Hoe voorbereid de Bijbel lezen?
Inleiding
In deze studie staat de volgende vraag centraal: “Hoe bereid ik mij voor om mijn Bijbel te lezen?” Misschien vraagt u zich af of u überhaupt voorbereid moet zijn om Gods woord te lezen. Het antwoord daarop is in elk geval: “Ja”. Dat heeft met verschillende dingen te maken. Onder andere met gebed, maar ook met uw houding, uw wil om iets te leren, uw wil om naar uzelf te kijken en uw wil om geestelijk te groeien. Want daar leest u uiteindelijk Gods woord voor (1 Petr. 2 : 2; 2 Petr. 3 : 18): de Heere leren kennen, en zelf geestelijk te groeien, dichter naar de Heere toe te groeien. En dat groeien kan alleen maar plaatsvinden wanneer u in de praktijk brengt wat u geleerd hebt.
Wedergeboorte
Alles begint met de wedergeboorte. In 1 Kor. 2 : 10 – 15 kunt u lezen dat de natuurlijke mens de dingen van de Heere God niet begrijpt. Het is Gods Geest, Die u de dingen, die de Heere God u geschonken heeft, bekend maakt. Door Zijn woord. En de mens ontvangt Gods Geest door de wedergeboorte (Tit. 3 : 4 – 7). Dát is de basis om Gods woord te kunnen gaan begrijpen. Maar daarnaast zijn er voor de wederom geboren gelovige een aantal zaken die van belang zijn, wil het woord van God daadwerkelijk Zijn werk in uw leven kunnen doen. En daar wordt in deze studie verder bij stilgestaan.
Heb de (nederige) wil om te leren en te doen
In Jak. 1 : 22 – 25 staat zo mooi geschreven: “En zijt daders des Woords, en niet alleen hoorders, uzelven met valse overlegging bedriegende. Want zo iemand een hoorder is des Woords en niet een dader, die is een man gelijk, welke zijn aangeboren aangezicht bemerkt in een spiegel; Want hij heeft zichzelven bemerkt, en is weggegaan, en heeft terstond vergeten hoedanig hij was. Maar die inziet in de volmaakte wet, die der vrijheid is, en daarbij blijft, deze geen vergetelijk hoorder geworden zijnde, maar een dader des werks, deze, zeg ik, zal gelukzalig zijn in dit zijn doen”. Nu leert Jakobus ook de rechtvaardigheid uit de werken (Jak. 2 : 24), omdat Jakobus geschreven is aan de twaalf stammen (Israël) in de verstrooiing (Jak. 1 : 1), terwijl u uit de brieven aan de Gemeente kunt weten dat in de Gemeente-tijd het geloof gerekend wordt tot rechtvaardigheid (Rom. 4 : 5). De wederom geborene krijgt nota bene Gods rechtvaardigheid toegerekend (2 Kor. 5 : 21). Maar dat neemt niet weg dat ook Paulus in bijvoorbeeld Tit. 3 : 8 zegt: “Dit is een getrouw woord, en deze dingen wil ik dat gij ernstiglijk bevestigt, opdat degenen die aan God geloven, zorg dragen om goede werken voor te staan. Deze dingen zijn het die goed en nuttig zijn den mensen”. Dus ook Paulus laat zien dat het doen van “goede werken” “goed en nuttig” is voor u als gelovige. U bent er niet door behouden. U blijft er niet door behouden. Maar het heeft wel te maken met uw geloofswandel, met uw groei als wederom geborene, met een eventuele beloning in de eeuwigheid. En zo kunt u als Gemeente-lid Jak. 1 : 22 – 25 lezen. U moet het woord van God niet alleen horen, maar ook doen. En de vraag is, of u daartoe bereid bent. Het woord van God is als een spiegel. Het laat u zien wie u bent. En dan is het niet de bedoeling dat u hard wegloopt en vergeet wat u gezien hebt, wanneer u met de waarheid geconfronteerd bent. Nee, dan is het de bedoeling dat u daar iets mee doet. Dan pas wordt u namelijk gezegend in uw handel en wandel. Dan pas gaat u namelijk geestelijk groeien.
In Ps. 119 : 16 – 18 lezen we: “Ik zal mijzelven vermaken in Uw inzettingen; Uw woord zal ik niet vergeten. Doe wel bij Uw knecht, dat ik leve en Uw woord beware. Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet”. Het stukje “ontdek mijn ogen” dat zorgt ervoor dat de Psalmist de wonderen van Gods wet ziet. “Ontdek mijn ogen” betekent dus zoveel als “open mijn ogen”. De Psalmist heeft het verlangen om zich in Gods woorden te vermaken, en om Gods woorden te leren kennen. En dan gaat Ps. 119 : 27 verder met: “Geef mij den weg Uwer bevelen te verstaan, opdat ik Uw wonderen betrachte”. En Ps. 119 : 32 zegt nog: “Ik zal den weg Uwer geboden lopen, als Gij mijn hart verwijd zult hebben”. Dus de Psalmist wil de woorden van de Heere niet alleen kennen, maar ook uitvoeren. Daar is hij bereid toe. Dat maakt dat hij een nederige houding aanneemt. En dat is heel belangrijk. Want het is makkelijk om de Heere te volgen op het moment dat Hij dingen vraagt die u bijvoorbeeld leuk vindt of als het u op een andere manier goed uitkomt. Maar wat als het woord van God tegen uw vlees ingaat? Wandelt u dan ook nog in Zijn woorden? Of keert u zich dan om van de spiegel, en loopt u hard weg om uw eigen wil te doen? De Psalmist is nederig en geeft de wil aan om te leren en te doen. Spreuken 15 : 33 geeft zo mooi aan: “De vreze des HEEREN is de tucht der wijsheid, en de nederigheid gaat vóór de eer”.
Stelt u zichzelf open voor de leiding van Gods Geest
Wanneer u als wederom geborene besluit om Gods woord te willen lezen en te willen doen, dan mag u allereerst beseffen dat u door de wedergeboorte de Heilige Geest ontvangen hebt. Zoals eerder gezegd, kan de mens van nature Gods woorden niet begrijpen. In 1 Kor. 2 : 14 lezen we: “Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden”. Maar als gelovige bent u verzegeld met de Heilige Geest. En Hij wil u wel zicht geven op Gods woorden. Zo lezen we in 1 Kor. 2 : 9 en 10: “Maar gelijk geschreven is: Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien die Hem liefhebben. Doch God heeft het ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods”. En 1 Kor. 2 : 12 zegt dan nog: “Doch wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den Geest Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen die ons van God geschonken zijn”. Dus als aanvulling op het vorige punt, hierbij de vraag: Stelt u zich open voor de leiding van Gods Geest? De Heere spreekt door Zijn woorden, en wilt u zich daarin laten leiden? Joh. 16 : 13 zegt: “Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden; want Hij zal van Zichzelven niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen”. Door Gods woorden, zoals de Heere ze geopenbaard heeft in de Schrift, wil de Heere u in al de waarheid leiden en ook de toekomende dingen verkondigen.
Bid om Gods leiding bij het Bijbellezen
En wanneer u Gods leiding in uw leven wilt, dan kunt u ook de volgende “stap” nemen, en dat is: in gebed gaan. En in gebed kunt u de Heere vertellen dat u Hem wilt dienen, dat u naar Hem wilt luisteren. Ook kunt u Hem vragen of Hij u, wanneer u Zijn woorden leest, duidelijk wil maken wat Hij u door Zijn woorden te zeggen heeft. In Luk. 11 : 9 en 10 staat geschreven dat de Heere Jezus zegt: “En Ik zeg ulieden: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. Want een iegelijk die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden”. En dat is opnieuw natuurlijk makkelijk voor alle dingen die u leuk vindt om te doen, of voor gewoon feitelijke leerstellige dingen over de toekomst bijvoorbeeld. Die raken u niet direct persoonlijk. Maar wat als het woord van God u wel nadert? Wat als het uw vlees aangaat? Wanneer u het moeilijk vindt om de strijd aan te gaan, omdat het makkelijker is om uw vlees te volgen, om te doen wat u leuk vindt? Ook dan wil de Heere helpen. Ook dan wil de Heere u Gods woorden duidelijk maken, en helpen om ze in de praktijk te brengen. Dus breng het in gebed, en vraag de Heere, niet om bevestiging van vleselijke gedachten, maar om u te leiden naar Zijn wil. En wanneer u zo om begrip vraagt voor het begrijpen van Gods woorden, dan geeft Hij u dat zeker.
Zoek niet naar zogenaamde fouten in Gods woorden...
Wanneer u dan Gods woorden gaat lezen, dan neemt u de houding aan dat u niet gaat zoeken naar dingen die volgens u niet kloppen. U gaat er dus niet vanuit dat Gods woorden fouten bevatten. In Ps. 19 : 8 lezen we bijvoorbeeld: “De wet des HEEREN is volmaakt, bekerende de ziel; de getuigenis des HEEREN is gewis, den slechte wijsheid gevende”. In Matth. 22 : 23 – 33 vindt u een voorbeeld van de Sadduceeën. Dat waren nota bene Schriftgeleerden, maar zij geloofden de Schrift niet. Dat Schriftgedeelte gaat over de opstanding, en Matth. 22 : 23 laat zien dat zij daar niet in geloofden. En toch schreef de Heere reeds door de profeet Jesaja in Jes. 26 : 19 het volgende: “Uw doden zullen leven, ook mijn dood lichaam, zij zullen opstaan; waakt op en juicht, gij die in het stof woont, want Uw dauw zal zijn als een dauw der moeskruiden, en het land zal de overledenen uitwerpen” (zie ook Ezech. 37 : 1 – 14). Het gaat hier nu niet om de details van de opstanding, maar u leest hier wel dat er een opstanding is. De Sadduceeën hebben dat ook gelezen en geweten, maar zij geloofden het niet. De Heere Jezus zei in Matth. 22 : 29 dan ook tegen hen: “Maar Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gij dwaalt, niet wetende de Schriften, noch de kracht Gods”. Het Nieuwe Testament laat zien dat er een opstanding is. De Heere Jezus is opgestaan (Luk. 24 : 6), de gelovigen, die de Gemeente vormen, zullen opstaan (1 Thess. 4 : 16), maar er is ook een opstanding voor Israël aan het eind van de Grote Verdrukking (Ezech. 37; Matth. 24 : 31). Dus wanneer u uw Bijbel leest, doet u dan niet als de Sadduceeën en wees niet ongelovig.
Geloof de Heere op Zijn woorden
Voortgaand op het vorige punt: Wanneer u dan Gods woorden gaat lezen, geloof de Heere dan op Zijn woorden. Neem aan wat er geschreven staat, want dan kan het woord van God ook Zijn werk in uw leven doen. Dat woord van God is de waarheid (Joh. 17 : 17), het is zeker, dus uw houding ten opzichte van het woord van God is dat u de Heere gelooft op Zijn belofte dat Hij Zijn woorden bewaard heeft (Ps. 12 : 7, 8). In 1 Thess. 2 : 13 zegt Paulus, weliswaar over de prediking: “Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, als gij het woord der prediking Gods van ons ontvangen hebt, gij het aangenomen hebt, niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft”. Maar dat geldt natuurlijk ook wanneer u zelf Gods woorden leest. Gelooft u wat u leest? Want dán pas kan het woord van God ook Zijn werk in uw leven doen. En accepteert u wat u leest? Past u toe wat u leest? In Hand. 19 : 18 – 20 lezen we een mooi voorbeeld hoe mensen het woord van God hoorden en toepasten: “En velen dergenen die geloofden, kwamen, belijdende en verkondigende hun daden. Velen ook dergenen die ijdele kunsten gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen en verbrandden ze in aller tegenwoordigheid; en berekenden de waarde derzelve en bevonden vijftigduizend zilveren penningen. Alzo wies het Woord des Heeren met macht en nam de overhand”. Dus wanneer u dingen van uw vlees ontdekt in Gods woord, laat het er niet bij zitten, maar ga de strijd aan, reken af met het oude leven.
Heb de intentie om te groeien
En alleen wanneer u zo het woord van God gelovend leest, en in de praktijk brengt, kunt u groeien in uw geloof. Gaat u de Bijbel lezen met inderdaad de wil om te groeien? Is dat uw intentie? Zoals 1 Petr. 2 : 2 zegt: “En als nieuwgeboren kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen”. Dan gaat u ook die eerder genoemde punten toepassen. En dan gaat u groeien in uw geloof. Dan merkt u dat de Heere u zegent in uw doen, in uw goede werken die Hij u te doen gegeven heeft in uw geloofswandel.