Is Paulus nu wel of niet in Judéa geweest?
Spreken Hand. 26 : 20 en Gal. 1 : 22 elkaar tegen?



Inleiding

In dit artikel willen we niet zozeer een verschil in vertalingen bekijken, maar wel een verschil in twee teksten, dat eigenlijk helemaal geen verschil is. Allereerst staat er in Hand. 26 : 20 geschreven: “Maar heb eerst dengenen die te Damascus waren, en te Jeruzalem, en in het gehele land van Judéa, en den heidenen verkondigd dat zij zich zouden beteren en tot God bekeren, werken doende der bekering waardig”. Maar in Gal. 1 : 22 lezen we: “En ik was van aangezicht onbekend aan de gemeenten in Judéa, die in Christus zijn”. Dus enerzijds lezen we dat Paulus in het “gehele land van Judéa” verkondigde, maar dan zegt hij in Gal. 1 : 22 dat hij er “van aangezicht onbekend” was. Hoe is dat mogelijk? Dat lijkt met elkaar in tegenspraak.


Paulus' brieven = Gods woorden

Paulus is de apostel der heidenen. Hij kreeg van de Heere de boodschap voor de Gemeente geopenbaard. Velen zeggen: “Ach, ja, de brieven van Paulus, die zijn niet zo belangrijk”. Maar hij heeft juist de brieven aan de Gemeente geschreven. En kijk wat Gal. 1 : 12 zegt: “Want ik heb ook hetzelve niet van een mens ontvangen noch geleerd, maar door de openbaring van Jezus Christus”. De brieven van Paulus zijn dus door de Heere Zelf gegeven. Die zijn óók Gods woorden. En dan nog wel Gods woorden voor de Gemeente. En Paulus heeft die boodschap gebracht, aan Joden in de eerste plaats, maar daarna aan de heidenen. In Jeruzalem, in Judéa en aan de heidenen.


De bekering van Paulus

In Hand. 9 is te lezen hoe Paulus geroepen werd. Paulus die de Gemeente vervolgde, werd door de Heere Zelf geroepen. Toen Hij dan tot geloof gekomen was, en weer ziende was geworden, ging hij gelijk prediken. Dat speelde zich allemaal in Damascus af. Toen wilden de Joden hem daar doden, en lieten de discipelen hem vluchten. In Hand. 9 : 25 en 26 lezen we: “Doch de discipelen namen hem des nachts en lieten hem neder door den muur, hem aflatende in een mand. Saulus nu te Jeruzalem gekomen zijnde, poogde zich bij de discipelen te voegen; maar zij vreesden hem allen, niet gelovende dat hij een discipel was”. Het lijkt er dus op dat Paulus vanuit Damascus regelrecht naar Jeruzalem ging.


Waar ging Paulus vanuit Damascus naar toe?

Maar Gal. 1 : 15 – 18 zegt: “Maar wanneer het Gode behaagd heeft, Die mij van mijner moeders lijf aan afgezonderd heeft, en geroepen door Zijn genade, Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Denzelven door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen, zo ben ik terstond niet te rade gegaan met vlees en bloed, En ben niet wederomgegaan naar Jeruzalem tot degenen die voor mij apostelen waren; maar ik ging heen naar Arabië, en keerde weder naar Damascus. Daarna kwam ik na drie jaren weder te Jeruzalem om Petrus te bezoeken, en ik bleef bij hem vijftien dagen”. Hieruit blijkt dat Paulus na zijn bekering, en na zijn vlucht uit Damascus, eerst naar Arabië is gegaan. Daarna is hij eerst weer naar Damascus teruggegaan, en uiteindelijk, pas na drie jaar, is hij naar Jeruzalem gegaan.



Paulus maar kort in Jeruzalem

Vervolgens staat er in Hand. 9 : 27 – 30 geschreven: “Maar Bárnabas hem tot zich nemende, leidde hem tot de apostelen, en verhaalde hun hoe hij op den weg den Heere gezien had, en dat Hij tot hem gesproken had, en hoe hij te Damascus vrijmoediglijk gesproken had in den Naam van Jezus. En hij was met hen ingaande en uitgaande te Jeruzalem; En vrijmoediglijk sprekende in den Naam des Heeren Jezus, sprak hij ook en handelde tegen de Griekse Joden; maar dezen trachtten hem te doden. Doch de broeders dit verstaande, geleidden hem tot Cesaréa, en zonden hem af naar Tarsen”. Paulus verbleef te Jeruzalem, “en hij was met hen ingaande en uitgaande te Jeruzalem”, en door zijn verkondiging stond hij weer op de nominatie om gedood te worden… En dus brachten zij hem via Cesaréa naar Tarsen. Volgens Gal. 1 : 18 bleef hij maar 15 dagen in Jeruzalem. En daarna moest hij dus weer weg. Gal. 1 : 19 – 21 zegt daar ook over: “En zag geen ander van de apostelen dan Jakobus, den broeder des Heeren. Hetgeen nu ik u schrijf, zie, ik getuig voor God dat ik niet lieg. Daarna ben ik gekomen in de gewesten van Syrië en van Cilícië”. En Tarsen, waar Hand. 9 : 30 over spreekt, was de hoofdstad van Cilicië. Dus dit komt precies met elkaar overeen. Paulus is dus maar heel kort in Jeruzalem geweest. En ondertussen is hij dus in Tarsen in Cilicië geweest, maar ook in Antiochië, gelegen in Syrië (Hand. 13 : 1), en op Cyprus (Hand. 13 : 4), en in Antiochië en Ikonium in Klein-Azië. Maar niet in Jeruzalem of Judéa.


Pas na 14 jaar opnieuw in Jeruzalem

En dan zegt Gal. 2 : 1: “DAARNA ben ik, na veertien jaren, wederom naar Jeruzalem opgegaan met Bárnabas, ook Titus medegenomen hebbende”. Dat is hetzelfde moment waar Hand. 15 over gaat. In Hand. 15 : 4 lezen we: “… en zij verkondigden wat grote dingen God met hen gedaan had”. Dat was opnieuw in Jeruzalem. Maar dus wel 14 jaar later. In al die tijd was Paulus niet in Jeruzalem, niet in Judéa geweest. Terwijl de gemeenten daar groeiden. Nadat Paulus vertrokken is, lezen we in Hand. 9 : 31 het volgende: “De gemeenten dan door geheel Judéa en Galiléa en Samaría hadden vrede, en werden gesticht; en wandelende in de vreze des Heeren en de vertroosting des Heiligen Geestes, werden vermenigvuldigd”.


In het eerste deel van zijn bediening was Paulus geen bekend gezicht in Judéa

En dat is dus de reden waarom we in Gal. 1 : 22 – 24 het volgende lezen: “En ik was van aangezicht onbekend aan de gemeenten in Judéa, die in Christus zijn. Maar zij hadden alleenlijk gehoord dat men zeide: Degene die ons eertijds vervolgde, verkondigt nu het geloof, hetwelk hij eertijds verwoestte. En zij verheerlijkten God in mij”. Paulus is lange tijd niet in Judéa geweest, en dus kenden de mensen zijn aangezicht niet. Ze hadden alleen zijn geschiedenis gehoord. Dat hij een vervolger was, maar een prediker geworden was. En daarom werd de Heere God groot gemaakt, verheerlijkt.


Maar Paulus is óók in Judéa geweest

Maar hoe kan het dan dat Paulus in Hand. 26 : 20 tegen koning Agrippa het volgende zegt: “Maar heb eerst dengenen die te Damascus waren, en te Jeruzalem, en in het gehele land van Judéa, en den heidenen verkondigd dat zij zich zouden beteren en tot God bekeren, werken doende der bekering waardig”. Dus Paulus is wel in het gehele land van Judéa geweest… Maar dan moeten we niet vergeten dat Hand. 26 weer ongeveer 10 jaar later is dan Hand. 15. In tussentijd is er wel veel gebeurd. Zo heeft Paulus vele dagen in Cesaréa gepreekt (Hand. 21 : 10), heeft Paulus in Jeruzalem in de tempel gepreekt (Hand. 21 : 26). Wat Paulus Agrippa vertelde, is een samenvatting van wat hij gedaan had. Zo zal Paulus na Hand. 15 dus ook in Judéa gepreekt hebben. Tijdens zijn reis bijvoorbeeld. En dat is dan de reden waarom hij door de Joden in de tempel gepakt is, en voor Agrippa terecht stond. Want Hand. 26 : 21 gaat als volgt verder: “Om dezer zaken wil hebben mij de Joden in den tempel gegrepen en gepoogd om te brengen”. Deze tekst strekt dus verder dan alleen die begin periode.


Er is dus geen tegenstrijdigheid!

En zo blijkt opnieuw, dat door Gods Woord letterlijk te lezen, Schrift met Schrift te vergelijken, dat de "puzzelstukjes" op hun plaats vallen. En het geheel klopt gewoon. Twee teksten, uit de context geciteerd, lijken elkaar tegen te spreken, maar doen dat dus niet. Ze kloppen beiden. Alleen hebben beide betrekking op een ander gedeelte van Paulus’ bediening.

De Heere God heeft Zijn woorden bewaard.