“Het gedichtsel der gedachten zijns harten”
Hoe gaan wij om met onze gedachten?



Gedachten...
                                                    
In Rom. 7 : 21 staat geschreven dat “...als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt”. En dat betekent dat wanneer u bijvoorbeeld bidt, dat de vijand ervoor kan zorgen dat u afgeleid wordt met uw gedachten, of dat u zelfs zondige gedachten krijgt. En dat terwijl u bidt...

Het is van belang dat u leert om uw geloof op de feiten van het woord van God te baseren, en niet op uw gevoel. Gevoel en emotie kunnen namelijk een loopje met u nemen, waardoor u zich niet meer laat leiden door de autoriteit van Gods woord. Het gevolg is dat u gaat zondigen… Gedachten spelen daar vaak een grote rol bij, want zij bepalen vaak hoe u zich voelt.

Gedachten zijn eigenlijk altijd aanwezig. En in deze studie wordt bij die gedachten stilgestaan. Want de Schrift laat zien dat niet alleen uw gevoel, maar ook uw gedachten een loopje met u kunnen nemen. En dan is het natuurlijk de vraag: Kunt u daar dan iets aan doen?


Gedachten en angst

Allereerst worden een paar voorbeelden in Gods woord besproken, waarbij duidelijk wordt dat mensen door hun gedachten op het verkeerde been gezet worden, en daardoor zondigen.

En dan beginnen we bij Abraham. Abraham, die door de Heere geroepen was, en groots gezegend was. In Gen. 12 : 2 en 3 lezen we: “En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen en uw naam groot maken; en wees een zegen. En Ik zal zegenen die u zegenen, en vervloeken die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden”. En toch lezen we dan in Gen. 20, dat toen Abraham in Gerar kwam, dat hij niet durfde te zeggen dat Sara zijn vrouw was. Hij zei dat zij zijn zus was. En dus nam Abimélech, de koning van Gerar, Sara in huis. Maar toen de Heere Abimélech waarschuwde, gaf hij Sara terug. En kijk wat Abraham toen zei, In Gen. 20 : 11: “En Abraham zeide: Want ik dacht: alleen is de vreze Gods in deze plaats niet, zodat zij mij om mijner huisvrouw wil zullen doden”. Abraham dacht… Blijkbaar was Abraham bang dat ze hem zouden doden. Dat is het gevoel angst. Daardoor deed hij net of Sara en hij niet gehuwd waren. Maar het begon allemaal met zijn gedachte. Abraham dacht… En door zijn denken werd hij bang en vertrouwde hij niet meer op God. En dat was niet de eerste keer. In Gen. 12 : 10 – 13 is te lezen hoe Abraham in Egypte hetzelfde presteerde. Maar waarom zou Abraham bang zijn? God zorgde voor hem. Toen de Heere Abimélech confronteerde met het feit dat hij de vrouw van een ander afgenomen had, gaf Abimélech aan dat hij dat niet kon weten, en dat hij het dus in oprechtheid gedaan had. En kijk wat de Heere daarna tegen hem zei in Gen. 20 : 6: “En God zeide tot hem in den droom: Ik heb ook geweten, dat gij dit in oprechtheid uws harten gedaan hebt, en Ik heb u ook belet van tegen Mij te zondigen; daarom heb Ik u niet toegelaten haar aan te roeren”. Abraham had geen enkele reden om bang te zijn. God zorgde voor hem. Maar door zijn gedachten handelde hij fout.


Gedachten en zonder hoop zijn

Een ander voorbeeld. We kennen de geschiedenis van Jozef. Jozef die door zijn vader Jakob voorgetrokken werd, waardoor zijn broers hem haatten. En toen Jozef hen dan op kwam zoeken, verkochten ze hem als slaaf naar Egypte. En zijn rok doopten ze in het bloed en stuurden dat naar Jakob, zijn vader (Gen. 37). Het is goed voor te stellen dat Jakob dacht dat zijn zoon gestorven was. In Gen. 37 leest u hoe verdrietig Jabob was. En ook blijkt wat voor een impact dit gehad heeft op Jakobs leven. Als de broers later vanwege de hongersnood naar Egypte gaan, dan wil hij zijn jongste zoon Benjamin niet mee laten gaan (Gen. 42 : 36, 38). Jakob was zonder hoop. Zo lezen we in Gen. 48 : 11 dan ook dat Jakob, vlak voordat hij stierf, tegen Jozef zei: “En Israël zeide tot Jozef: Ik had niet gemeend uw aangezicht te zien; maar zie, God heeft mij ook uw zaad doen zien”. Jakob had niet gemeend..., hij had niet gedacht dat hij Jozef ooit nog weer zou zien. En ja, de feiten leken daar inderdaad wel op, vanuit Jakobs perspectief gezien, maar de waarheid was anders.


Gedachten en boosheid

Nog een voorbeeld. In 2 Kon. 5 vinden we de geschiedenis van de genezing van Naäman. Naäman, de krijgsoverste van de koning van Syrië, werd melaats. Hij trok naar Israël om door God, via de profeet Elisa, genezen te worden. Elisa stuurde iemand anders naar Naäman om te zeggen dat hij zich zeven maal in de Jordaan moest wassen, en dan zou hij genezen zijn. Maar dat beviel Naäman niet. Kijk maar hoe hij reageerde, in 2 Kon. 5 : 11 en 12: “Maar Naäman werd zeer toornig en toog weg, en zeide: Zie, ik zeide bij mijzelven: Hij zal zekerlijk uitkomen en staan en den Naam des HEEREN zijns Gods aanroepen en zijn hand over de plaats strijken en den melaatse ontledigen. Zijn niet Abána en Farpar, de rivieren van Damascus, beter dan alle wateren van Israël; zou ik mij in die niet kunnen wassen en rein worden? Zo wendde hij zich en toog weg met grimmigheid”. Naäman had zich er klaarblijkelijk van alles bij voorgesteld. Hij zag zich waarschijnlijk als een voornaam man, en rekende op een bepaalde behandeling van de profeet. Maar het liep allemaal anders dan hij zich gedacht had, en daardoor werd hij boos. En zijn knechten drongen er op aan om toch maar naar de profeet te luisteren, want als de profeet iets gewichtigs gevraagd had, dan had hij het wel gedaan (2 Kon. 5 : 13). Gelukkig luisterde hij uiteindelijk wel, genas hij, en kwam hij tot de conclusie dat de God van Israël de ware God is (2 Kon. 5 : 14, 15). Maar ook hier zien we dat het gevoel van boosheid begint met eigen gedachten ergens over. En zo vergaat het ons mensen tegenwoordig ook vaak…


Gedachten en rijkdom

Een laatste voorbeeld. En dat is niet zozeer een persoon in de Bijbel, maar wel een bepaalde situatie. Het heeft te maken met rijkdom. In Psalm 49 : 2 lezen we: “Hoort dit, alle gij volken; neemt ter ore, alle inwoners der wereld”. Deze Psalm is dus voor alle inwoners der aarde geschreven. En dan lezen we in Ps. 49 : 7: “Aangaande degenen die op hun goed vertrouwen, en op de veelheid huns rijkdoms roemen”. En over die rijken wordt dan in Ps. 49 : 12 gezegd: “Hun binnenste gedachte is dat hun huizen zullen zijn in eeuwigheid, hun woningen van geslacht tot geslacht; zij noemen de landen naar hun namen”. En Ps. 49 : 13 vult nog aan: “De mens nochtans die in waarde is, blijft niet; hij wordt gelijk als de beesten, die vergaan”. Wanneer u op deze aarde om u heen kijkt, dan ziet u dat rijkdom ervoor zorgt dat mensen denken dat ze God niet nodig hebben. Kijk naar de echte rijken der aarde. Zij zijn bijna allemaal Vrijmetselaar, en aanbidden daar nota bene de satan mee. Noem eens een heerser op, die met de mond belijdt een wederom geboren Christen te zijn… De Heere maakt in Zijn woord profetisch dan ook duidelijk dat het onder andere de machthebbers zijn die tegen Hem opstaan. Ps. 2 : 2 en 3 zegt: “De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen tezamen, tegen den HEERE en tegen Zijn Gezalfde, zeggende: Laat ons Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons werpen”. Dat is ook de reden van alle chaos in de wereld van vandaag de dag. De wereldleiders zijn in opstand. Maar kijk hoe de Heere erop reageert in Ps. 2 : 4: “Die in den hemel woont, zal lachen; de Heere zal hen bespotten”. Gods toorn zal daarover in de Grote Verdrukking over deze aarde gaan komen. Maar ziet u in Psalm 49 : 12 waar dat alles mee begint? “Hun binnenste gedachte is…”. Opnieuw wordt duidelijk dat het denken van de mens, de mens van God vandaan houdt of de mens bij God wegleidt.


Waar komen die gedachten vandaan?

En met deze voorbeelden kunnen we ons de vraag stellen: Waar komen die gedachten vandaan? Een heel toepasselijk Schriftgedeelte uit de brieven aan de Gemeente is: 2 Kor. 10 : 3 – 6. Leest u dat eens.

In 2 Kor. 10 : 3 lezen we dat u weliswaar nog in uw vlees, uw lichaam, op deze aarde rondloopt, maar dat, als u de Heere Jezus kent, uw wapenen niet naar het vlees zijn. U heeft, zegt 2 Kor. 10 : 4, krachtige wapenen van God gekregen om “sterkten” neder te werpen. En wat zijn die sterkten dan? 2 Kor. 10 : 5 gaat verder: “Dewijl wij de overleggingen ternederwerpen, en alle hoogte die zich verheft tegen de kennis Gods, en alle gedachte gevangen leiden tot de gehoorzaamheid van Christus”. Het gaat over “overleggingen”. Overleggen doet u in uzelf in uw gedachten. En daarom moet u uw “gedachte gevangen leiden tot de gehoorzaamheid van Christus”. Doet u dat niet, dan zijn er in uw gedachten allerlei “hoogte(n) die zich verheft tegen de kennis Gods”. En dat is heel concreet. Ook wanneer u Bijbelleest of in de gemeente naar een preek luistert, kunt u in uw gedachten afdwalen. En dat hoeven niet eens directe zonden te zijn. U kunt denken aan de dingen waar u de afgelopen week druk mee bent geweest bijvoorbeeld. En ja, het kunnen zelfs zondige gedachten zijn. Maar wat gebeurt er wanneer u afdwaalt in uw gedachten? Dan krijgt u niet mee wat u gelezen hebt of wat er gezegd is. Dan krijgt u de boodschap van Gods woord niet mee. Dus uw gedachten verhogen zich tegen Gods woord. Er zijn dan hoogten in uw gedachten tegen de kennis Gods, die u blokkeren om aan de Heere te denken.

Maar dat geldt zeer zeker ook voor allerlei zondige dingen die u in deze maatschappij meekrijgt. Wanneer u veel TV, veel films, kijkt, krijgt u allerlei beelden mee. En beelden kunnen zich in uw geheugen printen. En dan is het heel moeilijk om dat los te laten. Wanneer u bidt of Bijbelleest kunnen die beelden dan zomaar in uw gedachten naar voren komen. En zo zijn die beelden “hoogten die zich verheffen tegen de kennis Gods”.


Gedachten liggen van nature in het vlees

De Heere zegt dat u krachtige wapenen van God krijgt om uw gedachten gevangen te leiden tot de gehoorzaamheid van Christus. Dat is een aanwijzing dat uw (onze) gedachten van nature in het vlees liggen. Toen God de zondvloed stuurde, deed Hij dat, om de reden die we in Gen. 6 : 5 lezen: “En de HEERE zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig was op de aarde en al het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen dage alleenlijk boos was”. Maar toen de zondvloed voorbij was, nam de Heere Zichzelf voor, om de aarde nooit op dezelfde manier ten onder te laten gaan, omdat, zegt Gen. 8 : 21: “En de HEERE rook dien lieflijken reuk, en de HEERE zeide in Zijn hart: Ik zal voortaan den aardbodem niet meer vervloeken om des mensen wil, want het gedichtsel van des mensen hart is boos van zijn jeugd aan; en Ik zal voortaan niet meer al het levende slaan, gelijk als Ik gedaan heb”. Het is dus een feit dat het gedichtsel van des mensen hart (zijn overleggingen, zijn gedachten) boos is vanaf zijn jeugd. Dus gedachten kunnen u behoorlijk dwars zitten, en leiden tot ongehoorzaamheid aan de Heere.

“Ja, maar” zegt iemand: “Ik ben een kind van God…”. En? Wanneer u uw gedachten niet “tot de gehoorzaamheid van Christus” leidt, niet gereed hebt hetgeen “dient om te wreken alle ongehoorzaamheid” (2 Kor. 10 : 6), dan gaan er dus hoogten komen die zich verheffen tegen de kennis van God, tegen Zijn woord. Dan gaat u dus ongehoorzaam worden, oftewel zondigen. Gal. 5 : 17 zegt het ook: “Want het vlees begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze staan tegen elkander, alzo dat gij niet doet hetgeen gij wildet”. En dat is wat ook in de voorbeelden duidelijk werd.


Hoe leiden we onze gedachten tot gehoorzaamheid?

Dus hoe gaat u daar als wederom geboren Christen mee om? Hoe kunt u uw gedachten zo controleren of vormen dat u er niet door op het verkeerde been gezet wordt, dat u er niet door gaat zondigen? Hoe kunt u die verkeerde gedachten ternederwerpen en gevangen leiden tot de gehoorzaamheid van Christus? Met andere woorden, blijkbaar is het mogelijk dat onze gedachtenwereld toch vooral onze Heere wil gehoorzamen. Dat zal een strijd blijven, gezien wat Paulus ook in Rom. 7 laat zien, maar er is geen enkele reden om u bij de zonde neer te leggen. Want wanneer u dat doet, gaat u alleen maar meer zondigen.

Zoals de Schrift zegt, heeft u wapenen van God gekregen, die krachtig zijn door Hem. En die moet u gebruiken. Als eerste denkt u dan misschien aan de wapenrusting. En die is heel belangrijk, die moet u helemaal aantrekken om staande te blijven (Ef. 6 : 13). Gods woord heeft daar een hele belangrijke plaats in. Laten we kijken in dat woord van God, wat de Heere laat zien, hoe u uw gedachten in orde kunt krijgen ten opzichte van Hem.

Allereerst een hele belangrijke: De Heere Jezus is voor uw zonden gestorven. Hij wil u reinigen van “alle ongerechtigheid”. Dat geldt dus ook voor uw gedachten. In Hebr. 9 : 14 lezen we: “Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door den eeuwigen Geest Zichzelven Gode onstraffelijk opgeofferd heeft, uw consciëntie [= geweten] reinigen van dode werken, om den levenden God te dienen!”. Uw geweten heeft te maken met uw gedachtenwereld. U moet dus ook voor uw gedachten pleiten op het bloed van de Heere Jezus. Dan reinigt Hij ook uw gedachten, uw geweten.

In Ps. 139 : 23 – 24 lezen we: “Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten. En zie of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg”. U kunt voor de Heere niets verborgen houden. Ps. 139 : 2 zegt ook: “Gij weet mijn zitten en mijn opstaan, Gij verstaat van verre mijn gedachte”. Dus vraag de Heere uw gedachten te doorgronden, en om u duidelijk te maken als er dingen zijn die niet juist zijn. Dan kunt u ze belijden en wegdoen.

Dan lezen we in Spreuken 16 : 3: “Wentel uw werken op den HEERE, en uw gedachten zullen bevestigd worden”. Wanneer u uw werken op de Heere wentelt, ze aan Hem toevertrouwt, er Zijn leiding voor vraagt, dan zal Hij uw gedachten bevestigen. Het heeft geen zin om de Heere te betrekken in zondige plannen. Die moet u belijden. Maar u kunt Hem betrekken in allerlei dingen die u doet. Dingen die u doet voor Hem. Oftewel: Wijdt u uw leven toe aan de Heere? Enkele eenvoudige voorbeelden: Het feit dat u dagelijks tijd reserveert om tot Hem te bidden en uit Zijn woord te lezen, daarin zal Hij u bevestigen. Het feit dat u zichzelf voorneemt om op zondag naar de samenkomst te komen, daarmee wijdt u hetgeen u zich toe aan de Heere. U bent dan met Zijn woord bezig. En Hij zal uw gedachten bevestigen.

In Jes. 26 : 3 en 4 is te lezen dat als u de Heere vertrouwt, dat u Zijn vrede zult ervaren. Er staat geschreven: “Het is een bevestigd voornemen, Gij zult allerlei vrede bewaren, want men heeft op U vertrouwd. Vertrouwt op den HEERE tot in der eeuwigheid, want in den HEERE HEERE is een eeuwige rotssteen”.

In Psalm 19 : 15 staat geschreven: “Laat de redenen mijns monds en de overdenking mijns harten welbehaaglijk zijn voor Uw aangezicht, o HEERE, mijn Rotssteen en mijn Verlosser”. De Heere vraagt dat uw overdenkingen welbehaaglijk zijn voor Hem. En hoe kan dat anders dan door veel in uw gedachten met Zijn woord bezig te zijn (Ps. 1 : 2).

En Filip. 4 : 8 gaat hier in feite op door: “Voorts, broeders, al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat lieflijk is, al wat wél luidt, zo er enige deugd is en zo er enige lof is, bedenkt datzelve”. Dit begint met “al wat waarachtig is”. Van Gods woord staat geschreven: “Heilig hen in Uw waarheid; Uw Woord is de waarheid” (Joh. 17 : 17). Dus bedenk de dingen van Gods woord en alles wat daaruit voortkomt. Al wat eerlijk is. Wees niet als de Farizeeën, die zich van buiten mooier voor deden dan dat ze waren. Wanneer u eerlijk met Gods woord in uw leven bezig bent, kunt u dat ook gewoon uiten. Al wat rechtvaardig is. Een vraag die u zichzelf kunt stellen, is: "Kunnen de dingen die ik bedenk voor de Heere bestaan?" U komt als gelovige weliswaar niet voor de Grote Witte Troon van het Laatste Oordeel, maar wel voor de Rechterstoel van Christus, en dan zult u wegdragen al wat goed was, maar ook al wat kwaad was (2 Kor. 5 : 10). Al wat rein is. Wanneer u zich bezig houdt met gedachten, die voor de Heere kunnen bestaan, die rein zijn, dan zal dat ook tot uiting komen in uw leven. Al wat lieflijk is. Denkt u aan uw Heere, Die uit liefde Zijn leven voor u heeft gegeven? Denkt u aan uw geliefden voor wie de Heere dat ook gedaan heeft? Denkt u dan aan hun fouten? Of denkt u dan: "Heere vergeef hen, want ook zij hebben Uw redding nodig". En bidt u dan dat ze de Heere mogen leren kennen? Al wat wel luidt. Bent u altijd maar met de fouten van een andere broeder of zuster bezig? Of ziet u het werk dat zij voor de Heere doen? Bent u gericht op de deugd en de lof? Wat is uw reputatie? Luidt dat wel?

Er is nog iets wat kan helpen om uw gedachten tot gehoorzaamheid van de Heere Jezus Christus te leiden. En dat is zingen. In Kol. 3 : 15 en 16 lezen we: “En de vrede Gods heerse in uw harten, tot welken gij ook geroepen zijt in één lichaam; en weest dankbaar. Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander met psalmen en lofzangen en geestelijke liedekens, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart”. Door liederen, met een Bijbelse inhoud, te zingen, worden uw gedachten gevuld met de Heere. Dan blijft er minder ruimte over om aan andere zondige of nare dingen te denken, en er blijft minder ruimte over om u af te laten leiden van de Heere.


Tot slot

Door uw gedachtenwereld door de Heere te laten onderzoeken, door te pleiten op Zijn bloed voor vergeving, door uzelf te vullen met Zijn woord en daarover na te denken, er mee bezig te zijn, en van daaruit ook verder in uw gedachten bezig te zijn met al die dingen die daaruit voortkomen, vult u uw gedachten met goede dingen. Daardoor werpt u de overleggingen en alle hoogte die zich verheft tegen de kennis Gods terneer. En als er dan ongehoorzaamheid in uw gedachten omhoog komt, dan bent u eerder in staat om het te onderkennen, te belijden, en uw gedachten op de goede dingen te richten. Dat verbetert uw gedachtenwereld. En u wordt weerbaarder tegen zondige handelingen. Want 2 Kor. 10 : 6 spreekt over “...wanneer uw gehoorzaamheid zal vervuld zijn”.

En dit alles blijft een strijd totdat u de Heere tegemoet gaat. Hier op aarde wordt u niet volmaakt (zie ook Rom. 7 : 23). Maar u mag wel stukje bij beetje leren om meer in afhankelijkheid van Hem te wandelen. En dat begint bij uw gedachten.