Protestantisme (Calvinisme) – over de totale verdorvenheid van de mens

 

Inleiding

In de inleiding van deze serie hebben we gezien dat het Protestantisme is ontstaan als afscheiding van de Rooms-katholieke Kerk. Men rekende weliswaar af met de afgoderij van Rome en schreef de Schrift het hoogste gezag toe, maar toch handhaafde men twee sacramenten en noemt men de voorganger “dominee”. De Protestantse kerken bleven dus hangen in een sfeer van het “kerkelijke” instituut, verbonden met sacramenten e.d. De leer van Johannes Calvijn, alhoewel die niet in alle Protestantse kerken in dezelfde mate gevolgd wordt, heeft wel een grote stempel op het Protestantisme gedrukt. De vijf hoofdpunten, die worden weergegeven met het Engelse woord “TULIP”, zullen we dan ook in deze serie bespreken. 


De “T” van “TULIP”

In dit deel wordt de eerste letter van “TULIP” besproken, de “T”, die staat voor “Total depravity”, oftewel: “Totale verdorvenheid van de mens”. Kortweg komt het erop neer, dat men op basis van teksten uit Gods woord, beweert dat u als mens dusdanig verdorven zou zijn, dat het onmogelijk zou zijn om u als mens tot de Heere God te bekeren. De mens zou de Heere God nooit zoeken of uit zichzelf de Heere Jezus aannemen om gered te worden. Het is volgens het Protestantisme de Heere God, Die u eerst wederom geboren zou moeten doen worden, voordat u de Heere Jezus zou kunnen geloven. Hier is de Calvinistische uitverkiezingsleer doorheen te zien, want als de Heere God u niet wederom geboren zou doen worden, waar u zelf dus niets aan zou kunnen doen, zou u voor eeuwig verloren gaan. Het gevolg is dus, dat men leert dat de Heere God mensen bewust verloren laat gaan.


De Nederlandse Geloofsbelijdenis over totale verdorvenheid

Als voorbeeld vinden we in de “Nederlandse Geloofsbelijdenis”, of de “Belijdenis des Geloofs der Gereformeerde Kerken” het volgende geschreven in Artikel 14 dat “Van de schepping en de val des mensen en zijn onvermogen tot het het ware goed” heet:

“Maar als hij in ere was, zo heeft hij het niet verstaan, noch zijn uitnemendheid erkend, maar heeft zichzelf willens der zonde onderworpen, en overzulks den dood en der vervloeking, het oor biedende aan het woord des duivels. Want het gebod des levens, dat hij ontvangen had, heeft hij overtreden, en heeft zich van God, Die zijn ware leven was, door de zonde afgescheiden; hebbende zijn gehele natuur verdorven; waardoor hij zich schuldig gemaakt heeft des lichamelijken en geestelijken doods. En in al zijn wegen goddeloos, verkeerd en verdorven geworden zijnde, heeft hij verloren al zijn uitnemende gaven, die hij van God ontvangen had en heeft niet anders overig behouden dan kleine overblijfselen daarvan, dewelke genoegzaam zijn om den mens alle onschuld te benemen; (…) Daarom verwerpen wij al wat men hiertegen leert van den vrijen wil des mensen, aangezien de mens niet dan een slaaf der zonde is, en geen ding kan aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven zij. Want wie is er, die zich beroemen zal iets goeds te kunnen doen als uit zichzelf, daar toch Christus zegt: Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke?” [1]. 

In dit stukje lezen we dus dat de mens zo zondig is, dat de mens zelfs geen eigen wil zou hebben. Ook die wil is aan de zonde onderhevig, en de mens zou dus nooit voor de Heere God kunnen kiezen, tenzij de Heere God het aan de mens zou geven. En daar wordt dan de Bijbeltekst Joh. 6 : 44 voor gebruikt: de Heere God moet de mens trekken. Op dit vers zullen we in een volgend deel nog terugkomen.


En er lijkt weldegelijk een Bijbelse onderbouwing te zijn

Er zijn natuurlijk allerlei Bijbelverzen die dit lijken te onderstrepen. Een aantal Bijbelverzen die in de voetnoten bij artikel 14 genoemd worden, zijn bijvoorbeeld Ef. 2 : 1, waar we geschreven vinden: “EN u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden”. Als ongelovige was u dood, en de Heere God heeft u levend gemaakt. Zo wordt ook Ps. 94 : 11 genoemd, waar geschreven staat: “De HEERE weet de gedachten des mensen, dat zij ijdelheid zijn”. 1 Kor. 2 : 14 wordt genoemd, waar we lezen: “Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden”. En Rom. 8 : 7: “Daarom dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet”. En Rom. 3 : 10: “Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één”. Onder artikel 14 staan nog enkele verzen meer, we gaan ze niet allemaal noemen. Maar daarbuiten kunnen we zelfs nog meer verzen noemen. Wat te denken van Ps. 51 : 7, waar geschreven staat: “Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen”. Of Jer. 17 : 9: “Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het; wie zal het kennen?”. En er zullen er nog wel meer teksten te vinden zijn.

Het punt is dat al deze teksten waarheid zijn. Ze staan allemaal in Gods woord. Het zijn de woorden Gods die laten zien wat de mens, wat de mensheid zonder God in Gods ogen voorstelt. Helemaal niets. Inderdaad is de mens van nature verdorven, en volgt hij zijn eigen vlees liever en is hij niet met de Heere God en Zijn woorden bezig  (zie bijv. 2 Tim. 3 : 8).


Heeft de mens geen eigen wil?

Maar waar gaat het dan fout in artikel 14 van de “Nederlandse geloofsbelijdenis”? Waar gaat het fout bij de “T” van “TULIP” uit de vijf hoofdpunten van het Calvinisme? Het gaat fout als men beweert dat de mens geen eigen wil heeft om voor de Heere te kiezen… Dat is namelijk niet iets wat de Heere God in Zijn woord laat zien. U heeft als mens weldegelijk een vrije wil waarmee u voor of tegen de Heere en Zijn woorden kunt kiezen.

Dat is al in het Oude Testament te zien. Daar lezen we over het volk van God, Israël. Toen was de mens al in zonde gevallen, maar de wedergeboorte, dat de mens levend is geworden voor de Heere God, zoals wij dat in deze Gemeente-tijd kennen, dat was er toen ook nog niet. En toch is dan in bijvoorbeeld Ex. 35 : 6 te lezen: “Neemt van hetgeen dat gijlieden hebt een hefoffer den HEERE; eenieder wiens hart vrijwillig is, zal het brengen ten hefoffer des HEEREN: goud en zilver en koper”. Zelfs daar, onder die omstandigheden, had de mens een vrije wil, waarmee hij kon kiezen om God te dienen. En men gaf daar dusdanig gehoor aan, dat er op een gegeven moment een oproep kwam om niet meer in te zamelen (Ex. 36 : 5, 6). En zo komt dat woordje “vrijwillig” vaker voor (Ex. 35 : 21; 1 Kron. 28 : 21; Ezra 7 : 13, 16). In Psalm 119 : 108 lezen we nog: “Laat U toch, o HEERE, welgevallen de vrijwillige offeranden mijns monds; en leer mij Uw rechten”. Mensen kunnen dus klaarblijkelijk met een vrije wil kiezen. En de Heere geeft die vrije keuze… 


De vrije wil en het Evangelie

Zo ook met de verkondiging van het Evangelie, het aannemen van de Heere Jezus Christus. In 1 Tim. 1 : 15 staat geschreven: “Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben”. De Heere Jezus Christus is dus in de wereld gekomen om zondaren te redden. Dat is wat de Heere God in Zijn woord laat zien. En dat is alle aanneming waardig… Eigenlijk zoals Paulus in 1 Kor. 15 : 1 tegen de Korinthiërs zei, dat zij het Evangelie aangenomen hebben. Mensen, die de Heere nog niet kennen, kunnen dus het Evangelie aannemen. Het is dan ook niet voor niets dat de Heere Zijn Heilige Geest heeft gegeven, die de wereld overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel. In Joh. 16 : 8 – 11 staat geschreven: “En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel: Van zonde, omdat zij in Mij niet geloven; En van gerechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader heen ga, en gij zult Mij niet meer zien; En van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is”. Dus het is de Heere, Die overtuigt. En wie overtuigt Hij? De wereld. Waarom overtuigt Hij? Omdat mensen zelf een beslissing moeten nemen. De Heere legt niemand iets op. Mensen uit de wereld kunnen dus overtuigd worden om de Heere Jezus als persoonlijke Verlosser aan te nemen. Dat geldt niet voor een select clubje mensen, maar voor alle mensen. Want het is Gods wil dat alle mensen gered worden. 2 Petr. 3 : 9 zegt: “De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen”.


Cornelius zocht God...

Een mooi voorbeeld vinden we in Hand. 10, de geschiedenis van de hoofdman Cornelius. In Cornelius zien we iemand die Godvrezend was, bad tot God en goede dingen deed (Hand. 10 : 2), maar nog niet gered was (Hand. 11 : 14). Dus ondanks dat het vlees van de mens zondig is, waar we allemaal mee te maken hebben, en de menselijke natuur verdorven is, kunnen er dus weldegelijk mensen zijn die naar God verlangen. En toen was het de Heere God die een prediker met Gods woord stuurde. Hij bracht Petrus op Cornelius’ weg om hem en zijn huis Jezus Christus te prediken. Hand. 10 : 36 zegt: “Dit is het woord dat Hij gezonden heeft den kinderen Israëls, verkondigende vrede door Jezus Christus: Deze is een Heere van allen” (zie ook Hand. 10 : 39 – 43). En toen kwamen zij tot geloof. Nu kunt u zeggen: de Heere God deed het tot geloof komen, want Hij zond Zijn Geest (Hand. 10 : 44). Maar kijkt u eens wat Petrus in Hand. 11 : 17 getuigde: “Indien dan God hun evengelijke gave gegeven heeft als ook ons, die in den Heere Jezus Christus geloofd hebben, wie was ik toch, die God konde weren?”. Met andere woorden: zij geloofden en daarop handelde de Heere God. Nogmaals, de Heere God dwingt niemand. Mensen kunnen tot bekering komen, door het horen van het woord van God (zie ook Rom. 10 : 13 – 14).


De Bijbelse volgorde van tot bekering komen

En dat is exact de volgorde zoals de Heere het aangeeft in Ef. 1 : 13 en 14: “In Welken ook gij zijt, nadat gij het Woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid, gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte, Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregen verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid”. De Heere God overvalt u dus niet om u tot geloof te dwingen, omdat u geen eigen wil zou hebben, maar Hij brengt u in aanraking met Zijn woord, waarop u tot geloof kunt komen, waarop u vervolgens verzegeld wordt met Zijn Geest. De Heere God handelt dus op een wilsbeslissing van u als mens.

Met andere woorden: ja, de mens is van nature verdorven. Maar er is geen “totale verdorvenheid”, waar ook de wil van de mens onder zou vallen. Ondanks dat u als mens met uw hart slechte dingen bedenkt, kunt u als mens overtuigd worden door het horen van het woord van God en tot geloof komen en vervolgens behouden worden.


Gods woorden brengen u bij Jezus Christus

De Heilige Geest overtuigt… Daar zijn al die teksten over de verdorvenheid dan ook voor gegeven. Daar is bijvoorbeeld ook de Wet nog steeds voor gegeven. Als mens kunt u bijvoorbeeld de geboden niet allemaal houden, maar de geboden leiden u wel tot Christus. Het laat u dus zien dat u redding nodig hebt. En dat is exact wat Gal. 3 : 24 zegt: “Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden”. U verdient als mens de hemel niet. U verdient als mens de hel. U hebt als mens Jezus Christus als uw persoonlijke Verlosser nodig. Met uw vrije wil kunt u de Heere afwijzen, maar bent u, door overtuiging van de Heilige Geest, ook in staat, om Hem daadwerkelijk aan te nemen.


Het grote gevaar: niet komen...

Door de Protestants Calvinistische leer lopen mensen het grote risico dat ze achterover gaan zitten niets doen, om te wachten tot ze door de Heere gegrepen worden. Terwijl de Heere zegt: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven” (Matth. 11 : 28). En dat heeft niets met eigen werken te maken. De Heere heeft alles volbracht, maar als mens zult u zijn genadegift (“cadeau”) wel moeten aannemen (Rom. 6 : 23). Waarom zou de Heere roepen: “Komt herwaarts…”, wanneer u daar niet toe in staat zou zijn? Dan zou Hij toch een misleider zijn? Maar Hij is geen misleider. U mag komen. Openb. 22 : 17 zegt: “En de Geest en de bruid zeggen: Kom. En die het hoort, zegge: Kom. En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet”. “En die wil”… “kome” en “neme”… Oftewel, zoals in de brieven aan de Gemeente geschreven staat: “Want een iegelijk die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden” (Rom. 10 : 13). Dat zijn de voorwaarden die de Heere stelt in Zijn woord. 

De Protestants Calvinsitische leer verlamt mensen als het ware, waardoor ze, als ze niet komen en niet belijden, alsnog naar de hel gaan, omdat ze niet tot wedergeboorte gekomen zijn. Daarmee is ook de Protestantse leer in de kern een leer die mensen weghoudt bij Jezus Christus. Ook Protestanten hebben de verkondiging van het Evangelie der Genade Gods nodig.

 

[1] Bron: https://www.nederlandse-geloofsbelijdenis.nl/artikel-14.