Hyper- of ultradispensationalisme - Recht snijden of versnijden?

 

Inleiding

In deze serie wordt stilgestaan bij het hyper- of ultradispensationalisme. Gods woord geeft de opdracht om Zijn woorden recht te snijden. Dat staat geschreven in 2 Tim. 2 : 15: “Benaarstig u om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt”. Duidelijk is dat de Heere Zelf zegt dat Zijn woord recht gesneden moet worden. Maar als men het woord van God recht behoort te snijden, dan is er dus ook de mogelijkheid om het woord van God niet recht te snijden... Als men het woord van God recht snijdt, is er de belofte om niet beschaamd uit te komen. Als men het woord van God niet recht snijdt komt men klaarblijkelijk dus wel beschaamd uit… Wanneer het woord van God wel gesneden wordt, maar niet recht gesneden wordt, spreken we over hyper- of ultradispensationalisme. In dit deel wordt daar wat uitgebreider bij stilgestaan: wat is recht snijden? Maar ook: wanneer ontstaat niet recht snijden? 


Wat betekent dispensationalisme?

“Dispensationalisme” is een moeilijk woord voor “bedelingenleer”. En dat houdt in dat de Heere God door de tijd heen op verschillende wijzen met mensen werkt. Tijdens de bedeling van de Wet deelde de Heere God bijvoorbeeld hoofdzakelijk de Wet aan Israël uit. En voor de tijd, waar wij in leven, heeft de Heere God de apostel Paulus genade gegeven om Zijn verborgenheden voor de Gemeente uit te delen. En zo zijn er meer bedelingen of uitdelingen van de Heere God door de tijd heen. En omdat daar een ontwikkeling in zit, is te zien dat de Heere God door de tijd heen verschillende dingen van mensen vraagt, dat Hij door de tijd heen verschillend met mensen handelt. Hij handelt ook verschillend met verschillende groepen mensen. Onder de Wet handelde de Heere God met name met Israël, in deze Gemeente-tijd verzamelt de Heere een Gemeente uit Joden en heidenen die de Heere Jezus Christus als hun persoonlijke Verlosser aannemen. Maar omdat het volk Israël de Messias verworpen heeft, gaat de boodschap van het Evangelie der Genade Gods, dat Paulus mocht verkondigen, met name naar de heidenen. Bij die bedelingen is het dus van belang is om er rekening mee te houden tegen wie de Heere God iets zegt: tegen Israël, tegen de Gemeente of tegen de heidenen? Als daar rekening mee gehouden wordt, dan worden de juiste Bijbelgedeelten op de juiste personen betrokken. Dan worden de juiste beloften op de juiste personen betrokken. En dat voorkomt teleurstelling. Dit is heel kort waar het bij de bedelingenleer om gaat. 


Niet beschaamd uitkomen...

En dat het juiste Schriftgedeelte, op de juiste groep mensen, in de juiste periode, toegepast wordt, dat is gebaseerd op, zoals de Bijbel dat noemt, het recht snijden van Gods woord: de Bijbelse opdracht, die in bovenstaande inleiding reeds genoemd is. In 2 Tim. 2 : 15 lezen we nogmaals: “Benaarstig u om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt”. Iemand, die arbeidt in Gods woord, en dat woord van God dus recht snijdt, die zal niet beschaamd uitkomen. Die zal niet teleurgesteld worden. Dat is enerzijds een constatering, anderzijds een belofte. Een voorbeeld. Israël had als volk hele rijke beloften gekregen, wanneer zij zich aan de Wet hielden (Deut. 28 : 1 – 14). Wanneer u dat op de Gemeente zou toepassen, dan zou u denken dat het u als Christen altijd voor de wind zou gaan. Wanneer u zich dan tenminste aan Gods woord zou houden... Er zijn groepen die daadwerkelijk een soort van welvaartsevangelie prediken. Als Christen zou het u volgens hen altijd voor de wind gaan. Maar de Gemeente van Jezus Christus kent die beloften helemaal niet in Gods woord. Dus, wanneer u daar wel vanuit gaat, dan kunt u teleurgesteld raken. Maar wanneer u weet dat die beloften voor Israël onder de Wet waren, dan raakt u, als lid van de Gemeente, niet teleurgesteld. En dat geldt voor veel dingen meer, zeker ook met het oog op Gods Plan door de geschiedenis heen.


Nadeel van het woordje “bedelingenleer”

Persoonlijk vind ik het woordje “bedelingenleer” eigenlijk een verkeerd woord. Waarom? Door iets “een leer” te noemen, is het voor mensen heel makkelijk om het naast zich neer te leggen. “Ach… het is maar een leer”, zegt men dan. Nu hoeft het Bijbels gezien helemaal niet verkeerd te zijn, deze benaming van een leer. Want de Heere spreekt in Zijn woord bijvoorbeeld over gezonde of goede leer, als het om Zijn woord gaat (1 Tim. 4 : 6). En toch werkt het bij mensen vaak wel zo. “O, dat is de bedelingenleer…”. Alsof het niet Gods woord zou zijn. Terwijl het recht snijden van Gods woord niet zomaar “een leer” is. Het is Gods opdracht aan ons, hoe wij met Zijn woord behoren om te gaan (2 Tim. 2 : 15). Het is een Bijbelse Bijbelstudiemethode.


Bijbelgelovigen en het recht snijden van Gods woord

Als Bijbelgelovigen is het recht snijden van Gods woord dan ook één van de dingen waar we voor willen staan. Als Bijbelgelovigen staan we voor de StatenBijbel, waar we niet aan toe willen voegen en waar we niet vanaf willen doen, staan we voor Schrift met Schrift vergelijken in dat bewaarde woord van God en staan we voor het recht snijden van Gods woord

Bovenstaand was een hele bekopte bespreking over wat dispensationalisme, wat bedelingenleer, oftewel het Bijbelse recht snijden van Gods woord, inhoudt. Wilt u hier meer over lezen, dan kunt u terecht op “Gods Plan door de geschiedenis heen” of in het menu “Hoe de Bijbel te bestuderen”. Op ons BitChute of YouTube kanaal kunt u daar diverse video’s over vinden. 


Wat is hyper- of ultradispensationalisme?

Maar wat is nu hyper- of ultradispensationalisme? Het woordje “hyper” betekent “over” of “in zeer sterke of overdreven mate” [1]. Het woordje “ultra” betekent op dezelfde manier: “aanduiding van een hoge of overdreven graad” [2]. Eigenlijk betekent hyper- of ultradispensationalisme dus dat het recht snijden van Gods woord te sterk benadrukt wordt of overdreven wordt.

Maar wanneer Gods woord op een rechte manier gesneden wordt, kunt u daar niet te ver mee gaan. Zeker niet wanneer u beseft, dat een gedeelte dat leerstellig niet direct voor u is, nog steeds een geestelijke les voor u kan bevatten. Een voorbeeld. Als Gemeente leven we niet meer onder de Wet, toch zegt de Heere over de geschiedenissen van het volk Israël in het Oude Testament, het volgende in bijvoorbeeld 1 Kor. 10 : 11: “En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot voorbeelden, en zijn beschreven tot waarschuwing van ons, op dewelke de einden der eeuwen gekomen zijn”. Aan de Gemeente van Jezus Christus zijn de geschiedenissen van Israël als voorbeeld gegeven, zelfs tot waarschuwing. Wanneer u dat niet vergeet, kunt u niet te ver gaan met het recht snijden van Gods woord.

Wanneer gaat het wel fout? Wanneer men niet meer gelooft dat “Al de Schrift is van God in gegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is” (2 Tim. 3 : 16). Oftewel wanneer u vergeet dat Schriftgedeelten, die misschien leerstellig niet direct op u van toepassing zijn, nog steeds een geestelijke les voor u kunnen bevatten. En het gaat fout wanneer u de Schrift willekeurig gaat snijden, oftewel, u vergeet dat u de Schrift récht moet snijden. Wanneer de Schrift namelijk niet meer recht gesneden wordt, dan wordt de Schrift versneden. Dan gaan mensen een eigen Evangelie maken en komen zij, als gevolg daarvan, bij dwaalleer uit. Dan wordt de Schrift tegen de Schrift in gesneden en dan gaat het fout. In het hyper- of ultradispensationalisme wordt de Schrift niet meer recht gesneden.


Waar worden hyper- of ultradispensationalisten aan herkend?

Nu is de ene hyper- of ultradispensationalist de andere niet. Onder hen zijn soms best nog wel grote verschillen in uitleg. Maar ze worden eigenlijk allemaal herkend aan het feit dat ze zeggen de Schrift recht te snijden, maar dat ze óók zeggen dat de Gemeente van de Heere Jezus niet bij het kruis van Golgotha begonnen zou zijn, maar later. En dan ontstaan de verschillen: sommige hyperdispensationalisten laten de Gemeente beginnen bij de bekering van Paulus, sommigen in Hand. 13 of Hand. 18, en weer anderen in of na Hand. 28. Men stelt vaak dat het Evangelie der Genade Gods eerst aan Paulus geopenbaard moest worden. En dat daarmee dan de Gemeente begonnen zou zijn. Zo staat er op “Levend Water”, een hyper- of ultradispensationalistische site van Denijs van Zuijlekom, het volgende geschreven:

“Juist zoals de gelovigen, die op aarde zijn na de Gemeente (zie b.v. Op. 7:14) tot deze niet behoren, kunnen de gelovigen op aarde vóór de Gemeente er niet toe behoren. Het spreekt vanzelf, dat sommige pinkstergelovigen die nog leefden toen Paulus de grote verborgenheid openbaarde, en deze boodschap geloofden, vanaf dit ogenblik ook lid werden van de Gemeente, doch daarom begint deze niet vóór ze geopenbaard is. Een bedeling kan niet beginnen vóór de mensen weten in welke positie zij geplaatst zijn” [3].

Dus eerst moest Paulus zijn verborgenheden voor de Gemeente verkondigen, want dan zou dat bekend zijn, en dan zou de Gemeente pas kunnen ontstaan. Want mensen zouden moeten wéten in welke positie ze geplaatst zijn. Zo wordt er geredeneerd.


Menselijk gefilosofeer...

Wat in voorgaande alinea beschreven staat, typeert eigenlijk alle hyper- of ultradispensationalisten. Maar dit geredeneer is menselijk gefilosofeer. Het staat zo namelijk niet in de Bijbel geschreven. En het is ook de grootste onzin. Als een baby'tje geboren wordt, weet het nog niet of het een jongetje of een meisje is… Wordt het dan pas een jongetje of een meisje op het moment dat het het besef krijgt dat het dat is? Nee natuurlijk niet. Je wordt geboren als jongetje of meisje. Maar het weten, de kennis daarover, komt pas later. Ja, de Heere God heeft inderdaad via Paulus de verborgenheid van de Gemeente geopenbaard (Ef. 3 : 1 – 9). Dat is in elk geval na Hand. 9 (na Paulus’ bekering), en een deel van de hyperdispensationalisten zegt dus dat dat pas na Hand. 28 is gebeurd. Feit is dat die openbaring na Paulus’ bekering is gekomen, maar dat wil niet zeggen dat de Gemeente niet eerder begonnen zou zijn.


Men snijdt tegen de Schrift in...

Het feit dat de Gemeente niet bij Paulus’ bekering, of zelfs later, begonnen is, blijkt uit het feit dat Paulus in Rom. 16 : 7 schreef: “Groet Andrónikus en Júnias, mijn magen en mijn medegevangenen, welke vermaard zijn onder de apostelen; die ook vóór mij in Christus geweest zijn”. Het feit dat iemand door de wedergeboorte een kind van God wordt en dan door de Heilige Geest in Christus gedoopt is, is een duidelijk kenmerk van het Evangelie der Genade Gods, wat in de brieven aan de Gemeente gevonden wordt (1 Kor. 12 : 13; 2 Kor. 5 : 17). En Paulus zei dus dat vóór hem, dus toen het Evangelie der Genade Gods nog niet aan hem geopenbaard was, Andrónikus en Júnias reeds in de Heere Jezus waren. De Gemeente van Jezus Christus bestond al toen Paulus nog tot geloof moest komen... Daarom lezen we ook in Ef. 2 : 13 – 16: “Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus. Want Hij is onze Vrede, Die deze beiden één gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot één nieuwen mens zou scheppen, vrede makende, En opdat Hij die beiden met God in één lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende”. In die verzen wordt de start van de Gemeente beschreven, bij het kruis van de Heere Jezus. Wanneer u de Schrift récht snijdt, houdt u zich aan wat de Schrift zegt, en laat u de Gemeente van de Heere Jezus bij het kruis beginnen, ongeacht het feit dat er vanaf dat moment (gedurende Handelingen) nog allerlei ontwikkelingen  moesten komen om die Gemeente te laten groeien en de juiste gestalte te laten krijgen e.d. Dat maakt dat Handelingen een overgangsboek is en een overgangsfase beschrijft tussen de Wet en de Gemeente, waarbij de Gemeente weldegelijk startte bij het kruis. Maar wanneer u de Schrift anders snijdt, en de Gemeente op een andere plek laat beginnen, dan snijdt u de Schrift dus tegen de Schrift in. U houdt zich dan niet aan wat de Heere in Zijn woord geopenbaard heeft.


Gevolgen: dwaalleer

Het tegen de Schrift in snijden, het niet recht snijden van Gods woord, leidt tot dwaalleer. Wat veel gezien wordt, is dat men geen waterdoop leert voor de Gemeente, dat men geen Avondmaal viert, sommigen beweren dat u geen zonden meer hoeft te belijden, dat de Opname voor de Gemeente niet bestaat, en sommigen gaan zo ver door te stellen dat dood dood is, en dat de hel niet bestaat. Ook de Alverzoening, dat het uiteindelijk zelfs met de duivel in orde komt, komt uit het hyperdispensationalisme voort, al zullen niet alle hyperdispensationalisten dat onderschrijven. 

Mannen die hier varianten op leren zijn: Bullinger (bij velen bekend van zijn “The Companion Bible”), Welch, Allen, O’Hair, Baker, Stam,  Denijs van Zuijlekom, Jan Stelma, Peter en Hoite Slagter. Bekende sites, organisaties en/of tijdschriften in Nederland, die zich hier op baseren, zijn bijvoorbeeld “Amen”, “Het Morgenrood”, “Everread Uitgevers”, Genadebijbel.nl, bijbel.nl en levendwater.org.


Wees gewaarschuwd...

De Schrift recht snijden is voor ons als Bijbelgelovigen van belang, omdat het een Bijbelse “methode” is om Gods woord te bestuderen. Omdat hyper- of ultradispensationalisten wel beweren de Schrift recht te snijden op basis van 2 Tim. 2 : 15, en sommigen dat met hele mooie woorden doen…, en een enkeling zelfs de naam “Bijbelgelovige” gebruikt, moet u als Christen, moet u als Bijbelgelovige, oppassen dat u niet alsnog bij de waarheid van Gods woord weggehaald wordt. Het hyper- en ulradispensationalisme is voor Bijbelgelovigen een “wolf in schaapskleren” en onder andere daarom besteden we er aandacht aan. 

In volgende delen zullen we onder andere naar de verklaring kijken, waarom men de Gemeente van de Heere Jezus pas later in Handelingen of zelf aan het eind van Handelingen laat beginnen. Er zouden bijvoorbeeld 2 gemeentes zijn gedurende de Gemeente-tijd… We zullen zien waarom dat tegen de Schrift in gaat. Ook zullen we een aantal van die leerstellingen (geen doop, geen Avondmaal, geen Opname e.d.) inhoudelijk bekijken, en zien hoe men ook daarmee tegen de Schrift in gaat. Wees gewaarschuwd.


[1]  “Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal”, M.J. Koenen, J.B. Drewes, Wolters-Noordhoff, Groningen, 27e druk, 1985.
[2]  “Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal”, M.J. Koenen, J.B. Drewes, Wolters-Noordhoff, Groningen, 27e druk, 1985.
[3]  “Het Voornemen der Eeuwen, Samenvatting betreffende
de Gemeente der Verborgenheid”, Aristarkos, Levend Water, bron: https://levendwater.org/index.cfm.