De werkelijkheid van de opstanding
Inleiding
Tijdens het Joodse Pascha stelde de Heere Jezus het Avondmaal in. Tijdens dat Pascha gedenken de Joden hoe zij uit Egypte gered werden door de toepassing van het bloed van een lam. En zo is dat feest door de Heere als type gegeven voor de redding van ieder mens door de toepassing van het bloed van het Lam van God, de Heere Jezus Christus. Maar daarin speelt niet alleen het offer, het sterven van de Heere Jezus een rol. Maar zeker ook Zijn opstanding. Als de opstanding van de Heere Jezus niet waar zou zijn, dan zou de prediking niets waard zijn, dan zou ook uw geloof niets waard zijn. In 1 Kor. 15 : 13 en 14 lezen we: “En indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof”. En waarom is dat? Omdat de Schrift zegt dat u vergeving voor uw zonden nodig hebt om bij de Heere God te kunnen komen. En als de Heere Jezus Christus niet is opgestaan uit de dood, is er geen vergeving van zonden, en gaat u alsnog verloren. In 1 Kor. 15 : 17 – 19 staat daarover het volgende geschreven: “En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden. Zo zijn dan ook verloren die in Christus ontslapen zijn. Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen”. De opstanding is dan ook cruciaal. En dat blijkt wel uit het feit dat Paulus in Rom. 10 : 9 aangeeft, dat u behouden wordt door te geloven met uw hart dat de Heere Jezus “uit de doden opgewekt” is: “Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven dat Hem God uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden”. Zo belangrijk is die opstanding. En wat dat betreft is het voor de wederom geboren Christen elke dag “Opstandingsfeest”! In deze studie wordt aan de hand van Rom. 1 : 1 – 4 verder stil gestaan bij het belang van de Opstanding.
Het belang van de Opstanding
In Rom. 1 : 1 – 4 komen eigenlijk drie dingen naar voren die van belang zijn.
1) Paulus was een dienstknecht van Jezus Christus om het Evangelie Gods te brengen.
2) Dat Evangelie is door de Heere in de heilige Schriften beloofd door Zijn profeten.
3) En dat Evangelie gaat over de Heere Jezus Christus, Die weliswaar naar het vlees uit het geslacht van David is, maar door de Heilige Geest was Hij de Zoon van God, wat krachtiglijk bewezen is uit de opstanding der doden.
En opnieuw ziet u in deze verzen het belang van de Opstanding. Want als de Heere Jezus niet zou zijn opgestaan, dan zou Hij niet de Zoon van God zijn… En dat heeft weer met de redding te maken. Want als de Heere Jezus niet de Zoon van God zou zijn, dan was Hij óók uit Adam, en dus niet zonder zonden, en dan zou zelfs Zijn sterven voor niets zijn geweest. En dan zou u, die denkt een kind van God te zijn, zoals we zojuist zagen, nog steeds verloren zijn.
Het Evangelie der Genade Gods
En de Heere heeft Zijn Zoon juist gegeven tot redding, zodat u vergeving van uw zonden kunt ontvangen, en bij de Heere in de hemel kunt komen. Dat blijkt wel uit het feit dat Hij mensen roept en zendt om Zijn woorden, onder andere van redding, naar de mensen te brengen. Paulus was geroepen om het Evangelie Gods te verkondigen (Rom. 1 : 1). De Bijbel laat zien dat er verschillende soorten Evangelie zijn. De Heere Jezus en de discipelen verkondigden het Evangelie van het Koninkrijk (Matth. 4 : 17, 23), terwijl Paulus voor de Gemeente-tijd het Evangelie der Genade Gods mocht openbaren (Hand. 20 : 24; Ef. 3 : 1 – 9). Maar ook spreekt de Heere in de Grote Verdrukking over “het eeuwig Evangelie” (Openb. 14 : 6). De inhoud verschilt… De personen, die aangesproken worden, verschillen… We gaan de verschillen hier nu niet bespreken. In deze studie beperken we ons tot de boodschap voor vandaag de dag: het Evangelie der Genade Gods.
Het Evangelie, een kracht Gods tot zaligheid
Het feit dat Paulus het Evangelie der Genade Gods mocht verkondigen, betekent niet dat daar maar één naam voor is. We komen er verschillende namen voor tegen, maar de inhoud is telkens dat van het Evangelie der Genade Gods. Eén van die namen vinden we in Rom. 1 : 1: “het Evangelie Gods”. Het wordt ook wel het Evangelie van God genoemd, omdat het zijn oorsprong vindt in Gods liefde. De overbekende tekst, Joh. 3 : 16 zegt: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe”. Het was Gods liefde die het mogelijk maakte dat de Heere Jezus voor u gestorven, begraven en opgestaan is. Maar dit Evangelie wordt ook wel “het Evangelie van Christus” genoemd. In Rom. 15 : 29 lezen we: “En ik weet dat ik tot u komende, met vollen zegen des Evangelies van Christus komen zal”. Het is het “Evangelie van Christus”, omdat Zijn sterven en opstanding de verzoening met God mogelijk heeft gemaakt (2 Kor. 5 : 19 - 21). Er is verzoening met God. Verzoening betekent vrede hebben, dus het is ook “het Evangelie des vredes”, zoals Ef. 6 : 15 zegt. In 1 Tim. 1 : 11 vinden we “het Evangelie der heerlijkheid” (zie ook 2 Kor. 4 : 4), omdat door het Volbrachte Werk de Heere nu in heerlijkheid is, en velen zullen door Hem tot diezelfde heerlijkheid geleid worden. In Hebr. 2 : 9 en 10 lezen we: “Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zou. Want het betaamde Hem om Welken alle dingen zijn en door Welken alle dingen zijn, dat Hij vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, den oversten Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen”. En daarin horen we de Opstanding doorklinken… Want de Heere Jezus kan alleen maar “met heerlijkheid en eer gekroond” zijn, omdat Hij opgestaan is uit de doden, en naar de Vader is gegaan. Maar het Evangelie is dus een boodschap van heerlijkheid, omdat de Heere die heerlijkheid aan een ieder wil geven… Hij wil ook dat u naar de hemel gaat. En vandaar dat Ef. 1 : 13 spreekt over “het Evangelie uwer zaligheid”. Wanneer u het woord van God, over het lijden, sterven en de Opstanding van de Heere Jezus hoort en gelooft met uw hart, dan wordt u verzegeld door de Heilige Geest en bent u verlost (Ef. 1 : 14). Dan bent u dus gered. En daarom lezen we in Rom. 1 : 16 dan ook: “Want ik schaam mij het Evangelie van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek”. En dat is de bedoeling van de Heere: het Evangelie is “een kracht Gods tot zaligheid”. Niet voor een select groepje mensen, maar voor allen. Alleen de voorwaarde is dat u het gelooft met uw hart. Het is voor “een iegelijk die gelooft”.
Eigenlijk laat elke naam voor dat Evangelie een ander aspect van het aan Paulus geopenbaarde Evangelie zien. En omdat Paulus deze boodschap, voor de heidenen, van de Heere geopenbaard kreeg, en niet van de andere apostelen, spreekt hij ook wel over “mijn Evangelie”. In Rom. 16 : 25 lezen we: “Hem nu Die machtig is u te bevestigen, naar mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring der verborgenheid, die van de tijden der eeuwen verzwegen is geweest”.
De opstanding is van cruciaal belang
We zagen, bij die bespreking van de verschillende namen voor het Evangelie der Genade Gods, wat de Heere voor ieder mens wil: hun zaligheid, hun behoud, hun heerlijkheid. Maar dat ligt dus verborgen in het feit dat de Heere Jezus is opgestaan uit de doden, en daardoor ook uw Leidsman kan zijn, om u in die heerlijkheid te brengen (Hebr. 2 : 10). Zou Hij niet opgestaan zijn uit de doden, dan zou Hij u dus niet in de heerlijkheid kunnen brengen. De opstanding is van cruciaal belang in dat alles.
Onfeilbare bewijzen van de Opstanding
In Rom. 1 : 4 staat dan ook geschreven: “Die krachtiglijk bewezen is te zijn de Zone Gods naar den Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden), namelijk Jezus Christus, onzen Heere”. De opstanding is dus het bewijs dat de Heere Jezus Christus de Zoon van God was en is. En dan moet u zich voorstellen dat zelfs Bijbelgenootschappen (het NBG bijvoorbeeld) vandaag de dag twijfel en verwarring zaaien over de Opstanding… [1]. Het is overigens niet verwonderlijk, want de duivel probeert mensen te verblinden. In 2 Kor. 4 : 3 en 4 lezen we: “Doch indien ook ons Evangelie bedekt is, zo is het bedekt in degenen die verloren gaan; In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, namelijk der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is”. Hij wil niet dat u in Gods heerlijkheid komt, en dus probeert hij u te verblinden, dat u maar niet in de opstanding gelooft. Daarom wil hij dus een vinger in de pap hebben in bijvoorbeeld Bijbelgenootschappen, want dat maakt dat hij ervoor kan zorgen dat er vraagtekens bij de woorden van God geplaatst worden (Gen. 3 : 1), zo ook bij de Opstanding...
Deze studie begon met enkele teksten uit 1 Kor. 15. 1 Kor. 15 : 20 zegt: “Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden dergenen die ontslapen zijn”. Het getuigenis van Gods woorden is duidelijk: De Heere Jezus ís opgestaan uit de doden. Geen twijfel over mogelijk. Zo lezen we in Hand. 1 : 3: “Aan welke Hij ook, nadat Hij geleden had, Zichzelven levend vertoond heeft, met vele gewisse kentekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen die het Koninkrijk Gods aangaan”. Na Zijn opstanding is de Heere Jezus 40 dagen lang levend verschenen aan vele mensen. Lukas schreef dat Hij dat deed “met vele gewisse kentekenen”. “Gewisse” betekent: “zekere”. Het waren onfeilbare bewijzen dat de Heere Jezus de dood had overwonnen.
Het verzegelde graf geopend
Het begint natuurlijk bij het feit dat de overpriesters en de Farizeeën de Heere Jezus hadden horen zeggen dat Hij na drie dagen zou opstaan uit de dood. Zij gingen daarmee naar Pilatus. Zij zeiden tegen hem wat er in Matth. 27 : 64 geschreven staat: “Beveel dan dat het graf verzekerd worde tot den derden dag toe, opdat Zijn discipelen misschien niet komen bij nacht en stelen Hem, en zeggen tot het volk: Hij is opgestaan van de doden. En zo zal de laatste dwaling erger zijn dan de eerste”. Het resultaat was dat het graf verzegeld werd, en dat er een wacht bij geplaatst werd (Matth. 27 : 66). Uit Matth. 28 : 11 blijkt dat het om meerdere soldaten is gegaan… Met andere woorden de discipelen hebben het lichaam niet kunnen stelen, om een verhaaltje over de opstanding de wereld in te helpen. En als ze de soldaten al hadden kunnen misleiden, en het lichaam zouden hebben kunnen stelen, dan hadden ze niet eerst de doeken van zijn lichaam afgedaan, en deze netjes verzorgd hebben achtergelaten. Dieven hebben normaal gesproken haast om te vluchten met hetgeen ze ontvreemd hebben. Maar kijk wat er geschreven staat in Joh. 20 : 6 – 7: “Simon Petrus dan kwam en volgde hem, en ging in het graf, en zag de doeken liggen; En den zweetdoek, die op Zijn hoofd geweest was, zag hij niet bij de doeken liggen, maar in het bijzonder in een andere plaats samengerold”. Het feit dat de doeken afgedaan waren, en zelfs netjes ter zijde gelegd waren, getuigt niet van dieven, maar getuigt van de Opstanding. En dan zijn er natuurlijk die zeggen: “Hij was nooit echt dood gegaan, en nadat ze Hem in het graf gelegd hadden, kwam Hij bij en ontsnapte…”. Maar ook dat is onzin. Wanneer u de geschiedenis gelezen hebt van Zijn lijdensweg, de zweepslagen, de doornenkroon op Zijn hoofd, de spijkers die door Zijn handen en voeten gingen, en de speer in Zijn zijde, dan weet u dat deze Man niet zomaar bij had kunnen komen om de steen even weg te rollen en vervolgens weg te komen….
Nee, hier zijn andere dingen gebeurd. Hij was gestorven en is opgestaan uit de doden. En Hij kon uit het graf, omdat, zoals de Bijbel laat zien, Hij een opstandingslichaam had. En toen de engel de steen afwentelde was het graf leeg (Matth. 28 : 2, 6), want Hij was opgestaan.
Meer dan 500 ooggetuigen van de Opstanding
En dan zijn er de vele getuigen. Op verschillende momenten kwamen er vrouwen bij het graf, die het graf leeg vonden. De engelen getuigden dat de Heere Jezus was opgestaan. De apostelen Petrus en Johannes hebben het lege graf gezien. En even later verscheen de Heere Jezus aan de Emmaüsgangers en aan al de apostelen. U kunt het allemaal in de Evangeliën lezen. En nee, ze verbeelden het zich niet. Ze droomden ook niet. De ongelovige Thomas wilde het niet geloven, todat Hij de Heere zou kunnen aanraken. In Joh. 20 : 25 lezen we: “De andere discipelen dan zeiden tot hem: Wij hebben den Heere gezien. Doch hij zeide tot hen: Indien ik in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, en mijn vinger steek in het teken der nagelen, en steek mijn hand in Zijn zijde, ik zal geenszins geloven”. En later, toen de Heere weer verscheen, geloofde zelfs deze man. In Joh. 20 : 28 lezen we zijn getuigenis: “En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God”. Maar er zijn veel meer mensen getuige van de Opstanding geweest. Paulus zegt in 1 Kor. 15 : 3 – 8: “Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; En dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften; En dat Hij is van Céfas gezien, daarna van de twaalve. Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broederen op eenmaal, van welke het meerderdeel nog overig is, en sommigen ook zijn ontslapen. Daarna is Hij gezien van Jakobus, daarna van al de apostelen. En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien”. Uiteindelijk is de Heere zelfs Paulus nog verschenen, op zijn reis naar Damascus (Hand. 9 : 5). En Johannes mocht de Heere Jezus in de hemel zien (Openb. 1 : 12, 13, 17, 18). Er zijn zovele ooggetuigen van de Opstanding geweest...
Veranderde levens
Bedenkt u zich daarnaast eens hoeveel levens er door de tijd heen door het Evangelie veranderd zijn, doordat mensen zich bekeerd hebben. Denk aan Paulus, die Christenen vervolgde, maar zelf een Christen werd. Bedenk hoeveel hij leed, zodat ook u vandaag de dag het Evangelie der Genade Gods kunt horen, lezen en doorgeven… En bedenk hoevelen er door de geschiedenis hun leven hebben gegeven, omdat ze het Evangelie leerden kennen. Het gaat om miljoenen mensen die vervolgd zijn. Denkt u dat ze dat over hadden voor een droombeeld?
Het woord van God is bewezen waarheid
Nog een extra bevestiging van die waarheid van de Opstanding uit de doden, komt door het feit dat deze getuigenis opgetekend is in de Bijbel, in het woord van God. En dat brengt ons eigenlijk weer bij hetgeen waar we deze studie mee begonnen zijn. De Heere God heeft Zichzelf namelijk door Zijn woord bewezen, dat Hij de waarheid zegt. Zo zien we dat het Evangelie van de Heere Jezus, de Zoon van God, Die in het vlees gekomen is, gestorven en opgestaan is (Rom. 1 : 3, 4), in de context staat van Rom. 1 : 2. In dat vers vinden we over het Evangelie geschreven: “(Hetwelk Hij tevoren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige Schriften)”. Het is geprofeteerd en het is precies zo gegaan zoals de Heere gezegd had, want Zijn woord gaat 100 % in vervulling.
Vervulde profetie
Nu laat de Heere in Zijn woord zien dat het Evangelie der Genade Gods tot op Paulus verborgen was (Ef. 3 : 1 – 9; 1 Kor. 2 : 7, 8). Dus hoe kan het dan dat er in Rom. 1 : 2 staat dat Evangelie tevoren beloofd was “door Zijn profeten, in de heilige Schriften”? Inderdaad staat nergens letterlijk in de Profeten dat Jezus Christus, de Zoon van God, geboren zou worden, zou lijden en sterven aan het kruis voor onze zonden, en na drie dagen zou opstaan uit de doden; en dat daarin het behoud voor zowel Jood als heiden ligt. Dat staat nergens zo bij elkaar. En toch staat het wel in het Oude Testament geschreven. De Heere beloofde reeds in Gen. 3 : 15 dat uit de vrouw een Zaad zou voortkomen dat het zaad van de slang zou gaan vermorzelen. De profeten spraken over een Verlosser, Die in Bethlehem geboren zou worden (Jes. 59 : 20; Micha 5 : 1). De profeten spraken over een “Man van smarten”, Die verwond is om onze overtredingen, en om onze ongerechtigheden verbrijzeld is (Jes. 53). Zelfs de opstanding is geprofeteerd door David in de Psalmen (Ps. 16 : 10), maar ook door de profeet Jona (Jona 1 : 17; 2 : 3, 5, 6, 10; Matth. 12 : 40). Achteraf kunnen we zien dat al deze profetieën in de Persoon van de Heere Jezus in vervulling zijn gegaan. Het is het bewijs dat de Schrift de Waarheid is. En hierdoor kon de Heere Jezus Zelf bijvoorbeeld aan de hand van de Schriften uitleggen wat er gebeurd was. Hij zei tegen de Emmaüsgangers wat we in Luk. 24 : 26 en 27 lezen: “Moest de Christus niet deze dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan? En begonnen hebbende van Mozes en van al de Profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was”.
De Opstanding bewijst dat Jezus Christus de Zoon van God is
En zo zien we de waarheid van de Schrift, en de waarheid van de Opstanding. Wanneer de Heere Jezus een menselijke vader had gehad, dan was Hij uit Adam, dan had Hij een zondige natuur gehad, en dan was Hij in het graf gebleven en dan was Zijn lichaam vergaan. Net als bij de andere profeten. Hand. 2 : 29 – 31 zeggen: “Gij mannen broeders, het is mij geoorloofd vrijuit tot u te spreken van den patriarch David, dat hij beide gestorven en begraven is, en zijn graf is onder ons tot op dezen dag. Alzo hij dan een profeet was, en wist dat God hem met ede gezworen had, dat Hij uit de vrucht zijner lendenen, zoveel het vlees aangaat, den Christus verwekken zou, om Hem op zijn troon te zetten, Zo heeft hij dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft gezien”. De Heere Jezus is dus opgestaan. En het feit dat Hij is opgestaan bewijst dat Hij de Zoon van God was, God geopenbaard in een menselijk lichaam (1 Tim. 3 : 16). Dat bewijst dat Hij uit de Heilige Geest geboren was, en dat Zijn bloed niet van een mens afkomstig was, maar dat Zijn bloed van God afkomstig was (Hand. 20 : 28). Daarom was Hij zonder zonde, en kon Hij eenmaal plaatsvervangend voor de zonde van de mensen sterven, maar ook opstaan. En doordat Hij is opgestaan en in de heerlijkheid is, kan Hij ook u naar die heerlijkheid toeleiden.
Tot slot
Wanneer u een kind van God bent, dan weet u deze dingen. En dan geeft dat u rust voor uw ziel. U hoeft niet bang te zijn om te sterven. Hij zal u naar Zijn heerlijkheid leiden. U kunt de Heere dan dienen vanuit een volledig vertrouwen. U kunt de Bijbel lezen en bidden. U kunt de gemeente bezoeken en dingen voor de Heere doen. U weet zelfs, wanneer u de mist in bent gegaan, op grond van het vergoten bloed de weg tot reiniging te vinden. En dat alles zal u dan weer verder in Hem sterken en standvastig maken.
Maar wanneer u niet gelooft in de Opstanding, dan vertrouwt u niet op wat de Heere Jezus voor u gedaan heeft. En dan kunt u nog zo Bijbellezen en bidden, dan kunt u nog zo trouw de gemeente bezoeken of preken online beluisteren, nog zoveel rekening proberen te houden met Gods geboden, maar dan bent u niet gered. De Heere zal u dan niet in Zijn heerlijkheid brengen. En dat maakt dat 1 Kor. 15 : 19 zegt: “Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen”. Waarom bent u dan de ellendigste van alle mensen? Omdat u met het geloof bezig bent en toch nog naar de hel gaat. Mocht dit uw situatie zijn, laat u niet verblinden, u hebt nu het getuigenis van de Opstanding gelezen. En dan is de vraag: Gelooft u het woord van God? Gelooft u dat de Heere Jezus voor uw zonden gestorven en opgestaan is? Zo ja, belijdt het dan de Heere. Tegelijkertijd mag u Hem dan danken, dat Hij u op dat moment gered heeft.
[1] Zie: ‘NBV Studiebijbel’, NBG, KBS, Uitgeverij Jongbloed, Heerenveen, 2010 (2e druk), blz. 2043.