog gespannen, en die bereid. En heeft dodelijke wapenen voor hem gereed gemaakt; Hij zal Zijn pijlen tegen de verhitte vervolgers te werk stellen”. Kortom: de Heere bevrijdt Zijn volk, rekent af met Zijn vijanden en sticht Zijn Koninkrijk. Dat is waar Psalm 7 profetisch over gaat!
De antichrist onthoofd! En satans kop vermorzeld!
Zo zien we dat vers 15 spreekt over: “Ziet, hij is in arbeid van ongerechtigheid, en is zwanger van moeite, hij zal leugen baren”. In Gen. 3 : 15 werd al gesproken over het zaad van de slang. We weten van Judas, een duivel, die de Heere Jezus verraadde, maar we weten ook dat er een antichrist zal komen, die in 2 Thess. 2 : 3 “de zoon des verderfs” genoemd wordt. Het is niet voor niets dat de Heere Jezus de duivel “de vader der leugen” noemde (Joh. 8 : 44). Wanneer de laatste verzen van Psalm 7 over de antichrist gaan, weten we dat hij door Zijn eigen uitvinding om het leven zal komen. Er staat niet voor niets geschreven in vers 16: “Hij heeft een kuil gedolven, en die uitgegraven, maar hij is gevallen in de groeve, die hij gemaakt heeft”. De antichrist zal de gelovigen in de Grote Verdrukking onthoofden (Openb. 20 : 4), hij zal zelf onthoofd worden! Wanneer deze laatste verzen op de satan zelf slaan, is het duidelijk dat deze verzen verwijzen naar wat in Gen. 3 : 15 geschreven staat, dat het zaad van de vrouw de kop van de slang zal vermorzelen. Dat is wat we in vers 17 van Psalm 7 lezen: “Zijn moeite zal op zijn hoofd weerkeren, en zijn geweld op zijn schedel neerdalen”, maar ook bijvoorbeeld in Psalm 68 : 22: “Voorzeker zal God de kop van Zijn vijanden verslaan, de harige schedel van hem, die in zijn schulden wandelt”.
Psalm 7 is dus niet alleen een lied naar aanleiding van wat David meemaakte, maar verwijst profetisch naar gebeurtenissen die zelfs nu nog toekomst zijn.
De HSV: de Tweede Komst van Jezus Christus geloochend!
We hebben al even stilgestaan bij Psalm 7 : 8: “Zo zal de vergadering der volken U omringen; keer dan boven haar weer in de hoogte”. Wanneer we deze tekst in de HSV gaan opzoeken, dan zien we daar het volgende staan: “De gemeenschap van volken zal U omringen, neem dan weer plaats hoog boven hen”. We zien dat in deze tekst het “keer weer” verdwenen is! En daarmee wordt de Tweede Komst van de Heere Jezus op aarde in feite geloochend! Dit is volledig volgens de kerkelijke leer, die niet ‘gelooft’ in een Duizendjarig Vrederijk van Jezus op aarde. Maar dit is wel volledig tegen de Bijbel, Die zegt dat Jezus naar de aarde zal terugkomen en Zijn Koninkrijk zal oprichten (Openb. 19 en 20), en dat Hij zal heersen over het huis Jakobs vanaf de troon van Zijn vader David (Luk. 1 : 32, 33), en dat Hij de volken zal oordelen (Matth. 25 : 31). Davids troon heeft nu eenmaal in het aardse Jeruzalem gestaan. Dat zal dus heel letterlijk weer gebeuren.
In deze Psalm ontkent de HSV de tweede Komst van Jezus Christus!
Opnieuw een bewijs dat de HSV een Heel Subtiele Versie is, en dat deze zogenaamde herziening AFDOET van Gods Woord!