De éénheid des geloofs
over éénheid; en over de hoop der roeping Gods die wij hebben;
naar aanleiding van Efeze 4 : 3 - 6
“…; U benaarstigende te behouden de enigheid des Geestes door de band des vredes”
(Ef. 4 : 3).
Doordat mensen het volbrachte werk van Jezus Christus aannemen, zijn zij behouden. Zijn vegoten bloed speelt daar een cruciale rol in (Ef. 1 : 7). En met het feit dat de mens tot geloof komt, wordt hij opgenomen in het Lichaam van de Heere Jezus, zoals 1 Kor. 12 : 13 zegt: “Want ook wij allen zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot één Geest gedrenkt!” In Efeze 2 hebben we er dan ook uitgebreid bij stilgestaan dat door de wedergeboorte nu zowel Jood als heiden toegang hebben tot de Heere God, en dat zij beiden door de wedergeboorte in dat lichaam gevoegd zijn. En dan worden wij, als Lichaam van de Heere Jezus Christus, als Gemeente, “gebouwd tot een woonstede Gods in de Geest”. De Gemeente is een tempel (Ef. 2 : 21, 22) van God! En ieder lid van die Gemeente heeft daarin zijn plaats. En nu is het onze opdracht om “te behouden de enigheid des Geestes door de band des vredes”.
Ook Paulus was een mens, en had zijn zwakheden. Paulus laat, door de Heere geïnspireerd, de strijd zien tussen de Geest en het vlees. Hij roept uit: “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” (Rom. 7 : 24). Het was Paulus, die in Hand. 15 : 39 en 40, een verschil van mening had met Barnabas, waardoor er een verbittering ontstond: “Er ontstond dan een verbittering, alzo dat zij van elkander gescheiden zijn, en dat Barnabas Markus meenam, en naar Cyprus afscheepte; Maar Paulus verkoos Silas, en reisde heen, door de broeders aan de genade Gods bevolen zijnde”. Het verschil betrof niet een verschil in verkondiging ofzo, nee, het ging erom of men een broeder zou meenemen of niet! Wat dat betreft is Paulus niets vreemd. Wij worden dus opgeroepen, ondanks dat ook wij wel eens zullen falen, om de eenheid die de Heere in het Lichaam gegeven heeft, te bewaren door “de band des vredes”. Wanneer u Jezus Christus hebt aangenomen, wanneer u mag groeien in Zijn kennis, wanneer u deelgenoot mag zijn van de vrede, die Hij in uw hart wil geven, laat dat dan ook zien aan uw medebroeder en –zuster in datzelfde Lichaam. Het gaat immers om de eenheid van dat Lichaam! En als we dan terugkijken naar Efeze 4 : 2 (“Met alle ootmoedigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, verdragende elkander in liefde”), kunnen we ons afvragen: ‘Zijn wij altijd ootmoedig (nederig)? Zijn wij altijd zachtmoedig en lankmoedig (geduldig)? Verdragen wij elkaar? En: Vergeven wij elkaar?’ Niet dat wij daardoor behouden zullen worden, wij ZIJN behouden, maar we strijden om de PRIJS DER ROEPING GODS (Ef. 4 : 1; Filip. 3 : 14). Zullen wij in de eeuwigheid ook loon ontvangen? Zijn wij het waard om straks in Zijn Koninkrijk met Hem te heersen?
“Eén lichaam is het, en één Geest, gelijk gij ook geroepen zijt tot één hoop uwer roeping; één Heere, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, Die daar is boven allen, en door allen, en in u allen” (Ef. 4 : 4 – 6).
Als er hier één woordje centraal staat, dan is het het woordje ‘ÉÉN’! Deze passage gaat heel duidelijk over eenheid. Vers 5 zegt: “Eén Heere, één geloof, één doop”. We lezen onder andere: “Eén doop”! Dan zijn er mensen die zeggen: ‘O, dan is de waterdoop in deze tijd dus overbodig! Want er is maar één doop die redt, en dat is de doop in de Geest DOOR DE WEDERGEBOORTE (1 Kor. 12 : 13)’ En dat laatste klopt, laten we de tekst nog eens lezen: “Want ook wij allen zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot één Geest gedrenkt”. Dat is ook de doop die ons invoegt in het lichaam van Christus, waardoor wij “een nieuw schepsel” geworden zijn (2 Kor. 5 : 17), waardoor wij opnieuw geboren zijn, waardoor wij ÉÉN LICHAAM zijn, door die ENE GEEST, zoals Ef. 4 : 4 zegt. Maar die ene doop tot behoud, doet de andere Bijbelse dopen NIET teniet! In Hand. 2 : 38 vinden we een Joodse waterdoop, net zoals Johannes de Doper Israël doopte tot vergeving van zonden (Matth. 3 : 6). Het volk Israël in het Oude Testament is IN MOZES gedoopt, “in de wolk en in de zee” (1 Kor. 10 : 1 – 2). Er is een doop met vuur. Uit Matth. 3 : 11 – 12 blijkt dat de Heere Jezus met de Heilige Geest en met vuur doopt! Vuur, wat niet een vorm van vervulling van de Geest is, maar wat het vuur van het oordeel is. Dit mag heel duidelijk blijken uit Matth. 3 : 12. En zo is er voor de gelovige van vandaag de dag ook de waterdoop, niet tot behoud, maar wel als beeld om te laten zien wat er in geestelijk opzicht met de gelovige gebeurd is (1 Petr. 3 : 21). Alhoewel Paulus door de Geest in het lichaam is gedoopt, is ook Paulus door de waterdoop gedoopt (Hand. 9 : 18). Paulus doopte ook zijn bekeerlingen (Hand. 16 : 32 – 33; 1 Kor. 1 : 14 – 16).
Alhoewel er meerdere dopen in de Bijbel voorkomen, is er in deze Gemeente-bedeling één doop tot behoud: de doop van de Geest, Die ons bij de wedergeboorte indoopt in het lichaam van Christus. Zo zijn er vele geloven op deze wereld, toch is er maar één geloof dat mensen het behoud kan geven: het geloof in Jezus Christus, en Die gekruisigd en opgestaan! Er zijn vele goden (2 Kor. 4 : 4; de satan wordt ‘de god dezer eeuw’ genoemd; Psalm 82 : 1 zegt dat “God oordeelt in het midden der goden”), en toch is er maar één DE ECHTE! De Schepper van hemel en aarde, die straks rekenschap vraagt van de mens. Het is zoals 1 Kor. 8 : 5 - 6 zegt: “Want hoewel er ook zijn, die goden genaamd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (gelijk er vele goden en vele heren zijn), nochtans hebben wij maar één God, de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij tot Hem; en maar één Heere, Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn, en wij door Hem”.
Zo zegt dit gedeelte dat wij “geroepen zijn tot één hoop onzer roeping” (Ef. 4 : 4b). Ef. 4 : 1 vertelt ons dat de Heere ons geroepen heeft te ‘wandelen waardig de roeping, waarmee Hij ons geroepen heeft’. Wanneer wij Jezus Christus hebben aangenomen, dan zijn wij vervolgens uitverkoren en geroepen! Wanneer wij in ons leven dan wandelen waardig die roeping, dan zullen wij ook nog eens “de prijs der roeping Gods” (Filip. 3 : 14) ontvangen. Dat heeft dus te maken met de toekomstverwachting die wij hebben, dat wij onze toekomst zullen delen met onze Heiland. En voor die toekomst begint, komt Hij ons halen, en zullen wij voor de Rechterstoel van Christus verschijnen, en al naar gelang onze werken zijn, zullen wij of schade lijden, of beloond worden (1 Kor. 3): de PRIJS der roeping Gods. En zo heeft ook de “hoop van onze roeping” met die toekomst te maken. In Rom. 8 : 20 – 24 vindt u die hoop omschreven: “Want het schepsel is aan de ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om hem, die het aan de ijdelheid onderworpen heeft; op hoop, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid van de kinderen Gods. Want wij weten, dat het ganse schepsel tesamen zucht, en tesamen als in barensnood is tot nu toe. En niet alleen dit, maar ook wij zelf, zeg ik, zuchten in onszelf, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam. Want wij zijn in hope zalig geworden. De hoop nu, die gezien wordt, is geen hoop; want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen?”. Onze hoop ligt in de toekomst! Onze hoop is het moment dat wij ons opstandingslichaam zullen krijgen, dat wij verlost zullen zijn van ons aardse lichaam, dat nog steeds aan de zondeval onderhevig is! En dan wordt die hoop verpersoonlijkt in Jezus Christus, want Hij is onze hoop! In Titus 2 : 13 staat: “Verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker Jezus Christus”. Een hoop, waarvan de Bijbel zegt, dat het “een anker der ziel” is, “dat zeker en vast is” (Hebr. 6 : 18 – 20). Jezus Christus is als Voorloper de hemel ingegaan, en Hij zal ons komen halen!
Wanneer mensen zeggen: Kom tot Jezus, en vervolgens: Dan zal het je voor de wind gaan… Of: Dan wordt je genezen van je ziekte… Of: Dan zul je nooit geen zonde meer doen, je kunt volmaakt worden… Of: en vult u zelf maar in. Dan wordt er valse hoop gekweekt, on-Bijbelse hoop! Er is maar één Bijbelse hoop: het feit dat wij in de toekomst verlost zullen zijn van dit aardse lichaam en al zijn gebreken.
Efeze 4 : 6:
- Zo hebben wij “één God en Vader van allen [die de Vader is van onze Heere Jezus Christus, en die door de tijden heen Zijn familie, en in deze tijd de Gemeente verzamelt (Ef. 3 : 14)],
- Die daar is boven allen [Hij woont in de derde hemel, boven de glazen zee in het Noorden],
- en door allen [Bijna niet te vatten, maar wij zijn Zijn lichaam, terwijl de Bijbel zegt, dat in Jezus Christus “al de volheid der Godheid lichamelijk” woont (Kol. 2 : 9). God woont in Zijn lichaam, God woont in de Gemeente, wij zijn niet voor niets dat gebouw, “een heilige tempel in de Heere” (Ef. 2 : 21)]
- en in u allen [En zo mogen, behoren wij ook persoonlijk vervuld te worden tot al de volheid Gods (Ef. 3 : 19). De Heere is ook nog eens heel persoonlijk. Hij geeft u de sterkte van Zijn Geest, en Zijn vrede in uw leven (Ef. 3 : 16), wanneer u zich aan Zijn Woord onderwerpt.]”