Rooms-katholicisme – over de biecht en het vagevuur
Inleiding
In het vorige deel van deze serie over het Rooms-katholicisme hebben we gekeken naar de sacramenten. Rome heeft er in haar “Catechismus van de Katholieke Kerk” 7 gedefinieerd. We hebben gekeken naar de Eucharistie, het Doopsel en het Vormsel, die samen door Rome “de christelijke initiatie” genoemd worden, net als bijvoorbeeld bij andere genootschappen, zoals occulte genootschappen, waar men ook een initiatie moet ondergaan. Door de sacramenten zou men een kind van God worden en met de Heilige Geest verzegeld worden. Maar Gods woord laat nu juist zien dat dat iets is wat de Heere Zelf doet als een mens bewust tot geloof komt. Dat is een geestelijke handeling van de Heere. Daar komt geen hand van een priester of wie dan ook aan te pas. Rome eigent zich dus het uitdelen van Gods genade toe, en daarmee zijn, volgens haar, de sacramenten werken die heilsnoodzakelijk zouden zijn. Daarmee ontkent Rome dat het ene offer van de Heere Jezus voldoende is voor redding, en Rome ontkent dat u door geloof in Hem gerechtvaardigd wordt. U moet volgens Rome dus iets extra’s ondergaan om erbij te horen. Maar de Heere zegt in Zijn woord dat het behoud is “uit genade … door het geloof … niet uit de werken” (Ef. 2 : 8 en 9). Het Rooms-katholieke systeem staat dan ook haaks op Gods woord. Een trouw Rooms-katholiek is daardoor niet wederom geboren, is verloren en gaat naar de hel. En daarom moet een Rooms-katholiek het Evangelie der Genade Gods horen.
Het sacrament van Boete
In dit deel wordt nog een keer bij één van de sacramenten van de Rooms-katholieke Kerk stilgestaan, en wel het sacrament van Boete, ook wel bekend als de Biecht. Rome leert namelijk dat men zijn of haar zonden, die men na het ontvangen van het Doopsel begaat, belijdt bij een priester, die dan vergeving van zonden zou kunnen geven. In de “Catechismus van de Katholieke Kerk” staat daarover in Alinea 1493 en in het laatste deel van Alinea 1424 het volgende geschreven [zie bronnen 1 en 2]:
Net als met de andere sacramenten, zoals het doopsel, het vormsel en de eucharistie heeft Rome zich ook met het sacrament van Boete toegeëigend dat zij handelingen voor God verricht. Met andere woorden, wilt u van uw zonden vergeven worden door God, dan moet u volgens Rome voor een priester al uw zonden belijden. Teksten uit de Bijbel, die men daarvoor gebruikt zijn bijvoorbeeld Joh. 20 : 22 – 23 (zie Alinea 976 in de “Catechismus van de Katholieke Kerk”). In de genoemde Bijbelverzen staat het volgende geschreven: “En als Hij dit gezegd had, blies Hij op hen, en zeide tot hen: Ontvangt den Heiligen Geest. Zo gij iemands zonden vergeeft, dien worden ze vergeven; zo gij iemands zonden houdt, dien zijn ze gehouden”. Een zelfde soort tekst vindt u met betrekking tot Petrus in Matth. 16 : 18 – 19. De Heere Jezus zei dit tegen de discipelen, de apostelen, en aangezien Petrus de eerste Paus zou zijn, zegt Rome dus dat het zonden vergeven voorbehouden is aan de priesters. Maar dat houdt ook in dat wanneer uw zonden niet door een priester vergeven zouden zijn, dat ze dan gehouden zouden zijn. Dan zouden uw zonden dus blijven bestaan. Dus zou u inderdaad ten allen tijde een Rooms-katholiek priester nodig hebben om uw zonden vergeven te krijgen. Ziet u de macht die Rome zich hiermee over de mensen heeft toegeëigend? En moet u zich voorstellen: de mensen vertellen alles aan de priester, dus Rome weet alles van de mensen. Moet u zich voorstellen wat voor een macht zij heeft om haar onderdanen onder druk te zetten...
Elkaar vergeven...
Maar wat zegt Gods woord? Feit is dat die teksten in Gods woord staan. Maar betekent dit inderdaad dat een priester nodig is om uw zonden vergeven te krijgen? De vraag is of deze macht alleen bij de twaalf apostelen kwam te liggen… want in de kamer waren meerdere personen aanwezig. Het bertreft de avond van de opstandingsdag (Joh. 20 : 19). En over diezelfde avond lezen we bijvoorbeeld in Luk. 24 : 33 het volgende: “En zij opstaande te zelver ure, keerden weder naar Jeruzalem, en vonden de elve tezamen vergaderd, en die met hen waren”. Er waren dus meerdere personen aanwezig. En dat waren allemaal volgelingen van de Heere Jezus, het waren allemaal discipelen. Net zoals de Heere in Hand. 1 : 15 spreekt over 120 discipelen die bijeen waren. Zij behoorden niet allemaal tot de twaalven, de elven omtrent deze tijd, maar het waren wel allemaal discipelen. En tegen hen allemaal zei de Heere Jezus: “Zo gij iemands zonden vergeeft, dien worden ze vergeven; zo gij iemands zonden houdt, dien zijn ze gehouden”. Zo is ook Matth. 18 : 15 – 18 een mooi Schriftgedeelte waarin over dezelfde uitdrukking als in Joh. 20 : 23 en Matth. 16 : 19 te lezen is. En in die context gaat het gewoon over broeders en de gemeente in zijn geheel. Dus niet zozeer de apostelen. Iedere gelovige in Jezus Christus heeft blijkbaar deze macht. Zo zei Paulus in 2 Kor. 2 : 10 het volgende: “Dien gij nu iets vergeeft, dien vergeef ik ook; want zo ik ook iets vergeven heb, dien ik vergeven heb, heb ik het vergeven om uwentwil, voor het aangezicht van Christus, opdat de satan over ons geen voordeel krijge”. Iedere gelovige mag mensen vergeven… vanwege wat de Heere Jezus heeft Volbracht. Nu staat hier “voor het aangezicht van Christus”. In de kanttekeningen van de StatenBijbel staat daarbij geschreven:
“Dat is, oprechtelijk als in Christus’ tegenwoordigheid, Die alles ziet en hoort. Of: in den Persoon van Christus, gelijk dit woord in 2 Kor. 1:11 is genomen, dat is, in den Naam van Christus”.
En dat is exact wat ook de King James 1611 zegt. “Voor het aangezicht van Christus”, dat u het vóór Hem mag vergeven, is hier dus hetzelfde als dat u het “in de Naam van de Heere Jezus” mag vergeven. Maar dat is exact wat ook Stefanus in de praktijk bracht, toen de Schriftgeleerden hem lieten stenigen; hij zei in Hand. 7 : 60: “En vallende op de knieën, riep hij met grote stem: Heere, reken hun deze zonde niet toe. En als hij dat gezegd had, ontsliep hij”. U mag elkaar vergeven… u mag de Heere vragen om iemands gedane zonden niet toe te rekenen. Maar uiteindelijk is het de Heere Zelf Die vergeeft.
Mensen vergeving in Christus aanbieden
Het “vergeving geven” zit ook in de verkondiging. U kunt als kind van God mensen namelijk vergeving aanbieden in de Heere Jezus Christus. Eigenlijk zoals Paulus zei in Hand. 13 : 38 en 39: “Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Dezen u vergeving der zonden verkondigd wordt; En dat van alles, waarvan gij niet kondet gerechtvaardigd worden door de wet van Mozes, door Dezen een iegelijk die gelooft, gerechtvaardigd wordt”. Dat heeft te maken met de bediening der verzoening. Nu zagen we dat de “Catechismus van de Katholieke Kerk” deze bediening ook neerlegt bij de apostelen (Alinea 1424, maar zie ook Alinea 1442). Maar is de uitroep in 2 Kor. 5 : 20, “Laat u met God verzoenen”, voor de “gezanten van Christus”, voorbehouden aan de apostelen, en zoals Rome vervolgens zegt, aan de priesters? Nee, absoluut niet. In 2 Kor. 5 : 15 staat geschreven: “Als die dit oordelen, dat indien Eén voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen die leven, niet meer zichzelven zouden leven, maar Dien Die voor hen gestorven en opgewekt is”. Dit gaat dus over alle wederom geborenen in de Heere Jezus Christus. En dan gaat 2 Kor. 5 : 16 verder met “wij”, en 2 Kor. 5 : 17 zegt: “Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden”. En dan staat over die “wij”, die een nieuw schepsel zijn, in 2 Kor. 5 : 18 geschreven: “En al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening gegeven heeft”. Iedere gelovige heeft de bediening der verzoening gekregen. Dat is niet voorbehouden aan priesters. En dat betekent dat iedere gelovige volgens 2 Kor. 5 : 19 en 20 een gezant van Christus is, en dus dat iedere gelovige mag uitroepen: “Laat u met God verzoenen”. Als wederom geboren gelovige mag u mensen de vergeving van de Heere Jezus aanbieden. En Hij vergeeft als zij Hem aannemen. En nemen zij Hem niet aan, dan sterven zij in hun zonden zegt Joh. 8 : 24 (zie ook Joh. 3 : 36).
Belijdt elkander de misdaden
Nog een tekst die door Rome gebruikt wordt voor het biechten is Jak. 5 : 16, waar geschreven staat: “Belijdt elkander de misdaden, en bidt voor elkander, opdat gij gezond wordt. Een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel”. In nieuwe vertalingen is het woord “misdaden” veelal vervangen door “zonden”, om de Biecht te rechtvaardigen. Maar… al zou er “zonden” staan…, want u kunt ook tegen broeders of zusters zondigen (zie bijv. 1 Kor. 8 : 12), dan nog staat hier ook “belijdt elkander”. En dat heeft er niet mee te maken dat wanneer u tegen een broeder gezondigd heeft, dat u dan andere broeders en zusters die zonden gaat belijden, en al helemaal geen zogenaamde priester, maar dat heeft ermee te maken dat u het met die bewuste broeder in orde maakt (zie bijv. Matth. 18 : 15). Het sluit mooi aan bij wat we eerder zagen over vergeving vragen onder elkaar, en over vergeving geven.
Elke gelovige is een geestelijk priester
In elk geval zien we dat de Heere in Zijn woord absoluut niet laat zien dat u uw zonden bij een priester zou moeten belijden. Sterker nog, in het eerste deel van deze serie zagen we dat het priesterschap helemaal geen ambt binnen de Gemeente is. Iedere gelovige in de Gemeente-tijd wordt door de Heere als een geestelijk priester gezien. Zoals 1 Petr. 2 : 9 zegt: “Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht”.
Aflaten
In verband met de biecht, kent de Rooms-katholieke Kerk ook nog steeds de aflaat. Wanneer u denkt dat dat tot het verleden behoort, dan heeft u het dus mis. Maar gezien de hele biecht geen grond in Gods woord vindt, vindt ook de aflaat geen grond in Gods woord. De Heere biedt Zijn vergeving in Zijn zoon om niet aan. Het is zeker niet te koop. In Hand. 8 : 20 zegt Petrus bijvoorbeeld: “Maar Petrus zeide tot hem: Uw geld zij met u ten verderve, omdat gij gemeend hebt dat de gave Gods door geld verkregen wordt”. Nu gaat het hier niet direct over vergeving, maar duidelijk is dat, hetgeen de Heere geeft, niet te koop is voor geld. En dat geldt ook voor vergeving.
Het vagevuur
In combinatie met de biecht wordt er in de “Catechismus van de Katholieke Kerk” ook over het vagevuur gesproken. In Alinea 1498 van deze Catechismus lezen we bijvoorbeeld [zie bron 3]:
Het vagevuur is het vuur waar volgens Rome elke gelovige inkomt, die nog niet geheel gelouterd is, om boete te doen voor zijn of haar niet vergeven zonden, en zo heilig te worden (Alinea 1030 van de “Catechismus van de Katholieke Kerk”). En als die boete gedaan is, dan komt men in de hemel. Maar de Bijbel kent geen vagevuur… Wanneer u de Heere niet kent, wordt u gestraft met onuitblusselijk vuur, dat verwijst naar de hel (zie bijv. Matth. 3 : 12). Zo kunt u ook nooit een ander redden, die zich al in het vuur bevindt (Ps. 49 : 7 – 9; Openb. 20 : 11 – 15). Een ieder is voor zichzelf verantwoordelijk voor de keuzes die hij of zij maakt ten opzichte van de Heere. Als het om de Gemeente van Jezus Christus gaat, is de gelovige zelf behouden, maar gaan zijn of haar werken voor de Rechterstoel van Christus door het vuur. Dat is geen tijd lang. Dat is een moment. Het is niet de gelovige zelf, maar het zijn zijn of haar werken die door het vuur gaan (1 Kor. 3 : 13 – 15). Voor de wederom geboren gelovige geldt dat, als hij of zij sterft, dat hij of zij direct in de hemel is. In 2 Kor. 5 : 6 – 8 lezen we: “Wij hebben dan altijd goeden moed, en weten dat wij, inwonende in het lichaam, uitwonen van den Heere (Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen); Maar wij hebben goeden moed, en hebben meer behagen om uit het lichaam uit te wonen en bij den Heere in te wonen”. Als de wederom geboren gelovige het lichaam verlaat, zal hij of zij bij de Heere in wonen. Niks geen vagevuur dus...
Bijbelse reiniging
Wanneer u geen schade wilt lijden voor de Rechterstoel van Christus, dan kunt u zich inderdaad laten reinigen van dode werken en van zonden door het bloed van de Heere Jezus. Maar dat gebeurt niet in het vagevuur, maar hier tijdens uw leven op aarde. Hebr. 9 : 14 zegt: “Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door den eeuwigen Geest Zichzelven Gode onstraffelijk opgeofferd heeft, uw consciëntie [= geweten] reinigen van dode werken, om den levenden God te dienen!”. En die reiniging ontvangt u door zelf uw zonden te belijden, niet bij een priester, maar in gebed bij de Heere Zelf, en dan vergeeft Hij uw zonden en reinigt Hij u van alle ongerechtigheid (1 Joh. 1 : 9). En vervolgens leeft u voor de Heere om zo kronen te verdienen.
Het Roomse systeem is een gedrocht dat de hele Bijbel uit zijn verband heeft getrokken…
[1] ‘Catechismus van de Katholieke Kerk’, RKDocumenten.nl, Bron: https://rkdocumenten.nl/toondocument/1-catechismus-van-de-katholieke-kerk-nl/?systeemnum=1-1751.
[2] ‘Catechismus van de Katholieke Kerk’, RKDocumenten.nl, Bron: https://rkdocumenten.nl/toondocument/1-catechismus-van-de-katholieke-kerk-nl/?systeemnum=1-1670.
[3] ‘Catechismus van de Katholieke Kerk’, RKDocumenten.nl, Bron: https://rkdocumenten.nl/toondocument/1-catechismus-van-de-katholieke-kerk-nl/?systeemnum=1-1755.