Wandelen naar de Geest



Inleiding

In deze studie worden een aantal moeilijke Bijbelverzen besproken. Het gaat met name om 1 Kor. 3 : 15 en Rom. 8 : 1, 8 en 14.


Werken vanuit het vlees?

In diverse studies op de site wordt verwezen naar 1 Kor. 3 : 15, waar geschreven staat: “Zo iemands werk zal verbrand worden, die zal schade lijden; maar zelf zal hij behouden worden, doch alzo als door vuur” (zie bijv. de studie “Heiligmaking”, of de studie “De prijs der roeping Gods”). Daarin is onder andere besproken dat een wederom geboren gelovige niet verloren kan gaan. De Bijbel zegt namelijk dat al verbranden al zijn werken, de gelovige zelf behouden is. Maar er zijn mensen, die zeggen dat het Schriftgedeelte in 1 Kor. 3 gaat over verbrande werken die op Christus gebouwd zijn. Men stelt dan dat de mens zelf denkt dat ze veel waard waren, maar het blijkt dat dat niet het geval is. De conclusie is dan dat de mens naar de Geest moet leven wil hij behouden zijn.

Met andere woorden: het zou in dit Bijbelgedeelte gaan om een gelovige die bewust bouwt op de Heere Jezus. De gelovige is dus daadwerkelijk met zijn geloof bezig, en dus niet iemand die leeft vanuit het vlees. Echter in de context van dit Bijbelgedeelte kan dit niet! Waarom niet? 1 Kor. 3 : 1 begint nota bene met de volgende opmerking: “En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geestelijken, maar als tot vleselijken, als tot jonge kinderen in Christus”. En die situatie is op het moment van schrijven nog steeds zo, zoals blijkt uit 1 Kor. 3 : 2 – 3a: “Ik heb u met melk gevoed, en niet met vaste spijs; want gij vermocht toen nog niet; ja, gij vermoogt ook nu nog niet. Want gij zijt nog vleselijk,…”. Paulus schrijft dus aan gelovigen die vleselijk zijn. En toch schrijft hij in 1 Kor. 3 : 9 het volgende aan deze vleselijke gelovigen: “Want wij zijn Gods medearbeiders, Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij”. Ondanks dat de gelovigen vleselijk zijn, zijn zij “Gods gebouw” (de Gemeente)! En het fundament van dat gebouw is Jezus Christus. Dit sluit volledig aan bij wat de Heere in Zijn Woord, in Efeze 2, over de Gemeente zegt.


Alle gelovigen opgeroepen tot medearbeiders

Wat we echter wel zien in dit gedeelte is het “wij” en “gij”. In de eerste verzen wordt gesproken over Paulus en Apollos. En men zou dus kunnen zeggen dat het loon waar 1 Kor. 3 : 14 over spreekt, hetzelfde loon is als waar 1 Kor. 3 : 8 over spreekt. En dat is ook zo. Alleen kunt u zich de vraag stellen: is het loon alleen voor Paulus en Apollos als medearbeiders? Nee! Iedere gelovige zal voor de Rechterstoel van Christus moeten verschijnen. In 2 Kor. 5 : 10 staat geschreven: “Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat een ieder wegdrage, hetgeen door het lichaam geschiedt, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad”. En dat is eigenlijk wat we ook terugvinden in het gedeelte van 1 Kor. 3. Daar wordt in 1 Kor. 3 : 12 gesproken over “En indien iemand op dit fundament bouwt…”. Het gaat niet alleen om de profeten, de apostelen, de evangelisten, de herder en leraars, nee, het gaat om alle gelovigen. Alle gelovigen worden opgeroepen te bouwen op het fundament. Zo zegt Rom. 6 : 12 en 13 het volgende: “Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden van dat lichaam. En stelt uw leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid; maar stelt uzelf Gode, als uit de doden levend geworden zijnde, en stelt uw leden Gode tot wapenen der gerechtigheid”. Iedere gelovige wordt opgeroepen om een medearbeider te zijn. En iedere gelovige zal verschijnen voor de Rechterstoel van Christus om rekenschap af te leggen van wat hij of zij gedaan heeft.

Dit is dan ook wat we vinden in 1 Kor. 3 : 13 – 15: “Eens ieders werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, daar het door vuur geopenbaard wordt; en hoedanig eens ieders werk is, zal het vuur beproeven. Zo iemands werk blijft, dat hij daarop gebouwd heeft, die zal loon ontvangen. Zo iemands werk zal verbrand worden, die zal schade lijden; maar zelf zal hij behouden worden, doch alzo als door vuur”.


Het schenden van de tempel Gods

Zo ook de gelovigen te Korinthe, die vleselijk waren. Ook hen wordt de Rechterstoel van Christus voorgehouden. En als extra waarschuwing, waaruit ook blijkt dat deze verzen gericht waren aan de vleselijke Korinthiërs, krijgen zij de verzen 16 en 17 te lezen: “Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt, en de Geest Gods in u woont? Zo iemand de tempel Gods schendt, die zal God schenden; want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt”. Dit heeft te maken met de zonde die in Korinthe blijkbaar veel gebeurde: zij leefden in hoererij (1 Kor. 6 : 16 – 19). Deze gelovigen te Korinthe leefden naar het vlees, en toch gold ook voor hen dat zij in ieder geval behouden waren, maar zij konden wel “schade lijden” (1 Kor. 3 : 15), omdat zij moesten wegdragen hetgeen zij met het lichaam gedaan hadden, hetzij goed, hetzij kwaad (2 Kor. 5 : 10).


Dode werken

Maar die werken van 1 Kor. 3 : 15, zijn dat dan geen werken die bewust op de Heere Jezus gebouwd zijn, en alleen niet genoeg waardevol bevonden zijn? 2 Kor. 5 : 10 laat reeds zien dat er goede en kwade werken zijn. Zo spreekt Hebr. 9 : 14 over “dode werken”: “Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf Gode onbestraffelijk opgeofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken, om de levende God te dienen?” Als we in 1 Kor. 3 : 12 kijken, dan is er sprake van “goud, zilver, kostbare stenen, hout, hooi en stoppels”. Het zijn natuurlijk de werken van “hout, hooi en stoppels” die vergaan in het vuur. Hout is een dode boom. Hooi is dood gras en stoppels zijn ook dood gras of onkruid. Gemeenschappelijk hebben ze dus, dat ze dood zijn. Het betreft hier de dode werken, waar ook Hebr. 9 : 14 over spreekt, die door het vuur vergaan.

Er zijn dus dode werken! Maar wat zijn dode werken? Als iemand wederom geboren is, dan is het lichaam met de Heere Jezus gekruisigd. In Gal. 2 : 20 lezen we: “Ik ben met Christus gekruisigd; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij”. De Bijbel laat echter zien dat dat dode lichaam, dat dode vlees, ons nog steeds tot zonde verleidt. In Rom. 7 : 17 en 18 lezen we: “Ik dan doe dat nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet”. En Rom. 7 : 24 spreekt dan ook letterlijk over het “lichaam dezes doods”. En dan lezen we in Rom. 8 : 6 dat “het bedenken van het vlees is de dood; maar het bedenken van de Geest is het leven en vrede”. Dode werken zijn werken die ik doe voor mijzelf: werken voor “Christus”, waar ikzelf beter van wordt, of werken puur voor het vlees. Kortom: dingen die ik doe in mijn leven, om mijn vlees te behagen. En dat is ernstig, want zegt de Heere in Rom. 8 : 7: “Daarom dat het bedenken van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich aan de wet Gods niet; want het kan ook niet”. En van die dode werken wil het bloed van de Heere Jezus ons nog steeds reinigen, zodat wij ons kunnen wijden aan de wandel naar de Geest, het bedenken wat van de Geest is. Maar indien wij ons niet laten reinigen, en zaaien in het vlees, dan zullen we deze dode werken moeten wegdragen voor de Rechterstoel van Christus.


Een aansporing…

Zowel het goede als het kwade wordt weggedragen voor de Rechterstoel van Christus. Hout, hooi en stoppels worden weggedragen doordat ze verbranden en geen loon opleveren: dat is het kwade wat met het lichaam gedaan is, oftewel het leven naar het vlees. Zilver, goud en kostbare stenen worden weggedragen en blijven bestaan: dat is het goede wat met het lichaam gedaan is, het lichaam is bedwongen, oftewel het leven naar de Geest. Dit geldt een ieder in het lichaam van de Heere Jezus.

Kortom: het is niet de bedoeling dat wederom geboren gelovigen elkaar bang maken met de hel! Want de Tweede Dood heeft geen macht over hen. Het is wel de bedoeling dat gelovigen elkaar aansporen te leven tot eer van de Heere, zodat zij ook loon en kroon zullen ontvangen, zodat hen voor de Rechterstoel van Christus geen oordeel treft, zodat zij ten volle met Hem zullen meeregeren in Zijn Koninkrijk!


Romeinen 7: de strijd tegen het vlees

Romeinen 7 spreekt over de strijd die de apostel Paulus heeft met zijn vlees. Eigenlijk beschrijft hij hoe moeilijk het is om goed te doen, te doen wat de Heere van ons vraagt. Zo schreef iemand mij ooit dat er in Rom. 7 helemaal niets staat over de Heilige Geest, maar wel dat Paulus aangeeft dat hij het zelf niet kan. Dezelfde persoon gaf aan dat Rom. 8 zegt dat iedereen, die door de Geest geleid wordt, een kind van God is, met de vraag: Degene die naar het vlees leven dus niet?

Hoe zit dat? Allereerst Romeinen 7. In Romeinen 7 : 13 – 26 lezen we over de inwendige strijd van de apostel Paulus. De apostel Paulus schrijft daar niet over de Heilige Geest. Maar doet dat er in dat gedeelte toe? Paulus is wederom geboren. De Heere getuigt, door Paulus heen, dat de gelovige, die het Woord aanneemt, verzegeld is met de Heilige Geest der belofte. Tevens wordt aangegeven dat die Geest het onderpand (de waarborg of zekerheidsstelling) is van de VERKREGEN verlossing (Ef. 1 : 13, 14). Nergens in de Bijbel lezen we dan ook dat Paulus twijfelt aan zijn behoud. En die Paulus, die door Gods Geest geïnspireerd, ons de brieven aan de Gemeente in Gods Woord heeft mogen geven, beschrijft een grote inwendige strijd. In Rom. 7 : 15 zegt hij: “Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik”. Het is diezelfde Paulus die in hetzelfde gedeelte schrijft: “Want ik heb een vermaak in de Wet Gods, naar de inwendige mens” (Rom. 7 : 22), waarop vers 23 verder gaat met: “Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet van mijn gemoed, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is”. Het gaat er dus helemaal niet om dat hij “het zelf niet kan”, maar dat hij constateert dat er een strijd is tussen de oude mens (zijn lichaam onder de zonde) en zijn nieuwe mens, omdat hij een nieuw schepsel is (2 Kor. 5 : 17), door de Geest ingedoopt in het lichaam van de Heere Jezus (1 Kor. 12 : 13). Aan die strijd komt pas een eind als de Heere Jezus ons komt halen, bij de Opname of eerder door ons heengaan naar het Vaderhuis. Daar verwijst hij naar in Rom. 7 : 24 en 25, waar geschreven staat: “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere”. Dat is waar bijvoorbeeld Rom. 8 : 22 – 23 over spreekt: “Want wij weten, dat het ganse schepsel tesamen zucht, en tesamen als in barensnood is tot nu toe. En niet alleen dit, maar ook wij zelf, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelf, zeg ik, zuchten in ons zelf, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam”.


Is er veroordeling voor de gelovige?

Vervolgens lezen we in Rom. 8 : 1 het volgende: “Zo is er dan nu geen verdoemenis voor hen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest”. En hieruit zou je dan kunnen afleiden dat het een vereiste is dat een gelovige moet wandelen naar de Geest, omdat er dan geen verdoemenis is. En dan denken we natuurlijk direct aan de verdoemenis naar de hel. Echter wanneer we de Engelse King James 1611 erbij pakken, dan zien we het volgende: “There is therefore now no condemnation to them which are in Christ Jesus, who walk not after the flesh, but after the Spirit”. En daar staat voor verdoemenis het woord “condemnation”, wat in het Nederlands ook wel “veroordeling” betekent. En dat geeft licht op de zaak! Een gelovige wordt niet veroordeeld naar de hel (wat het woord op zich wel kan(!) betekenen, alleen niet hier), maar een gelovige kan wel veroordeeld worden, in die zin dat zijn werken verbranden, en dat hij niet mag meeregeren met de Heere Jezus in Zijn Koninkrijk! In de nieuwe vertalingen wordt weliswaar veelal het woord “veroordeling” gebruikt. Echter daar wordt het tweede deel van het vers weggelaten. En dat geeft een verkeerde voorstelling van zaken. Dan staat er namelijk, bijvoorbeeld in de NBV: “Dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld”. En dat klopt niet, want wij zullen allen voor de Rechterstoel van Christus moeten verschijnen, en wegdragen wat met het lichaam geschiedt, hetzij goed, hetzij kwaad (2 Kor. 5 : 10). “Verdoemenis” in de Statenvertaling betekent dus niet altijd “verloren gaan”, maar wel “veroordeeld worden”.


“In het vlees zijn”

In Rom. 8 : 8 staat geschreven: “En die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen”. Het is heel goed om te beseffen dat dit vers geen wederom geboren gelovigen betreft. Een wederom geboren gelovige heeft nog steeds zijn oude vlees wat hem tot zondigen kan verleiden, zoals we gezien hebben. Maar de wederom geboren gelovige is niet meer IN het vlees! Hij heeft zijn vlees uitgetrokken. In Kol. 2 : 11 en 12 lezen we namelijk: “In Wie gij ook besneden zijt met een besnijdenis, die zonder handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses, door de besnijdenis van Christus; Zijnde met Hem begraven in de doop, in welke gij ook met Hem opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft”. Nu wordt deze tekst meestal betrokken op de waterdoop, echter in de context is geen sprake van water. Het is een geestelijke doop, die ons indoopt in het lichaam van de Heere Jezus (het gebeurt zonder handen, en is een werking Gods!). Deze doop wordt beschreven in 1 Kor. 12 : 13. Maar waar het nu om gaat is, dat hier geschreven staat, dat een gelovige zijn “lichaam der zonden des vleses” heeft uitgetrokken! Hij is ervan losgemaakt! Een gelovige is dus niet IN het vlees, ondanks dat hij nog steeds in dit aardse lichaam rondloopt. Een ongelovige kan God niet behagen, want die is IN het vlees. De gelovige heeft een keus: hij kan wandelen naar zijn vlees, zijn oude natuur, of hij kan wandelen naar de nieuwe mens, naar de Geest. En omdat wij duur gekocht zijn, zegt Rom. 8 : 12 het volgende: “Zo dan broeders, wij zijn schuldenaars niet aan het vlees, om naar het vlees te leven”. Wij hebben geen enkele schuld aan het vlees, wij hoeven daar niet naar te luisteren. Of zoals Gal. 5 : 25 zegt: “Indien wij door de Geest leven, zo laat ons ook door de Geest wandelen”.


“…zo zult gij sterven” of “zo zult gij leven”

Doen wij dat niet, dan kunnen de gevolgen voor onszelf zijn: wij zullen in de toekomst schade lijden voor de Rechterstoel van Christus, maar ook in dit leven kunnen er gevolgen zijn. In Rom. 8 : 13 lezen we: “Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen van het lichaam doodt, zo zult gij leven”. Dit is een hele duidelijke belofte dat de Heere reeds hier op aarde Zijn zegen verleent als wij trachten naar de Geest te wandelen. Maar ook dat de Heere soms mensen wegneemt, omdat zij er als gelovige een potje van maken! Dit vers spreekt niet over eeuwige dood o.i.d., maar wel over sterven (zie ook 1 Kor. 11 : 29 – 32). Dat heeft dus geen betrekking op het behoud, maar op het aardse lichaam! Met dit soort opmerkingen moeten we altijd voorzichtig zijn, want het moet geen eigen leven gaan leiden. Dit betekent namelijk niet dat iedereen die ziek is of sterft een oordeel van God draagt. Dus als gelovigen mogen we nooit met het vingertje naar anderen wijzen. Maar dit is wel Gods Woord, en het behoort dus wel degelijk tot de mogelijkheden.


Een gelovige is per definitie IN de Geest

Met wat we in Rom. 8 : 8 gezien hebben, dat de ongelovige IN HET VLEES is en de gelovige zijn lichaam des vleses uitgetrokken heeft, begrijpen we direct wat er in Rom. 8 : 9 staat geschreven: “Doch gij zijt niet in het vlees, maar in de Geest, indien tenminste de Geest Gods in u woont. Maar zo iemand de Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe”. Een wederom geboren gelovige is per definitie NIET IN HET VLEES, maar IN DE GEEST. Hij is verzegeld met de Heilige Geest (Ef. 1 : 13, 14) tot de dag der verlossing (Ef. 4 : 30), en hij is door de Geest in het Lichaam van de Heere Jezus gedoopt. In 1 Kor. 12 : 13 staat geschreven: “Want ook wij allen zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot één Geest gedrenkt”. Indien iemand de Geest niet heeft, niet wederom geboren is, behoort hij de Heere Jezus niet toe!


Door de geest geleid worden

Wanneer iemand wederom geboren is, dan is zijn lichaam met de Heere Jezus gekruisigd en dus dood voor God, maar zijn nieuwe mens is levend, door de levende Geest van God. Dat is wat Rom. 8 : 10 ons vertelt. En vervolgens zullen wij, wat in deze studie al eerder ter sprake kwam, in de toekomst verlost worden van ons lichaam. Ons oude lichaam zal sterven, of veranderd worden, want ons wacht een opstandingslichaam! Wij zullen opstaan of veranderd worden en Hem tegemoet gaan in de lucht. Wij zullen Hem gelijkvormig worden (Filip. 3 : 21). Dat is iets wat de Heilige Geest in ons zal bewerken! Dat is wat Rom. 8 : 11 ons vertelt.

En dan volgt Rom. 8 : 14 waar geschreven staat: “Want zovelen als er door de Geest geleid worden, die zijn kinderen Gods”. Dit is een tekst die veelal gebruikt wordt om mensen twijfel in hun geloof aan te praten, want, is de redenering: als men niet geleid wordt door Gods Geest, dan is men dus geen kind van God, en dus kan men zijn of haar behoud verliezen. Maar die uitleg is in tegenspraak met wat de Bijbel over de eerste opstanding zegt, en met wat 1 Kor. 3 : 15 zegt. Dus hoe zit dat met dit vers? In dit vers staat niet dat als iemand niet wandelt naar de Geest, dat hij dan geen kind van God is. Elke wederom geborene is behouden, omdat Hij ingedoopt is in het Lichaam van de Heere Jezus (1 Kor. 12 : 13), omdat Hij verzegeld is tot de dag der verlossing (Ef. 4 : 30)! Ongeacht de levenskeuzes die iemand daarna maakt. Aan de hand van wat hij met zijn leven gedaan heeft, wordt hij wel geoordeeld voor de Rechterstoel van Christus, en zal hij schade lijden of beloond worden.

Maar wat houdt het dan in: “Want zovelen als er door de Geest geleid worden, die zijn kinderen Gods”? Als kind van God is je bestemming vast. Wij zullen opstaan of veranderd worden. En het is de kracht van Gods Geest Die dat mogelijk maakt! Dat is wat we in Rom. 8 : 11 gezien hebben. En de Heilige Geest zal niet falen in Zijn leiderschap. Hij zal de wederom geboren gelovigen, overeenkomstig de belofte dat wij verzegeld zijn tot de dag der verlossing, thuis brengen bij de Heere in de hemel!


Conclusie

En zo zien we hoe ook dit vers in de context gelezen kan worden, zonder dat we het vers moeten veranderen, en zonder dat Gods Woord Zichzelf tegenspreekt! Daarom hoeven wij ons geen angst aan te laten jagen door doempredikers, die wederom geboren kinderen Gods alsnog de hel in willen praten. Aan de andere kant mogen wij elkaar aansporen om Gods Woord te volgen en naar Zijn Geest te wandelen, opdat wij straks loon in ontvangst mogen nemen, en met Hem zullen meeregeren in Zijn Koninkrijk.