Hyper- of ultradispensationalisme - Is er geen Opname van de Gemeente?
Inleiding
In het voorgaande deel over het hyper- of ultradispensationalisme werd duidelijk hoe sommigen uit die “stroming” ook het Avondmaal tot iets Joods maken. In het voorbeeld, dat besproken werd, gaat men daartoe onder andere Gods woord aan de hand van de Joodse traditie verklaren. Maar men vergeet dan dat de Heere tegen de Gemeente Gods, de geheiligden in Christus Jezus, zegt dat ze met het Avondmaal gedenken wat de Heere Jezus voor hen gedaan heeft “totdat Hij komt” (1 Kor. 11 : 26). Ook al staat het gedeelte over het Avondmaal in één van de vroege brieven aan de Gemeente, de Heere is nog steeds niet teruggekomen, dus het is óók voor vandaag de dag. Het is dus heel goed om te beseffen dat mensen wel kunnen zéggen Gods woord recht te snijden, maar dat dat niet betekent dat ze het ook daadwerkelijk doen. Sommigen snijden gewoon regelrecht tegen Gods eigen woorden in, en proberen zo de Schrift naar hun eigen hand te zetten.
De houding t.o.v. het Avondmaal hebben we besproken aan de hand van een artikel uit het tijdschrift “Amen”. Zo heeft “Amen” ooit een artikel gepubliceerd dat een vertaling was van het werk van dhr. Bullinger over “De komst van de Heere in de Tessalonicenzen-brieven” [1]. In de 1e Thessalonicenzen-brief wordt de Opname van de Gemeente beschreven. In 1 Thess. 4 : 16 en 17 staat geschreven: “Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; Daarna wij die levend overgebleven zijn, zullen tezamen met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen”. In deze verzen wordt over “opgenomen worden” geproken. Dat is niet letterlijk het woordje “Opname”, maar het zelfstandig naamwoord voor “opgenomen worden” is wel “Opname”. Het gaat om degenen die “in Christus” zijn, die opgenomen worden, dus dat wijst naar de Gemeente. De titel van het artikel van Bullinger is veelzeggend: “De komst van de Heere in de Tessalonicenzen-brieven”, want “Amen” en Bullinger geloven niet in de Opname van de Gemeente… Hoe komt men daartoe? En hoe kunt u als Christen nu zien dat het niet in overeenstemming is met het woord van God?
Veel hyper- of ultradispensationalisten zijn Schriftcritici
Dhr. Bullinger, met zijn “Companion Bible”, is in deze serie al eerder als voorbeeld aangehaald. Hij is één van de grote mannen achter het hyper- of ultradispensationalisme, die wel zéggen Gods woord recht te snijden, maar het níet doen, die eerder het woord van God versnijden.
Dat wordt overigens al zichtbaar in die “Companion Bible”. Wanneer u daarin de bladzijden bekijkt dan ziet u links een kolom met de Bijbeltekst en rechts een kolom met de structuur van de Bijbeltekst, verwijzingen naar Bijlagen achterin de studiebijbel, maar verder ook heel veel verwijzingen naar Grieks en/of Hebreeuws, en zogenaamde andere mogelijkheden om de tekst te lezen… Als voorbeeld is onderaan deze alinea bladzijde 1792 van de Companion Bible weergegeven [2]. En let op: er is helemaal niets tegen studiebijbels. Maar ze behoren de tekst van Gods woord niet te corrigeren. Als ze dat inderdaad niet doen, maar wel waardevolle achtergronden en verbanden laten zien, en daarbij juiste Schriftverwijzingen geven, dan kan dat heel waardevol zijn. Maar de "Companion Bible" is een heel duidelijk voorbeeld van een studiebijbel die op basis van de zogenaamde grondtalen iedere keer weer zegt: “Hier zou je ook dit kunnen lezen”, of: “Hier zou je eigenlijk dit moeten lezen”.
De “Companion Bible” is een duidelijk voorbeeld van de Schriftkritiek, waar Bullinger aan de hand van Hebreeuwse en Griekse woordstudies bepaalt hoe u de tekst beter zou moeten lezen… Hij geloofde absoluut niet dat de Heere in staat is geweest Zijn woorden tot in de vertalingen te bewaren. Iets wat de Heere in Zijn woord wel beloofd heeft… In deze studie zullen we het resultaat van die Schriftcritische houding in het tijdschrift “Amen” zien. Wilt u zien hoe het ook al weer zat met het bewaren van de woorden Gods en de Schriftkritiek, dan is de video “God heeft Zijn woord bewaard” een aanrader om (nogeens) te bekijken. Zo kunt u voor nog meer informatie terecht onder het menu “Bijbelvertalingen” op deze site, of specifiek de pagina “Video’s en Boeken Online” bezoeken, voor verdere informatie op onder andere video.
Men gaat nieuwe woorden maken, die niet Bijbels gefundeerd zijn...
Een tijd terug kreeg ik van iemand een link naar “een hele goede studie”, zoals mij verteld werd. Dat moest ik maar eens lezen. Het ging om “De boodschap van Paulus”, inderdaad uit het blad “Amen” [3]. Maar wanneer u dat artikel gaat lezen, komt u continue woorden tegen die u niet kent, wanneer u gewoon uw StatenBijbel leest. Hierna volgen enkele voorbeelden van deze woorden. Onder deze alinea staat een afbeeling (dia), waarin deze woorden, in citaten van het genoemde artikel, te vinden zijn. Zo heeft men het bijvoorbeeld over: “het over-hemelse”. En dat wordt dan op allerlei dingen betrokken: “overhemelse dingen”, “overhemelse lichamen”, “overhemelse roeping”, etc. Gaat u maar eens zoeken in een "Online Bible" of "Bible Analyzer" op deze combinatie van woorden, u zult het niet vinden. Zo wordt er gesproken over “de verticale weg der behoudenis”. Waar in de Bijbel leest u over de “verticale weg der behoudenis”…? Nergens! En zo wordt er gesproken over de “uit-opstanding”. En ook dat komt u nergens in de Bijbel tegen. We zullen op dit laatste woord, in verband met de Opname, zo direct nog terugkomen. Wat u ziet, is dat men bezig is met een ver-Grieksing van de Bijbeltekst, en Bijbelstudie is dan een soort van filosofie geworden. Dit heeft niets meer van doen met Schrift met Schrift vergelijken en ook niet met het laten spreken van de woorden Gods en ook niet met het recht snijden van de woorden Gods. Zij gaan, naar eigen inzicht, bepalen wat er zou moeten staan. En dat u dan verkeerd uitkomt, zult u zo direct zien aan de hand van dat woordje “uit-opstanding”.
Aan wie zijn de Thessalonicenzen-brieven geschreven?
Bullinger en het blad “Amen” geloven dus niet in de Opname van de Gemeente. Zij stellen dat de Thessalonicenzen-brieven, als vroege brieven van Paulus, Joods zouden zijn [4]. Maar de Heere geeft in Zijn woord aan dat er eigenlijk drie hoofdgroepen zijn aan wie Hij Zijn woorden gegeven heeft. In 1 Kor. 10 : 32 staat geschreven: “Weest zonder aanstoot te geven, en den Joden en den Grieken, en der gemeente Gods”. De Grieken zijn de heidenen, maar waar het nu even om gaat, is dat u hier ziet dat de Heere heel duidelijk onderscheid maakt tussen Joden en de gemeente Gods… De Heere benoemt die groepen dus ook gewoon. En aan welke groep zijn de brieven aan de Thessalonicenzen nu geschreven? Laten we kijken in 1 Thess. 1 : 1: “PAULUS en Silvánus en Timótheüs aan de gemeente der Thessalonicenzen, welke is in God den Vader en den Heere Jezus Christus: Genade zij u en vrede van God onzen Vader en den Heere Jezus Christus”. Hier wordt heel duidelijk de gemeente genoemd die in God is en in de Heere Jezus Christus. Dat is dezelfde groep als de “gemeente Gods” van 1 Kor. 10 : 32. De Thessalonicenzen-brieven zijn niet speciaal aan Israël geschreven, maar aan de Gemeente. Mocht u nog twijfelen: Het gaat om hen die onder andere “in” “den Heere Jezus Christus” zijn. Wanneer bent u “in Christus”? Dat bent u door de wedergeboorte. Deze brieven zijn aan de Gemeente geschreven. Alleen hieraan is al te zien dat men misleidend te werk gaat.
De Opname behoort tot de nu geopenbaarde verborgenheden...
Omdat men bij het tijdschrift “Amen”, onder andere door Bullinger, niet in de Opname gelooft, maakt men van de wederkomst na de Grote Verdrukking in Matth. 24 : 29 – 31, en het opgenomen worden van degenen die “in Christus” zijn in 1 Thess. 4 : 13 – 18, dezelfde gebeurtenis. Men gaat er dan geheel aan voorbij dat de wederkomst bijvoorbeeld “met grote kracht en heerlijkheid” zal plaatsvinden, terwijl de Opname van de Gemeente “in een punt des tijds, in een ogenblik” zal plaatsvinden (1 Kor. 15 : 50 – 52). Dat is een heel groot verschil. We weten dat op basis van het vers in 1 Kor. 15 : 52, omdat het daar ook gaat over “broeders”, hen die “in Christus” zijn. Oftewel, daar waar Matth. 24 : 29 – 31 niet samengaat met 1 Thess. 4 : 13 – 18, gaat 1 Kor. 15 : 50 – 51 wel samen met 1 Thess. 4 : 13 – 18. En opnieuw zien we dan iets moois. In 1 Kor. 15 : 51 staat geschreven: “Zie, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden”. Paulus openbaarde hier een verborgenheid… En dat terwijl de wederkomst, en de opstanding die bij de wederkomst zal plaatsvinden, nooit verborgen waren, want de Heere had het de profeten in het Oude Testament reeds geopenbaard (zie bijv. Ezech. 37, Zach. 14 : 4 en Hand. 23 : 6 – 9). Daarin ligt heel duidelijk het bewijs dat Paulus het niet over dezelfde gebeurtenis had als in Matth. 24, maar over een nieuw, voor de Gemeente geopenbaarde gebeurtenis. Het "mooie" is natuurlijk dat Bullinger en “Amen” dat ontkennen, want 1 Korinthe en de Thessalonicenzen-brief zijn vroege brieven, zo redeneren zij. De verborgenheden zouden immers pas later geopenbaard worden. Maar hier ziet u in Gods woord (opnieuw) dat de verborgenheden in die vroege brieven allang bekend waren. Laat u dus niets op de mouw spelden door deze hyper- of ultradispensationalisten.
Is er na de dood niets meer?
Zo geloven ze bij “Amen” niet (en dat zal dus ook niet voor alle hyperdispensationalisten gelden) dat er na de dood iets is… Hier volgt een klein citaat uit een ander artikel uit “Amen”:
“In de dood is niets meer, zelfs geen besef van God, zoals ook Psalm 6:6 laat zien: "Want in de dood is er geen gedachtenis aan U, wie zal U loven in het graf?" Wie gestorven is, heeft geen deel aan wat voor levensvorm dan ook, …” [5].
Maar dan gaat men er bijvoorbeeld totaal aan voorbij dat er zielen in de hemel zijn, die kunnen roepen (Openb. 6 : 9 en 10), en dan gaat men er totaal aan voorbij dat de rijke man in Luk. 16 : 23 en 24 zijn ogen opende in de hel, terwijl hij in de pijn van een vlam was. En zo zijn er in Gods woord meer voorbeelden te vinden dat er na de dood, zowel voor gelovigen als ongelovigen, weldegelijk een vorm van leven is… Waar het in Psalm 6 : 6 uiteraard om gaat, is dat u als mens de Heere op deze aarde niet meer kunt loven op het moment dat u gestorven bent, en uw lichaam begraven is in het graf. Dat dit zo is, blijkt bijvoorbeeld uit Ps. 30 : 10 – 13: “Wat gewin is er in mijn bloed, in mijn nederdalen tot de groeve? Zal U het stof loven? Zal het Uw waarheid verkondigen? Hoor, HEERE, en zijt mij genadig; HEERE, wees mij een Helper. Gij hebt mij mijn weeklage veranderd in een rei; Gij hebt mijn zak ontbonden, en mij met blijdschap omgord, Opdat mijn eer U psalmzinge en niet zwijge. HEERE mijn God, in eeuwigheid zal ik U loven”. Het gaat dus om het effect van het sterven op het leven hier op aarde, en niet om het effect van het sterven in de eeuwigheid op de ziel. Dat onderscheid kan men blijkbaar niet (meer) maken…
Wat zou “uit-opstanding” betekenen?
Maar wat is dan de troost, die Bullinger en de hyper- of ultradispensationalisten bij “Amen” hebben? Zij geloven in iets wat de Bijbel niet noemt, namelijk de “uit-opstanding”. In hetzelfde artikel lezen we:
“Het enige mogelijke leven na de dood dat er voor de voleinding van deze eeuw is, betreft de uitopstanding van tussen de doden uit, waarover wij in Filippenzen kunnen lezen” [6].
Men baseert dit op Filip. 3 : 11, waar geschreven staat: “Of ik enigszins moge komen tot de wederopstanding der doden”. U leest hier in Gods woord niets over de “uitopstanding”. En daarom gaat de trukendoos open… Jawel, in het Grieks zou er geen “wederopstanding” staan, maar “uitopstanding”. We gaan er hier niet te diep op in, maar men gelooft, dat als men sterft, ook als gelovige dus, dat men naar het dodenrijk zou gaan, waar men vooral dood zou zijn. Als gelovige in Christus zou u dan na korte tijd uit het dodenrijk ontbonden worden om reeds spoedig met Christus te zijn. Dat zou "uit-opstanding" moeten betekenen…
Het bewijs van de context: er is helemaal geen “uit-opstanding”!
Voor wat betreft het woordje “dodenrijk”… Dat komt van het Griekse woordje “hades”, waar gewoon “hel” zou moeten staan (en dat staat zo in de StatenBijbel), in tegenstelling tot wat de meeste theologen en weteschappers vandaag de dag beweren. Wilt u daar meer over weten? Bekijkt u dan onze video: “De hel is realiteit”. Maar laten we eens naar de context kijken van het Filip. 3 : 11, waardoor heel simpel duidelijk wordt dat men het bij het verkeerde eind heeft. Filip. 3 : 11 heeft namelijk helemaal niets van doen met de Opstanding, het Laatste Oordeel, en ook niet met de Opname van de Gemeente. De context van dit vers gaat over de wandel met de Heere. In Filip. 3 : 10 – 12 staat geschreven: “Opdat ik Hem kenne, en de kracht van Zijn opstanding, en de gemeenschap van Zijn lijden, Zijn dood gelijkvormig wordende; Of ik enigszins moge komen tot de wederopstanding der doden. Niet dat ik het reeds gekregen heb, of reeds volmaakt ben; maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik door Christus Jezus ook gegrepen ben”. Paulus schreef: “Niet dat ik het reeds gekregen heb, of reeds volmaakt ben...”. Als dit over de opstanding uit de doden (na het sterven) zou gaan, of, zoals de hyper- of ultradispensationalisten willen geloven, als dit over de “uit-opstanding” zou gaan, dan is Paulus’ opmerking volstrekt onzinnig. Want: Zou hij zich echt afgevraagd hebben of hij al opgestaan zou zijn uit het graf? Natuurlijk niet. Paulus wilde tijdens zijn leven blijkbaar iets bereiken, waardoor hij in de eeuwigheid een beloning zou verdienen (Filip. 3 : 14). En daar jaagde hij in zijn leven naar… Iets wat vaker in de brieven van Paulus naar voren komt, is dat u uw lichaam bedwingt voor loon en kroon (1 Kor. 9 : 24 – 27), en daarom uw vlees voor dood houdt, en de leden van uw lichaam stelt “Gode tot wapenen der gerechtigheid” (Rom. 6 : 10 – 13). In Ef. 5 : 11 – 16 gaat het daar ook over, waar dan onder andere geschreven staat: “Ontwaakt, gij die slaapt, en sta op uit de doden, …”, en ook daar gaat het over de wandel met de Heere. In Rom. 6 : 13 zegt de Heere: “En stelt uw leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid; maar stelt uzelven Gode, als uit de doden levend geworden zijnde, en stelt uw leden Gode tot wapenen der gerechtigheid”. Oftewel: wees niet alleen geestelijk levend door de wedergeboorte, maar wandel er ook na. Dat is waar Filip. 3 : 11 over gaat.
Men maakt dus een eigen leer...
Door het voorgaande heeft u kunnen zien, hoe men een tekst uit de context pakt, en dan aan de hand van het Grieks iets heel anders gaat beweren, dan dat er eigenlijk geschreven staat… Men vertaalt het vers, zoals men het zelf wíl zien, tegen de rest van de Schrift in. En dan te bedenken dat dat woordje slecht 1 x in de Bijbel, in Filip. 3 : 11, voorkomt, en dan maakt men daarop zo een eigen leer.... Wanneer u uitgebreider wilt lezen over het waarom, waarom men de Opname ontkent, en de Bijbelse weerlegging daarvan, dan kunt u de studie “Hyper-dispensationalisme: de Opname geloochend!” lezen.
En men maakt een eigen “bijbel”…!
Deze mensen hebben op voorgaande wijze de brieven van Paulus opnieuw vertaald… Zie de afbeelding [7].
Maar ziet u wat er dan gebeurt? Men is bezig een eigen “bijbel” te schrijven. Met woorden die er niet horen te staan. Denkt u maar aan het woord “uit-opstanding”, maar ook aan de woorden “overhemelse” of “opperhemelse” of “opperhemelse koninkrijk”, “koninkrijksgemeente” of “samen-lichaam”. Woorden die u nooit tegen zult komen door het lezen van het bewaarde woord van God in Nederland, de StatenBijbel. Woorden die er ook nooit hadden mogen staan, want Schrift met Schrift vergelijkend klopt het niet wat men ervan maakt. U heeft dat aan de hand van het woordje “uit-opstanding” heel duidelijk kunnen zien. Men is zo met de zogenaamde grondtaal bezig, dat men de totale Bijbelse context uit het oog verliest, en op on-Bijbelse leer uitkomt. Maar niet alleen komt men op on-Bijbelse leer uit, men vertaalt de Bijbel opnieuw, waardoor men geen Bijbel meer heeft. Eigenlijk is men met filosofie bezig… En daardoor kweekt men een eigen Evangelie, een ander Evangelie...
Wees gewaarschuwd!
Wees gewaarschuwd voor het hyper- of ultradispensationalistische gedachtegoed. Nu was dit een voorbeeld waar men heel duidelijk de Schrift aanpast om te kunnen leren wat men zelf wil leren. Voor Bijbelgelovigen is dat toch al gauw wel duidelijk. Of zou dat duidelijk moeten zijn… Maar er zijn ook hyper- of ultradispensationalisten die zich presenteren als Bijbelgelovige. En dan wordt het een heel stuk geniepiger en listiger. Daarvan volgt in het volgende deel een voorbeeld.
[1] “De komst van de Heere in de Tessalonicenzen-brieven”, deel 1, E.W. Bullinger, "Amen", nr. 104, september/oktober 2012, Everread Uitgevers i.s.m. St. Amen 2000, Wijk bij Duurstede, blz. 12 – 15.
[2] “The Companion Bible", Kregel Publications, Grand Rapids, Michigan 49501, 1990, blz. 1792.
[3] “De boodschap van Paulus”, S. van Mierlo, “Amen”, nr. 55, bron: https://www.kaleo.nl/naast-de-bijbel/bijbelstudies/de-bediening-van-paulus/40-de-boodschap-van-paulus.
[4] ”De komst van de Heere in de Tessalonicenzen-brieven”, deel 1, E.W. Bullinger, "Amen", nr. 104, september/oktober 2012, Everread Uitgevers i.s.m. St. Amen 2000, Wijk bij Duurstede, blz. 15.
[5] “Alles is ijdelheid! – Deel 13 – Neem het leven zoals het is (Pred. 9:1-12)”, Sebastiaan de Graaf, uit "Amen", nr. 100, Everread Uitgevers i.s.m. St. Amen 2000, Wijk bij Duurstede. Bron: http://www.kaleo.nl/inleiding-boeken-oude-testament/studies-uit-prediker-13.
[6] “Alles is ijdelheid! – Deel 13 – Neem het leven zoals het is (Pred. 9:1-12)”, Sebastiaan de Graaf, uit "Amen", nr. 100, Everread Uitgevers i.s.m. St. Amen 2000, Wijk bij Duurstede. Bron: http://www.kaleo.nl/inleiding-boeken-oude-testament/studies-uit-prediker-13.
[7] "Alle vers-voor-versboeken", Hoite Slagter, Everread Uitgevers, Wijk bij Duurstede, bron: https://www.everread.nl/aanbiedingen/6366/vers-voor-vers-serie/6577/alle-vers-voor-versboeken.