Een profetisch drieluik
over Psalm 22, 23 en 24:
het lijden, het sterven, de opstanding en de
verheerlijking van Jezus Christus
De Psalmen: een Profetisch boek
De Psalmen zijn eigenlijk liederen. ‘De Psalmen’ is over het algemeen een Bijbelboek dat veel gelezen wordt door de gelovigen, om er kracht en troost uit te putten. In de Psalmen komen we veel de “Bede om verlossing tegen” (Psalm 43 bijvoorbeeld). Wie kent niet de uitspraken: “Gij zijt de God mijner sterkte”, of “Gij zijt een schild voor mij”, of “In God is mijn Heil en mijn Eer; de Rotssteen mijner sterkte, mijn Toevlucht is in God” (Psalm 62 : 8).
In geestelijke zin kunnen we die teksten vaak zo uitleggen. Niet altijd, maar wel vaak. En dat mag ook. Maar wanneer we naar de context van de Psalmen gaan kijken, dan blijkt het, dat Psalmen niet alleen mooie lofzangen voor God zijn, niet alleen overwinningsliederen van personen uit de Oudtestamentische geschiedenis zijn, maar dat de Psalmen ook een hele duidelijke Profetische basis hebben. We kunnen er duidelijk iets van leren, ook met betrekking tot de Bijbelse toekomstverwachting over bijvoorbeeld de Bruiloft van het Lam en het Duizendjarig Vrederijk.
In Lukas 24 : 44 zien we dat de Heere Jezus Zelf de Psalmen bij name noemt: “En Hij zeide tot hen: Dit zijn de woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog met u was, namelijk dat het alles moest vervuld worden, wat van Mij geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen”. U ziet dus dat in de Psalmen dingen staan, die vervuld moeten worden, zij bevatten Profetieën.
In Psalm 34 : 21 lezen we bijvoorbeeld: “Hij bewaart al zijn beenderen; niet een van die wordt gebroken.” In Joh. 19 : 33 – 36 vinden we: “Maar komende tot Jezus, toen zij zagen, dat Hij nu gestorven was, zo braken zij Zijn benen niet. Maar een der krijgsknechten doorstak Zijn zijde met een speer, en terstond kwam er bloed en water uit. En die het gezien heeft, die heeft het getuigd, en zijn getuigenis is waarachtig; en hij weet, dat hij zegt, wat waar is, opdat ook gij geloven moogt. Want deze dingen zijn geschied, opdat de Schrift vervuld worde: Geen been van Hem zal verbroken worden”. Psalm 34 : 21 is dus een profetie aangaande het lijden en sterven van de Heere Jezus, ver voor Zijn geboorte geprofeteerd door de profeet David. Deze profetie is dus reeds VERVULD. De Psalmen vormen een Profetisch zangboek! Was David dan een profeet? Ja! Zoekt u Handelingen 2 : 25, 29 – 31 maar eens op. Daar staat LETTERLIJK dat David een profeet was. Zo zijn er vele voorbeelden meer te vinden in het boek van de Psalmen. In deze studie willen dan stilstaan bij Psalm 22.
De Bijbel is 100 % WAAR!
Het gedeelte waar de Heere Jezus Christus spreekt over “dat het alles moest vervuld worden, wat van Mij geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen”, Lukas 24, is een gedeelte wat gaat over de periode na de Opstanding van Jezus Christus. In vers 46 van dit gedeelte lezen we: “En zeide tot hen: Alzo is er geschreven, en alzo moest de Christus lijden, en van de doden opstaan ten derde dage”. De Bijbel is WAAR, wat de Heere geschreven heeft, KOMT LETTERLIJK UIT. Zie bijvoorbeeld de pagina ‘Is Gods Woord waar? Hebben wij het geïnspireerde Woord van God?’ David leefde in ca. 990 voor Chr. tot ca. 920 voor Chr. (Anderen dateren het op 1010 tot 972 voor Chr.) Alles wat hij profeteerde over de eerste komst van Jezus Christus is letterlijk uitgekomen. Menselijker wijs is dat onmogelijk! Maar de Heere heeft Zijn Woord geïnspireerd. God is WAAR, Zijn Woord is WAAR. Hij heeft Zijn Woord voor ons bewaard, als wij dat Woord dan ook maar aannemen zoals het is, en niet gaan veranderen (denk aan alle nieuwe vertalingen die er verschijnen).
Psalm 22: Profetie van Christus’ lijden
We zien dus dat er onder andere geprofeteerd is over het lijden en de opstanding van Jezus Christus. En in Psalm 22 vinden we daar een schitterend voorbeeld van. Het begint direct met vers 2, waar staat: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten, verre zijnde van Mijn verlossing, van de woorden van Mijn brullen”. Wie heeft die woorden uitgeroepen? De Heere Jezus aan het kruis van Golgotha, circa 1000 jaar na de Profeet David! We vinden het in Matthéüs 27 : 46: “En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God, Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten!” Maar dat tweede deel van dat vers 2 van Psalm 22 dan? Daar staat “verre zijnde van Mijn verlossing”. Had Jezus Christus dan verlossing nodig? Hij stierf toch voor onze zonden? Hij heeft toch onze zonden in Zijn lichaam weggedragen (1 Petr. 2 : 24)? Waar die verlossing op slaat, staat in hetzelfde Matthéüs 27, alleen nu vers 49: “Doch de anderen zeiden: Houd op, laat ons zien, of Elia komt, om Hem te verlossen”. Of zoals we in vers 43 zien: “Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem wel wil; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon”. Mensen bespotten de Heere Jezus, en vonden dat Hij Zichzelf moest redden, of dat God of Elia, Hem maar moest komen redden, verlossen. Maar Jezus Christus was het “Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt” (Joh. 1 : 29). Hij moest sterven voor onze zonden, op het moment van de kruisiging was díe verlossing voor Hem ver weg.
Jezus’ strijd
Psalm 22 : 3 zegt: “Mijn God! Ik roep des daags, maar Gij antwoordt niet; en des nachts, en ik heb geen stilte”. We weten van de strijd die de Heere Jezus in Gethsémané voerde, toen het avond was. Hoe Zijn zweet veranderde in grote druppels bloed (Luk. 22 : 44), hoe Hij bad “Mijn Vader! Indien deze drinkbeker van Mij niet voorbij kan gaan, ten zij dat Ik hem drinke, Uw wil geschiede!” (Matth. 26 : 42). Jezus Christus dronk de beker, Hij stierf voor u en mij! Van deze beker werd Hij niet verlost, verloste Hij Zichzelf niet, en deed daarin de wil van de Vader! Vóór het zesde uur was Jezus gekruisigd! En dan laat de Bijbel zien dat er van het zesde uur tot het negende uur een duisternis was (Luk. 23 : 44)! Toen riep Hij uit: “Het is volbracht. Vader in Uw handen beveel Ik Mijn geest.” (Joh. 19 : 30, Luk. 23 : 46).
In de verzen 5 en 6 van Psalm 22 vinden we dan nog eens de sceptische reacties van de Farizeeën en de moordenaar aan het kruis naast Hem: “Op U hebben onze vaders vertrouwd; zij hebben vertrouwd, en Gij hebt hen uitgeholpen. Tot U hebben zij geroepen, en zijn uitgered; op U hebben zij vertrouwd, en zijn niet beschaamd geworden”. Hun redenering moet als volgt zijn geweest: Wanneer de Heere God andere ‘goede mensen’ verlost, dan moet Christus niet goed zijn, want Hij wordt niet verlost. Dat blijkt onder andere uit Matthéüs 27 : 42: “Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelf niet verlossen”. Wanneer zij de Schriften kenden, dan wisten zij dat de Messias moest lijden en verhoogd worden (Jes. 52 : 13 – 53 : 12)! Dan behoefden zij niet te twijfelen.
Was Jezus Christus een Worm?
En dan komen we in vers 7 van Psalm 22 een vreemde uitspraak tegen: “Maar Ik ben een Worm en geen Man, een smaad van mensen, en veracht van het volk”. Die verachting zijn we al wel tegengekomen. Maar hoe zit dat met de uitspraak “Ik ben een Worm”? Jezus Christus heeft Zichzelf niet alleen een Worm genoemd, maar Hij heeft Zichzelf ook vergeleken met een ‘verhoogde slang’. In Johannes 3 : 14, het gesprek van Jezus met Nicodémus over de wedergeboorte, zegt Hij: “En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden”. Zowel de Worm als de slang zitten Bijbels gezien in dezelfde familie, want voor de draak, de oude slang, is het eeuwige vuur bereid (Openb. 12 : 3, 9; Matth. 25 : 41). In Markus 9 : 44 lezen we over de worm, hier overigens van mensen: “Waar hun worm niet sterft, en het vuur niet uitgeblust wordt”. U ziet daar overigens staan ‘hun worm’. De worm is dus iets persoonlijks. Het is HUN worm die niet sterft in het eeuwige vuur. Laat de Bijbelse waarschuwing tot u doordringen, en u begrijpt waarom de nieuwe vertalingen dit vers schrappen of veranderen. De mens wil Gods waarschuwingen niet, de mens wil alleen horen: ‘God is liefde’. God is liefde! Alleen door die Liefde heeft Hij Zijn Zoon gezonden; en Zijn volbrachte werk, Zijn vergoten bloed, zal de mens wel moeten aannemen (Joh. 3 : 16). Het is Jezus Christus Die zegt: “Want wat baat het een mens, zo hij de gehele wereld gewint, en lijdt schade aan zijn ziel? Of wat zal een mens geven, tot lossing van zijn ziel?” (Matth. 16 : 26). We hebben al eerder bij het thema ‘geest, ziel en lichaam’ stilgestaan, en toen onder andere gezien, dat de ziel een lichamelijke vorm is (Luk. 16; Openb. 6 : 9 – 11). En wat blijkt er dan uit bijvoorbeeld de Profetieën? Dat Jezus Christus Zijn ziel voor ons aan het kruis geofferd heeft! In Jesaja 53 : 10 – 12 lezen we daarover: “Doch het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen; Hij heeft Hem krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkig voortgaan. Om de arbeid van Zijn ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen. Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in de dood, en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft”. Jezus Christus werd tot zonde gemaakt voor ons (2 Kor. 5 : 21). Ziet u het enkelvoudige ‘tot zonde’? De zonde aan het kruis wordt gepersonifieerd in een slang volgens Johannes 3 : 14. Galaten 3 : 13 zegt dat Christus voor ons tot een vloek is geworden. Op de één of andere manier werd Jezus Christus zo gelijk aan de zonde, dat we kunnen spreken over de verhoogde slang. Jezus Christus nam de verantwoordelijkheid van iemand op zich, die schuldig was aan het brengen van de zonde in de wereld. Dat was hetgeen waar Hij in Gethsémané voor bad. Wanneer de mens de gerechtigheid van Jezus Christus niet aanneemt, dan gebeurt met hem hetzelfde als met de duivel: hij verwordt tot een worm in de poel des vuurs, en dat is wat de tekst in Psalm 22 : 6 onder andere aangeeft. Jezus Christus heeft uw plaats namelijk ingenomen aan dat kruis. En wanneer u die verzoening niet aanneemt, dan is die plaats alsnog voor u: het loon van de zonde is de dood (Rom. 6 : 23). Zie ook de pagina over Hemel en hel.
De spot van de verzen 8 en 9 van Psalm 22 hebben we reeds uitvoerig bekeken.
Van geboorte tot een verwonde hiel en een vermorzelde kop
Maar dan komen we bij vers 10 en 11, waar we allereerst de geboorte van de Heere Jezus Christus zien: “Gij zijt het immers, Die mij uit de buik hebt uitgetogen; Die mij hebt doen vertrouwen, zijnde aan de borsten mijner moeder. Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af; van de buik mijner moeder aan zijt Gij mijn God”. De Heere Jezus Christus is Gods Zoon, Hij is uit de Heilige Geest bij een maagd geboren. We zien hier Zijn dienst aan de Vader, in afhankelijkheid van de Vader. Hoewel Jezus Christus God was, kwam Hij om de wil van de Vader te doen (Hebr. 10 : 9). Vervolgens lezen we in vers 12, 13 en 14: “Zo wees niet verre van mij, want benauwdheid is nabij; want er is geen helper. Vele varren hebben mij omsingeld, sterke stieren van Basan hebben mij omringd. Zij hebben hun mond tegen mij opgesperd, als een verscheurende en brullende leeuw”. Dit is een verwijzing naar de vijanden van de Heere Jezus Christus: De Schriftgeleerden, de Farizeeën, die ook wel vergeleken worden met de giftige schorpioen (Ezech. 2 : 6) of met slangen of adderengebroed (Matth. 23 : 33); maar tevens zijn ook de heidenen vijanden. In Handelingen 4 : 25 – 29 lezen we dan ook: “Die door de mond van David, Uw knecht, gezegd hebt: Waarom woeden de heidenen, en hebben de volken ijdele dingen bedacht? De koningen der aarde zijn te zamen opgestaan, en de oversten zijn bijeenvergaderd tegen de Heere, en tegen Zijn Gezalfde. Want in der waarheid zijn vergaderd tegen Uw heilig Kind Jezus, Die Gij gezalfd hebt, beiden Heródes en Pontius Pilatus, met de heidenen en de volken Israëls; om te doen al wat Uw hand en Uw raad te voren bepaald had, dat geschieden zou. En nu dan, Heere, zie op hun dreigingen, en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw woord te spreken”. Dat die varren en stieren staan voor de volken, zullen we zo ook nog eens zien in Daniël. En wat doen zij? Zij hebben hun mond opengedaan als dat van een brullende leeuw! Zij zijn het werktuig van de satan geworden! “Weest nuchter en waakt, want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een briesende leeuw, zoekende, wie hij zou kunnen verslinden” (1 Petr. 5 : 8). Nu, we weten dat de duivel de Heere Jezus slechts aan de hiel heeft kunnen verwonden. Echter, zijn kop zal door de Heere Jezus Christus vermorzeld worden, overeenkomstig de eerste belofte die de Heere over de verlossing aan de mens gaf in Genesis 3 : 15: “En ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; dat zal u de kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen (= hielen) vermorzelen”.
De kruisiging
In Psalm 22 : 16 – 19 lezen we een beschrijving van de kruisiging: “Mijn kracht is verdroogd als een potscherf, en mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; en Gij legt mij in het stof des doods. Want honden hebben mij omsingeld; een vergadering van boosdoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorgraven. Al mijn beenderen zou ik kunnen tellen; zij schouwen het aan, zij zien op mij. Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad”. De handen en de voeten van de Heere Jezus werden voor ons doorboord! In deze Psalm lezen we iets van het feit, wat voor een gruwelijke straf de kruisiging was. In naslagwerken kunt u het volgende vinden over de kruisiging:
“Kruisiging werd niet door de Romeinen uitgevonden, zij namen deze straf over van de Carthagers of Puniërs, een bevolkingsgroep in Noord-Afrika die ook bij het Romeinse Rijk ingelijfd werd. De Romeinen waren wel degenen die deze straf ontwikkelden tot de gruwelijkste vorm van executie. In Israël werden alleen weggelopen slaven en de ergste misdadigers tegen de staat zo gestraft. Voordat hij aan het kruis werd gehangen, werd de gevangene gegeseld met een zweep met metalen punten; dit veroorzaakte afschuwelijke pijn en bloedverlies. Daarna moest hij de dwarsbalk dragen naar de plaats van de executie. De staande balk stond daar al op zijn plaats. De armen van de gevangene werden uitgestrekt en aan de dwarsbalk gespijkerd, waarna deze aan de staande balk werd bevestigd; hieraan werden ook zijn voeten vastgespijkerd. Het sterven was zeer langzaam en martelend; soms duurde het dagen. De gekruisigde kreeg vreselijke dorst, het neerhangend hoofd leed aan ondraaglijke hoofdpijn. Hevige koorts en angst kwelden de gevangene. Het hele lichaamsgestel werd aangetast. Doodsoorzaak was uiteindelijk verstikking. Soms werd aan het lijden een eind gemaakt door het breken van de beenderen”. (Bronnen: 'De Bijbel gaat open', uitg. Ark boeken, en: 'Bijbelse encyclopedie' uitg. Kok Kampen, 6e druk.)
De hoornen der eenhoornen?! Een vertalingfout?
“Maar Gij, HEERE! wees niet verre; mijn Sterkte! haast U tot mijn hulp. Red mijn ziel van het zwaard, mijn eenzame van het geweld van de hond. Verlos mij uit de muil van de leeuw; en verhoor mij van de hoornen der eenhoornen” (Psalm 22 : 20 – 22). Hierin zien we opnieuw de bede van de Heere Jezus Christus in de hof van Gethsémané. Maar Hij zei, zoals we in het Nieuwe Testament zien: “Vader, Uw wil geschiede” (Matth. 26 : 42). In dit gedeelte komen we iets moeilijks tegen, namelijk: “en verhoor mij van de hoornen der eenhoornen”. De Christelijke wetenschap redeneert als volgt: een eenhoorn hebben wij nog nooit gezien, dus die bestaat niet! Men heeft er in de nieuwe vertalingen dan ook wilde woudos of buffel van gemaakt. Er staat dan niet ‘verhoor mij van de hoornen der eenhoornen’, maar ‘bescherm mij tegen de hoornen van de woudossen/stieren/of buffels’. Overigens: Dinosaurussen zijn ook reconstructies op grond van geraamtes. De dieren zelf heeft men nog nooit gezien. Toch neemt men aan dat ze er zo hebben uitgezien als de wetenschap nu leert (kleur/huid/omvang)! Net zo als men uit geraamtes afleidt, dat de eerste mensen, aapmensen zouden zijn. Aan de hand van één schedel, kunnen echter verschillende reconstructies gemaakt worden, waarvan de één lijkt op een aap, waarvan de ander lijkt op een mens. Zie de figuur hiernaast. Toch baseert de evolutietheorie zich op zulke on-wetenschappelijke methoden, die men vervolgens aanneemt als waarheid, terwijl men het Woord van God verwerpt. Van de evolutietheorie zijn GEEN OOGGETUIGEN-verslagen, van de opstanding van Jezus Christus WEL MEER DAN 500 (1 Kor. 15 : 6). Eenhoornen hebben dus nooit bestaan zegt men! Eenhoornen komen voor in oude mythen! Echter we hebben gezien dat mythologie niet altijd op onzin berust (Zie de pagina over Engelen en UFO’s). Gods Woord laat zien dat Gods zonen een reuzengeslacht op de aardbodem gekweekt hebben, waarvoor God de zondvloed moest sturen (Gen. 6). De geweldigen, de mannen van naam, uit de voortijd hebben daar hun oorsprong. Zij hadden echter hun oorsprong in de geestelijk negatieve wereld, en mensen zijn hen gaan vereren als God, als goden!
En dan de eenhoornen. De Bijbel laat in de eerste plaats zien dat eenhoornen in de profetie weldegelijk belangrijk zijn! Zoekt u Daniël 8 : 5 maar eens op. De dieren van Daniël zijn inderdaad volken. Leest u vers 19 – 22 van Daniël 8 maar. Vervolgens lezen we bijvoorbeeld in Jesaja 34 : 6 - 8 het volgende: “Het zwaard des HEEREN is vol van bloed, het is vet geworden van smeer, van het bloed der lammeren en der bokken, van het smeer der nieren van de rammen; want de HEERE heeft een slachtoffer te Bozra, en een grote slachting in het land der Edomieten. En de eenhoornen zullen met hen afgaan, en de varren met de stieren; en hun land zal doordrenkt zijn van het bloed, en hun stof zal van het smeer vet gemaakt worden. Want het zal zijn de dag van de wraak des HEEREN, een jaar der vergeldingen, om Sions twistzaak.” Eenhoornen spelen dus weldegelijk een belangrijke rol in profetie. Wanneer we dit gaan veranderen, veranderen wijzelf het VASTE WOORD DER PROFETIE naar ons inzicht! Dat is juist waartegen de Heere in Zijn Woord waarschuwt.
Maar bestaan er ook ECHTE EENHOORNEN? Nu de Bijbel beschrijft vurige paarden (2 Kon. 2 : 11; 6 : 17). Die hebben wij ook nog nooit in letterlijke zin gezien, bestaan die soms ook niet? Of moeten wij soms de vraag stellen: ‘Geloven wij Gods Woord nu wel of niet?’ Als de Bijbel spreekt over de woonplaats van God, dan spreekt de Bijbel over de zijden van het Noorden (Psalm 48 : 3; 139 : 8a; zie de pagina over ‘hemel en hel’). Zo lezen we in Psalm 22: ‘verhoor mij van de hoornen van de eenhoornen’. Eenhoornen staan bekend als witte paarden. Waarom zouden eenhoornen wit zijn? Bij de tweede komst van Christus op aarde, komt hij met de hemelse legers, op witte paarden (Openb. 19 : 14). De Heere zegt: ‘verhoor mij van de hoornen der eenhoornen’, zoals hij in het Oude Testament van tussen de twee cherubs vanaf de ark met Mozes sprak (Ex. 25 : 22). Zullen die witte paarden eenhoornen zijn? Schrift met Schrift vergelijkend sluiten wij dat niet uit. Echter de profetieën spreken van een geitenbok met een grote hoorn (Dan. 8 : 5), daarom zeggen wij hier niet: HET IS ZO. Echter, wat we wel gezien hebben, is dat we Gods Woord niet zo maar moeten gaan aanpassen, omdat WIJ (de menselijke wetenschap, ook al noemt die wetenschap zich ‘Christelijk’) denken dat er geen eenhoornen bestaan! God heeft Zijn Woord gegeven. “Al de Schrift is van God ingegeven”, zegt 2 Timótheüs 3 : 16. Laten wij dat Woord dan ook bewaren, zoals de Heere ons daartoe oproept (1 Joh. 2 : 5 bijvoorbeeld). En komen wij dan een moeilijke passage tegen, waar we in eerste instantie geen raad mee weten, laten we die passage dan niet veranderen, maar laten we de Heere bidden om inzicht in Zijn Woord! Daarvoor hebben wij met de wedergeboorte immers Zijn Geest ontvangen.
Het Duizendjarig Vrederijk
Vervolgens komen we met Psalm 22 terecht in een beschrijving van het Duizendjarig Vrederijk. Israël zal God dienen, er zal overvloed zijn (vers 27). Alle heidenvolken zullen naar Jeruzalem komen, om de Heere te aanbidden (vers 28). Vers 29 zegt: “Want het Koninkrijk is des Heeren, en Hij heerst onder de heidenen”.
Profetie over de wedergeboorte
En dan lezen we in vers 31 van Psalm 22 nog een profetie over de wedergeboorte: “Zij zullen aankomen, en Zijn gerechtigheid verkondigen aan het volk, dat geboren wordt, omdat Hij het gedaan heeft”. De Heere heeft een volk geboren doen worden. Uit onvergankelijk zaad (1 Petr. 1 : 23)! De wedergeboorte moest ook wel in deze Psalm over de kruisiging aanwezig zijn (1 Petr. 1 : 3), want toen Jezus met Nicodémus sprak over de wedergeboorte, sprak Hij met Nicodémus over de verhoogde slang in de woestijn (Joh. 3 : 14)! Uit Jezus Christus, uit Zijn volbrachte werk is dat onvergankelijke zaad geboren. Hij heeft het gedaan. In Hem hebben wij eeuwig leven (Joh. 3 : 16).
Psalm 23: de Gemeente en haar Herder
In Psalm 22 stond met name het lijden, de kruisiging centraal. Psalm 23 is de overbekende Psalm: “De Heere is mijn Herder”. Deze Psalm is eigenlijk profetisch een weergave van de Gemeente-bedeling. In het Oude Testament, zien we dat reeds velen, die de Heere wilden dienen, schaapherders waren: Abel, Abraham, Izak, Jakob en Jozef, Mozes en David, het waren allen schaapherders. En wat zegt deze Psalm: “De Heere is mijn Herder”. In het Nieuwe Testament lezen we dan ook dat de Heere Jezus onze Herder en Opziener is: “Want gij waart als dwalende schapen, maar gij zijt nu bekeerd tot de Herder en Opziener van uw zielen” (1 Petr. 2 : 25). Hij is de Herder en Opziener over onze zielen. Wanneer u uw leven aan Hem hebt overgegeven, dan leidt Hij u (Psalm 23 : 3)! Dan draagt Hij u, indien nodig, terug naar de kudde (Luk. 15 : 5). Wanneer u een schaap van Zijn kudde bent, dan zult u ook alleen Hem volgen, dan kent u Zijn stem (Joh. 10 : 4). Maar daarin ziet u ook weer hoe belangrijk het is, dat u het Woord kent! Door het Woord mogen wij de stem van onze Herder leren kennen, en blijven wij beschermd tegen allerlei huurlingen! Hij leidt ons, Hij corrigeert ons! Hij heeft niet voor niets ‘een stok en staf’. Enerzijds als wapen tegen de wilde dieren, anderzijds om de schapen te leiden. Een correctie schijnt op het moment nooit fijn te zijn: “En alle kastijding als die tegenwoordig is, schijnt geen zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid aan hen, die daardoor geoefend zijn” (Hebr. 12 : 11). Maar we weten dat de Heere nooit iets voor niets doet; daarna mogen we de vrucht ervan plukken. Hij leidt ons, we mogen nu reeds bij Hem verblijven, gericht zijn op Hem, alles verwachten van Hem!
Psalm 24: Jezus Christus Koning op aarde
En dan, na de Opname van de Gemeente en na de Grote Verdrukking, breekt het Duizendjarig Vrederijk aan. Jezus Christus zal als Koning heersen op aarde! En daarvan lezen we in Psalm 24. Vers 1 bijvoorbeeld: “De aarde is des Heeren, alsook haar Volheid, de wereld en die daarin wonen”. Vers 8 zegt: “Wie is de Koning der ere? De Heere, sterk en geweldig; de Heere, geweldig in de strijd”.
Zo ziet u, hier in de Psalmen, een profetisch drieluik! Voor ons is niet alles Profetie meer. Een gedeelte is reeds vervuld. De rest zal gebeuren! DE HEERE DOET WAT HIJ ZEGT!