De Christen en het lijden (deel 1)
...Lijden voor de Naam van de Heere Jezus...
Inleiding
Uit 1 Kor. 3 : 13 – 15 blijkt dat de wederom geboren gelovige voor de Rechterstoel van Christus (2 Kor. 5 : 10) een beloning kan verdienen. De gelovige in de Heere Jezus is dus niet alleen behouden, hij of zij kan in de eeuwigheid loon verdienen. Nu laat het Nieuwe Testament zien dat er sprake is van vijf kronen die een gelovige kan verdienen. En dat is geen vreemde beloning, wanneer men bedenkt dat de beloning samenhangt met het meeregeren met de Heere Jezus in Zijn Koninkrijk (zie bijv. 2 Tim. 2 : 11 – 13). Eén van die kronen, is de kroon des levens. En die kroon des levens kan de gelovige ontvangen door het verdragen van lijden voor de Naam van de Heere Jezus. In een serie studies willen we stilstaan bij de vraag wat dat nu precies is … lijden voor de Naam van de Heere Jezus.
De vervolgde kerk
In Openb. 2 : 8 – 11 kunt u lezen over deze “kroon des levens”, en dat deze te maken heeft met het verdragen van lijden voor de Naam van de Heere Jezus. In Openb. 2 : 10 staat geschreven: “Vrees geen der dingen die gij lijden zult. Zie, de duivel zal enigen van ulieden in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt; en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen. Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens”. Deze kroon is een beloning voor mensen die verdrukking verdragen. En het is niet voor niets dat deze kroon in de “brief aan Smyrna” genoemd wordt. In de zeven brieven aan de gemeenten, die in Openb. 2 en 3 beschreven worden, vinden we profetisch de geschiedenis van de Gemeente-tijd. En dan met name de kerkgeschiedenis in deze bedeling. En de brief aan Smyrna staat voor de periode van de Christenvervolgingen onder de Romeinse keizers van ca. 100/200 na Chr. tot ca. 325 na Chr.. Smyrna was destijds een rijke handelsstad in Klein-Azië, die door Alexander de Grote gesticht was. De Gemeente van Jezus Christus werd er vervolgd, zoals uit het genoemde Bijbelgedeelte mag blijken. Smyrna betekent mirre, wat staat voor bitterheid en dood. En Smyrna werd, ook in de geschiedenis als kerkperiode, geconfronteerd met bitterheid en dood.
De Heere Jezus waarschuwde ervoor...
De Heere Jezus kondigde het reeds aan voor zijn discipelen dat dit zou gaan gebeuren. In Matth. 5 : 10 – 12 zegt de Heere Jezus: “Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Zalig zijt gij als u de mensen smaden en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil. Verblijdt en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten die vóór u geweest zijn”. En ja, dit gedeelte is uit de Zaligsprekingen, en gaat over het Koninkrijk der hemelen, het Duizendjarig Vrederijk. Dus waarom citeer ik deze verzen? Omdat ze zelfs voor de Gemeente gelden. Niet dat we behouden worden doordat we vervolgd worden. Maar ook voor de Gemeente is er loon als zij verdraagt. En ook de Gemeente zal met lijden geconfronteerd worden. In 2 Tim. 3 : 12 lezen we dat de apostel Paulus zegt: “En ook allen die godzaliglijk willen leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd worden”.
De apostelen vervolgd
Zo werden onder verschillende keizers Christenen vervolgd. De eerste vervolger, ook één van de bekendste, was keizer Nero, die daar reeds in 67 na Chr. mee begon. Het staat niet in de Bijbel, maar diverse bronnen geven aan dat bijvoorbeeld de apostel Paulus onder zijn bevel in het jaar 69 na Chr. onthoofd is, zie ook de afbeelding [1].
Zo hebben onder andere de apostelen veel geleden. Natuurlijk zijn de geschiedenissen bekend dat ze bevrijd zijn uit de gevangenis (Hand. 12 en Hand. 16), maar dat neemt niet weg dat velen een gewelddadige dood gestorven zijn. Zo schrijft Paulus in 2 Tim. 3 : 11: “Mijn vervolgingen, mijn lijden, zulks als mij overkomen is in Antiochíë, in Ikónium en in Lystre; hoedanige vervolgingen ik geleden heb, en de Heere heeft mij uit alle verlost”. Maar ook Paulus zat uiteindelijk gevangen in Rome, en is naar alle waarschijnlijkheid onthoofd. Stefanus werd gestenigd (Hand. 7 : 58). De apostel Jakobus (“den zoon van Zebedéüs”, Matth. 4 : 21) was de apostel die samen met Petrus en Johannes bij de verheerlijking op de berg aanwezig was (Matth. 17 : 1) en die, ook samen met Petrus en Johannes, bij de Heere Jezus in Gethsémané was, en getuige was van zijn lijdensstrijd (Matth. 26 : 37). Van hem (en zijn broer) zei de Heere Jezus in Matth. 20 : 22 en 23: “...Gijlieden weet niet wat gij begeert; kunt gij den drinkbeker drinken, dien Ik drinken zal, en met den doop gedoopt worden, waarmede Ik gedoopt worde? Zij zeiden tot Hem: Wij kunnen. En Hij zeide tot hen: Mijn drinkbeker zult gij wel drinken, en met den doop, waar Ik mede gedoopt word, zult gij gedoopt worden; maar het zitten tot Mijn rechter-, en tot Mijn linkerhand, staat bij Mij niet te geven, maar het zal gegeven worden dien het bereid is van Mijn Vader”. Hiermee gaf de Heere Jezus aan dat deze apostelen ook zouden lijden. In het jaar 45 na Chr. gebeurt Jakobus wat we lezen in Hand. 12 : 1 en 2: “EN omtrent denzelven tijd sloeg de koning Herodes de handen aan sommigen van de gemeente, om die kwalijk te behandelen. En hij doodde Jakobus, den broeder van Johannes, met het zwaard”. Zo schijnt de beul, die Jakobus om het leven moest brengen, de onschuld van Jakobus gezien te hebben, hem om vergeving gevraagd te hebben en tot bekering gekomen te zijn, waardoor hij samen met Jakobus onthoofd werd [2]. De apostel Matthéüs schijnt gedood te zijn met een hellebaard, Matthias werd gestenigd en vervolgens onthoofd, Andreas werd gekruisigd en Thomas schijnt in een oven geworpen te zijn en doorstoken te zijn met een speer (zie de afbeelding hieronder [3]). En zo zijn er veel meer voorbeelden te noemen. En ondanks dat ook de apostel Johannes verbannen werd naar het eiland Patmos, schijnt hij de enige te zijn die een gewelddadige dood ontliep [4].
Het lijden van Paulus
Van Paulus zagen we al even dat hij onder Nero onthoofd is. Maar Paulus heeft veel meer geleden. Laten we globaal door Handelingen heenlopen. In Hand. 9 lezen we over de bekering van deze man, die toen nog Saulus heette. In vers 23 tot 25 zien we dat Paulus voor het eerst moest vluchten. In Hand. 14 : 2 lezen we dat de Joden de heidenen tegen Paulus en Barnabas opzetten. In Hand. 14 : 19 zien we dat Paulus gestenigd werd, hij overleefde het. In Hand. 16 : 22 en 23 zien we dat Paulus gegeseld werd en in de gevangenis geworpen werd. Toen de Heere Jezus voor Pilatus stond, schreeuwden de Joden: Weg met Hem, Kruisig Hem! Weet je wat men van Paulus zei, omdat Hij getuigde van Jezus Christus? Kijk maar in Hand. 22 : 22: “Zij hoorden hem nu tot dit woord toe; en zij verhieven hun stem, zeggende: Weg van de aarde met zulk een, want het is niet behoorlijk dat hij leeft”. We zien in Hand. 24 : 5 dat men Paulus “een pest” noemde en aanzag voor een sekteleider. In Hand. 27 zien we dat Paulus schipbreuk geleden heeft, en vervolgens op een eiland door een adder gebeten werd (Hand. 28 : 3). Uiteindelijk belandde Paulus in gevangenschap in Rome en werd hij dus onthoofd.
Zo vat de apostel het samen: kijk maar in 2 Kor. 11 : 24 – 27: “Van de Joden heb ik veertig slagen min één, vijfmaal ontvangen. Driemaal ben ik met roeden gegeseld geweest, eens ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een gansen nacht en dag heb ik in de diepte overgebracht. In het reizen menigmaal, in gevaren van rivieren, in gevaren van moordenaars, in gevaren van mijn geslacht, in gevaren van de heidenen, in gevaren in de stad, in gevaren in de woestijn, in gevaren op de zee, in gevaren onder de valse broeders; In arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid”. Over lijden gesproken…
Het navolgen in de voetstappen van de Heere Jezus
Toen Paulus tot geloof kwam, sprak de Heere (tot Ananias over Paulus): “Want Ik zal hem tonen hoeveel hij lijden moet om Mijn Naam” (Hand. 9 : 16). Nu, daar hebben we vele voorbeelden van gezien. Paulus ging in de voetstappen van Zijn Heere. In 1 Petr. 2 : 21 staat namelijk geschreven: “Want hiertoe zijt gij geroepen, dewijl ook Christus voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen”. Het navolgen in de voetstappen van de Heere Jezus heeft dus met lijden te maken.
Wat in het Oude Testament de profeten overkwam, gebeurt in het Nieuwe Testament met apostelen en volgelingen van de Heere Jezus. In Matth. 23 : 34 zegt de Heere Jezus tegen de Joodse leiders (in de directe context spreekt Hij de Joodse leiders aan, zie het terugkerende woordje “gij” vanaf vers 8): “Daarom, zie, Ik zend tot u profeten en wijzen en schriftgeleerden, en uit dezelve zult gij sommigen doden en kruisigen, en sommigen uit dezelve zult gij geselen in uw synagogen, en zult hen vervolgen van stad tot stad;”. Hier zien we dat de Heere de Joodse Schriftgeleerden (Matth. 23 : 2), die hun eigen regeltjes naast Gods Woord hebben gemaakt, blijkbaar andere Schriftgeleerden, maar ook profeten en wijzen, stuurt, die hen de waarheid zullen vertellen. Zij zullen vervolgd worden en sommigen zullen zelfs gedood worden. Het is de apostelen overkomen.
Tien perioden van vervolgingen onder de Romeinse keizers
Zoals gezegd: niet alleen de apostelen werden vervolgd. Zo waren er tien periodes onder de keizers Nero, Domitianus, Trajanus, Antonius, Severus, Maximus, Decius, Valerianus, Aurelianus en Diocletianus, waarin vele Christenen zwaar vervolgd werden [5]. De geschiedenis van de gevechten met de wilde beesten in de Arena, over de kruisigingen, over de brandstapels en noem maar op, is wel bekend. In “Martyrs Mirror” lezen we over de vervolgingen onder keizer Maximus in het jaar 237 na Chr. bijvoorbeeld het volgende (zie ook de afbeelding onder het citaat [6]):
“De christenen waren verzameld in hun kerken of ontmoetingsplaatsen, prezen hun Redder, toen de keizer zijn soldaten uitzond. Zij deden alle kerken of ontmoetingsplaatsen op slot. Vervolgens plaatsten zij hout om hen heen en staken het in brand, met als doel alle Christenen daar binnen te verbranden. Maar voordat het hout ontstoken werd, liet hij verkondigen, dat degene die naar buiten zou komen en de god Jupiter zou offeren, zeker zou zijn van zijn leven. Bovendien zou deze persoon door de keizer worden beloond. De Christenen antwoordden dat ze niets wisten van Jupiter; dat Christus hun Heer en God was, door de eer van Zijn Naam, en dat zij door het aanroepen van Diezelfde Naam zouden leven en sterven. Het moet als een speciaal wonder worden beschouwd, dat er onder zo vele duizenden Christenen niemand werd gevonden die naar buiten wilde gaan om zijn leven te redden door Christus te verloochenen; want allen bleven eensgezind samen, zongen en loofden Christus, zolang de rook en de damp hen toestonden hun tongen te gebruiken” [6].
Het mooie was, helaas voor de keizers, dat als gevolg van de vele vervolgingen het aantal tot geloof gekomen mensen bleef stijgen.
De Roomse inquisitie
Christenvervolging was een kenmerk van die eerste tijd van de Gemeente, maar het komt door de hele geschiedenis voor. Denk ook aan de Roomse inquisitie. De Rooms-katholieke Kerk heeft mensen, die de Bijbel boven de Roomse Kerk stelden, en daarmee de Roomse leer verwierpen, sterk vervolgd. En dat gebeurt nog. En misschien op dit moment nog niet in ons land, maar het gaat wel terugkomen, na de Opname of misschien al wel voor de Opname. Het is niet voor niets dat de Bijbel laat zien dat de “moeder der hoererijen”, “Verborgenheid, het grote Babylon” (Openb. 17 : 5) in de Grote Verdrukking dronken is “van het bloed der heiligen” (Openb. 17 : 6). Die kant gaat het op. En de intolerantie, ook onder mensen die zich Christen noemen, ten opzichte van mensen die zich aan Gods Woord willen vasthouden, zie je vandaag de dag al toenemen. Maar terug naar de geschiedenis. Vele mensen, die niet wilden buigen voor het Roomse systeem, zijn ter dood veroordeeld. Vaak op de meest verschrikkelijke manieren. Vele duizenden, miljoenen, vonden de dood.
Anneken Hendriks, Amsterdam 1571
Zo werd in 1571 na Chr. een 53-jarige vrouw, Anneken Hendriks, voor haar getuigenis van Jezus Christus levend verbrand in Amsterdam. Nadat ze van Friesland naar Amsterdam was gekomen, werd ze verraden door een buurman en gearresteerd. In 1660 schreef men als getuigenis over deze vrouw (zie ook de afbeelding onder het citaat [7]):
“Toen ze op de Dam arriveerden, zei Anneken dat men niet moest aarzelen om naar haar te kijken. Zij was immers geen hoer of dief, maar een gevangene voor de Naam van Jezus. Nadat zij in de gevangenis kwam heeft zij haar Heere en Schepper met een nederig hart gedankt en geprezen, dat Hij haar waardig achtte om voor Zijn Naam te lijden. En zij beleed haar geloof voor de gerechtsdienaar en de andere heren. Zij hebben haar met Baäls priesters zeer gepijnigd, om haar te doen afvallig worden; maar door de genade van God kon zij dit dapper weerstaan. (…). Zo hebben ze deze godvrezende vrouw (die niet kon lezen of schrijven) bij haar handen gebonden, net zoals het bij Christus gebeurde, en door ernstige foltering zocht men naar de namen van haar medegelovigen, want zij dorstten naar meer onschuldig bloed. Maar ze kregen niets van Anneken, zo getrouw hield God haar lippen vast. Vandaar dat de gerechtsdienaar tegen haar de aanklacht indiende besmet te zijn met ketterij (…). Daarop werd ze veroordeeld om levend te worden verbrand. (...) Ze werd toen vastgebonden op een ladder. Toen zei ze tegen Evert, haar buurman: “Gij Judas, ik heb het niet verdiend, dat ik zo zou worden vermoord”. En zij vroeg hem om dit niet meer te doen, of God zou het hem moeten wreken. Waarop Evert boos zei, dat hij al diegenen die van haar gedachten waren, in dezelfde problemen zou brengen. (…) Als zij zich niet zou bekeren, zou zij van dit vuur in het eeuwige vuur overgaan. Waarop Anneken standvastig zei: "Hoewel ik door u wordt veroordeeld, is wat u zegt niet van God afkomstig, want ik vertrouw sterk op God, die mij uit mijn benauwdheid zal helpen en mij uit al mijn moeilijkheden zal verlossen". Ze lieten haar niet meer spreken, maar vulden haar mond met buskruit en droegen haar zo van het stadhuis naar het vuur waarin ze haar levend wierpen. Evert lachtte, alsof hij dacht dat hij God een aanvaardbare dienst had gedaan. Maar de barmhartige God, die de troost van de vromen is, zal deze getrouwe getuigenis geven, voor deze korte en tijdelijke verdrukking, een eeuwigdurende beloning, wanneer haar stopgezette mond zal worden geopend in volheid van vreugde, en deze droevige tranen (voor de waarheid) zullen worden gedroogd, en zij zal worden gekroond met eeuwige vreugde bij God in de hemel” [7].
En dat soort dingen gebeurt ook vandaag de dag. Wat te denken van diverse Molimlanden. Daar is iemand zijn of haar leven vaak niet zeker als men tot geloof komt in Jezus Christus. Laat staan als men dat wil getuigen.
De geschiedenis van Gods Woord gekleurd door bloed
Maar zo is ook Gods Woord tot ons gekomen. De geschiedenis van de King James 1611 en onze StatenBijbel 1637 zijn tevens gekleurd door bloed. In Nederland is bijvoorbeeld Jacob van Liesveldt bekend, die “De Liesveldtbijbel”, een voorloper van de StatenBijbel, in 1526 na Chr. heeft uitgegeven. Hij heeft dat met de dood moeten bekopen. Van Liesveldt had in één van zijn latere uitgaven van de Bijbel als kanttekening opgenomen dat “de salicheyt der menschen alleen compt door Jesum Christum”. En dat heeft er toe geleid dat hij op 28 november 1545 onthoofd werd [8]. Zo heeft in Engeland William Tyndale een Bijbel uitgegeven die een voorloper was van de King James 1611. William Tyndale had als levenstaak:
“Als God mij spaart, zal ik ervoor zorgen dat de jongen achter de ploeg Gods Woord in zijn eigen taal lezen kan” [9].
Ook William Tyndale kreeg te maken met vervolging. Uiteindelijk is zijn leven op de brandstapel beëindigd. Een klein citaat uit het boek “William Tyndale, de Engelse Schatdelver” (een prachtig boek voor de jeugd om hen iets mee te geven over hoe Gods Woord tot ons is gekomen, een uitgave van de GBS):
“Het uur is aangebroken dat William Tyndale zijn laatste gang uit de kerker maakt. (…) Onbeweeglijk staat Tyndale voor zijn aanklagers. Zijn ogen glijden over het volk heen. Medelijden komt in hem boven. Wat wordt het onwetend gehouden. Hij ziet de wrede en onbarmhartige gezichten van zijn rechters. Ook met hen heeft hij medelijden. Ook zij zijn onwetend. De beul brengt hem naar de staak. Als het publiek naar de magere, tengere gestalte en het vermoeide gezicht van de gevangene kijkt, wordt het nog stiller. Zijn lippen bewegen zich. Vormen woorden. Hoor…! Een vurig gebed stijgt op. Tot God in de hemel, Die de beraadslagingen van de mensen bestuurt. Een laatste smeekbede. Niet voor zichzelf! Ontroerend zijn de woorden. Helder en duidelijk! Het echoot over de stilte op de executieplaats: “Heere, open de ogen van de koning van Engeland!” Dan doet de beul zijn werk… De mensen keren huiswaarts. Diep onder de indruk van wat ze gehoord en gezien hebben. Een jong en talentvol leven is heengegaan. Uitgeroeid als onkruid op het veld. Maar… het Woord van God blijft tot in alle eeuwigheid. Onuitroeibaar! “Zalig zijn de doden die in den Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid; en hun werken volgen met hen.” Twee jaar na de dood van William Tyndale geeft de koning van Engeland bevel dat op de kansel van alle kerken in zijn land de Bijbel in de volkstaal moet liggen. De Bijbel van de Engelse Reformator. De Heere heeft zijn gebed verhoord. Wonderlijk!” [10].
En zo zijn er nog meer voorbeelden te vertellen. Zo zijn er ook voorbeelden te vertellen hoe de Heere de vertalers gespaard heeft om hun werk te doen. Immers, Hij heeft beloofd dat Hij Zijn Woord voor ons mensen zou bewaren (Ps. 12 : 7, 8). Over de Statenvertalers is het volgende bekend:
“Wonderlijk bleek Gods gunst en goedkeuring over de arbeid in het jaar 1635. In ons land brak toen de gevreesde pestziekte uit. Ook in Leiden, waar de vertalers en revisoren werkten. Volgens revisor ds. Casper Sibelius werden in één week ongeveer 1500 mensen begraven. Doordat de vertalers in een huis vlakbij de ingang van de begraafplaats hun werk verichtten, werden zij dag aan dag bepaald bij de kortstondigheid en vergankelijkheid van het aardse leven. Ongetwijfeld is dit een zware beproeving voor hen en hun gezinnen geweest. Ds. Sibelius schrijft daar later over: “Wij, onze knieën buigende en God vragende wat wij doen moesten, hadden allen het getuigenis in ons geweten, dat wij deze heerlijke arbeid moesten voortzetten, gelovende dat God Zijn engelen uitzendt, en een onoverwinbare hemelwacht legert rondom allen die Zijn wil betrachten”. Allen vonden daarna vrijmoedigheid om in Leiden te blijven arbeiden. Zij werden allen gespaard. Ook hun gezinnen. Geen haar van hun hoofd werd gekrenkt, en dat terwijl de dood op zo’n vreselijke wijze door de stad ging” [11].
Dat gold ook voor William Tyndale. De Heere heeft hem in diverse situaties bewaard. Zijn Bijbelvertaling heeft Engeland bereikt. Maar net als bij Paulus betekende dat niet dat hij niet te maken kreeg met lijden en vervolging, tot zelfs de dood toe.
Maar wat staat dat in schril contrast met de heren die vandaag de dag, genietend van een riant inkomen, “in het pluche”, om het zo maar te zeggen, Gods Woord vervalsen. Om de paar jaar verschijnt er een nieuwe editie, zodat de geldstromen blijven lopen, en “het volk” steeds verder van de waarheid afgeleid wordt. Daar waar hij de waarheid probeerde de mond te stoppen van hen die Gods Woord geloofden, daar zorgt de “god van deze wereld”, de duivel, (2 Kor. 4 : 4) goed voor hen die Gods Woord vervalsen. Zolang als hij de tijd nog krijgt...
De beloning: de kroon des levens
Maar al de mensen, die geleden hebben, en lijden, voor de Naam van de Heere Jezus, krijgen in de eeuwigheid “de kroon des levens” (Openb. 2 : 10). In het begin van deze studie stonden we stil bij de brief aan Smyrna in Openb. 2. Smyrna was dus die kerk ten tijde van de vervolgingen onder de Romeinse keizers. We zien dan ook in Openb. 2 : 8 staan: “… Dit zegt de Eerste en de Laatste”. Niets gaat buiten Hem om. Hij heeft het eerste en het laatste Woord, wat Hij zegt zal gebeuren, de beloften in Zijn Woord zijn waar, wat mensen er dan ook tegen in brengen. Vervolgens staat er: “Die dood geweest is en weder levend is geworden”. Als troost voor Zijn volgelingen in de nood: de dood heeft niet het laatste woord, de Heere Jezus Christus is opgestaan! De dood is overwonnen, dood en hel zullen in de poel des vuurs geworpen worden. Degene die deel heeft aan de eerste opstanding, en dat geldt zowel voor de Gemeente (1 Thess. 4 : 16 – 17) als voor de gelovigen uit de Grote Verdrukking (Openb. 20 : 4), over die heeft de poel des vuurs, de tweede dood, geen macht (Openb. 20 : 6). En de gelovige, die in dat lijden volhardt, krijgt van de Heere als loon “de kroon des levens”. Leest u in het kader van deze studie Psalm 56 eens.
In deze studie hebben we het gehad over het lijden voor de Naam van de Heere Jezus. Maar er zijn meerdere situaties waarin mensen lijden voor Zijn Naam. Zo laat ook Jak. 1 : 12 zien dat de kroon des levens gegeven wordt voor een andere soort verzoekingen. Maar daarover meer in een volgend deel.
[1] ‘The Bloody Theater or Martyrs Mirror of the Denfenseless Christians’, Thieleman J. van Braght, Herald Press, Scottdale/Waterloo, Pennsylvania/Ontario, USA, 1886, 1999, blz. 82 - 85. (De eerste Nederlandse uitgave was reeds in 1660).
[2] ‘The Bloody Theater or Martyrs Mirror of the Denfenseless Christians’, Thieleman J. van Braght, Herald Press, Scottdale/Waterloo, Pennsylvania/Ontario, USA, 1886, 1999, blz. 73. (De eerste Nederlandse uitgave was reeds in 1660).
[3] ‘The Bloody Theater or Martyrs Mirror of the Denfenseless Christians’, Thieleman J. van Braght, Herald Press, Scottdale/Waterloo, Pennsylvania/Ontario, USA, 1886, 1999, blz. 89. (De eerste Nederlandse uitgave was reeds in 1660).
[4] ‘Fox’s Book of Martyrs’, William Byron Forbush, D.D., Zondervan Publishing House, Grand Rapids, Michigan, USA, 1926, 1967, blz. 2 – 5.
[5] ‘Fox’s Book of Martyrs’, William Byron Forbush, D.D., Zondervan Publishing House, Grand Rapids, Michigan, USA, 1926, 1967, blz. 5 – 33.
[6] ‘The Bloody Theater or Martyrs Mirror of the Denfenseless Christians’, Thieleman J. van Braght, Herald Press, Scottdale/Waterloo, Pennsylvania/Ontario, USA, 1886, 1999, blz. 131 - 132. (De eerste Nederlandse uitgave was reeds in 1660).
[7] ‘The Bloody Theater or Martyrs Mirror of the Denfenseless Christians’, Thieleman J. van Braght, Herald Press, Scottdale/Waterloo, Pennsylvania/Ontario, USA, 1886, 1999, blz. 872 – 873. (De eerste Nederlandse uitgave was reeds in 1660).
[8] ‘Niets kan haar glans verdoven, 350 jaar Bijbel in Statenvertaling’, ds. P. Beekhuis et al., GBS, Dordrecht, 1987, blz. 15.
[9] ‘William Tyndale, de Engelse Schatdelver’, J. Bout en N.J. Spaan, GBS, Leerdam, 2010, blz. 65.
[10] ‘William Tyndale, de Engelse Schatdelver’, J. Bout en N.J. Spaan, GBS, Leerdam, 2010, blz. 170-172.
[11] ‘De Gereformeerde Bijbelstichting, Doel en werk in kort bestek’, J. de Koning, GBS, Leerdam, 1999, blz. 16.