Het geslachtsregister van Jezus Christus
Jozef, de zoon van...?
In Matth. 1 : 1 – 17 vinden we het geslachtsregister van de Heere Jezus. In deze studie wordt niet op alle namen uit dat register ingegaan, maar toch wordt bij een aantal belangrijke zaken stilstaan. In Lukas 3 : 23 – 38 vinden we nog een geslachtsregister van Jezus Christus. In Matth. 1 : 16 wordt Jozef “de man van Maria” genoemd, “uit wie geboren is JEZUS, genaamd Christus”. Deze Jozef wordt een zoon van ene Jakob genoemd. In Lukas 3 : 23 wordt Jozef echter “de zoon van Heli” genoemd. Het blijken twee verschillende geslachtslijnen te zijn, want Jozef is volgens Matth. 1 : 7 een afstammeling van Salomo, die een zoon was van David (Matth. 1 : 6), maar Lukas spreekt over afstamming van David via zijn zoon Nathan (Luk. 3 : 31). Het geslachtsregister in Matthéüs moet het geslachtsregister van Jozef zelf zijn, omdat Matth. 1 : 16 zegt: “En Jakob gewon Jozef...”. Het geslachtsregister in Lukas moet dan het geslachtsregister van Maria zijn! Maar hoe kan het dan dat Jozef in Luk. 3 : 23 “de zoon van Heli” genoemd wordt? Dat komt omdat het Bijbelse begrip “zoon” een veel bredere betekenis heeft dan alleen “direct mannelijke afstammeling van”. In Matth. 1 : 1 zien we reeds dat er geschreven staat: “Het boek van het geslacht van Jezus Christus, de Zoon van David, de zoon van Abraham”. Ondanks dat David niet een directe zoon van Abraham was, maar wel een achter, achter, achter, achter, etc. achterkleinzoon, wordt hij in Gods Woord een zoon van Abraham genoemd. Zo wordt Jezus Christus een Zoon van David genoemd. En wanneer iemand trouwt en dus een schoonzoon wordt in de familie van zijn vrouw, noemt Gods Woord hem een zoon van de familie van zijn vrouw. Zo noemde Saul David bijvoorbeeld “mijn zoon”, terwijl de vader van David Isaï heette (1 Sam. 16). Maar David werd de schoonzoon van Saul (1 Sam. 18 : 17 – 30). En zo noemde Saul David “mijn zoon” in 1 Sam. 24 : 17: “En het geschiedde, toen David geëindigd had al deze woorden tot Saul te spreken, zo zeide Saul: Is dit uw stem, mijn zoon David? Toen hief Saul zijn stem op en weende”. En zo werd Jozef, als man van Maria, gerekend onder de zonen van Heli. De afstamming werd nu eenmaal bepaald via de mannelijke lijn.
Een eeuwig Koninkrijk?
We lezen dus dat de Messias geboren is uit de familie van Abraham, van Jakob (Israël), van Juda en van koning David. Dit is precies wat we in het Oude Testament geprofeteerd zien. Toen Jakob zijn zonen zegende, zei hij tegen Juda in Gen. 49 : 8 – 10: “Juda! gij zijt het, u zullen uw broeders loven; uw hand zal zijn op de nek van uw vijanden; voor u zullen zich de zonen van uw vader nederbuigen. Juda is een leeuwenwelp! gij zijt van de roof opgeklommen, mijn zoon! Hij kromt zich, hij legt zich neer als een leeuw, en als een oude leeuw; wie zal hem doen opstaan? De schepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en aan Deze zullen de volken gehoorzaam zijn”. De scepter zal van Juda niet wijken... Het gaat dus om een Koningschap! Aan David de koning wordt een eeuwig Koninkrijk beloofd. In 2 Sam. 7 : 12 – 16 lezen we dat de profeet Nathan hem in opdracht van God het volgende zegt: “Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn, en gij met uw vaderen zult ontslapen zijn, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, dat uit uw lichaam voortkomen zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen. Die zal Mijn Naam een huis bouwen; en Ik zal de stoel van zijn koninkrijk bevestigen tot in eeuwigheid. Ik zal hem zijn tot een Vader, en hij zal Mij zijn tot een zoon; die, als hij misdoet, zo zal Ik hem met een mensenroede en met plagen der mensenkinderen straffen. Maar Mijn goedertierenheid zal van hem niet wijken, zoals Ik die weggenomen heb van Saul, die Ik van voor uw aangezicht heb weggenomen. Doch uw huis zal bestendig zijn, en uw koninkrijk tot in eeuwigheid, voor uw aangezicht; uw stoel zal vast zijn tot in eeuwigheid”.
Echter we weten hoe Salomo zondigde, door vele vrouwen uit de volken te nemen. Hij ging hun afgoderij achterna. In Neh. 13 : 26 lezen we over hem: “Heeft niet Salomo, de koning van Israël, daarin gezondigd? Hoewel er onder vele heidenen geen koning was, gelijk hij, en hij zijn God lief was, en God hem tot koning over gans Israël gesteld had, deden de vreemde vrouwen ook hem zondigen”. We weten hoe het Koninkrijk in tweeën splitste: het tien stammenrijk Israël, en het twee stammenrijk Juda. Hoe zowel het tien stammenrijk als het twee stammenrijk in zonde vielen door afgoderij, en uiteindelijk zelfs het twee stammenrijk Juda in Ballingschap ging. Het kwam zelfs zover dat de Heere tegen koning (Je)Chonia (of Jojachin) zei dat er niemand van zijn zaad op de troon zal zitten. In Jer. 22 : 28 – 30 staat geschreven: “Is dan deze Chonia een veracht, verstrooid, afgodisch beeld? Of is hij een vat, waaraan men geen lust heeft? Waarom zijn hij en zijn zaad uitgeworpen, ja, weggeworpen in een land, dat zij niet kennen? O land, land, land! hoor des HEEREN woord! Zo zegt de HEERE: Schrijft deze zelfde man als kinderloos op, een man, die niet voorspoedig zal zijn in zijn dagen; want er zal niemand van zijn zaad voorspoedig zijn, zittende op de troon van David, en heersende meer in Juda”. Maar dat betekent dat de Heere Jezus nooit de “Koning der Joden” zou kunnen worden, indien Jozef Zijn vader was. In Matth. 1 : 11 leest u namelijk hoe (Je)Chonia in de geslachtslijn van Jozef staat: “En Josias gewon Jechonias, en zijn broeders, omtrent de Babylonische wegvoering”. Maar Jozef wás niet Zijn vader. In Matth. 1 : 18 lezen we namelijk: “De geboorte van Jezus Christus was nu aldus: want toen Maria, Zijn moeder, met Jozef ondertrouwd was, eer zij samengekomen waren, werd zij zwanger bevonden uit de Heilige Geest”. Maria was zwanger uit de Heilige Geest! God de Vader was de Vader van de Heere Jezus. De Heere God had ervoor gezorgd dat de vrouw Maria zaad kreeg, en dat er een kind geboren werd! We hebben in een andere studie stilgestaan bij de maagdelijke geboorte. Maar de geschiedenis van het volk Israël, door de koningen heen, bewijst dat de Heere Jezus uit een maagd geboren moest worden, anders had de Messias, de Koning nooit kunnen regeren op de troon van David. En dat is exact wat de engel Gabriël Maria vertelde bij de aankondiging van de geboorte van de Heere Jezus in Luk. 1 : 31 – 33, wat wel gaat gebeuren: “En zie, gij zult bevrucht worden, en een Zoon baren, en zult Zijn Naam noemen JEZUS. Deze zal groot zijn, en de Zoon van de Allerhoogste genaamd worden; en God, de Heere zal Hem de troon van Zijn vader David geven. En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in eeuwigheid, en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde zijn”. Gods belofte, dat “De schepter zal van Juda niet wijken” (Gen. 49 : 10), zal in Jezus Christus, de “Leeuw, Die uit de stam van Juda is, de Wortel Davids” (Openb. 5 : 5), in vervulling gaan. Hij zal terugkomen als “Koning der koningen” (Openb. 19 : 16) en heersen over de hele aarde. Exact zoals de profeet Zacharia profeteerde in Zach. 14 : 3, 4 en 9: “En de Heere zal uittrekken, en Hij zal strijden tegen die heidenen, gelijk op de dag dat Hij gestreden heeft, op de dag van de strijd. En Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in tweeën gespleten worden naar het oosten, en naar het westen, zodat er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft van de berg zal wijken naar het noorden, en de helft ervan naar het zuiden. (...) En de Heere zal tot Koning over de ganse aarde zijn; te dien dage zal de Heere één zijn, en Zijn Naam één”.
Vreemde vrouwen
We zagen al even hoe Salomo tot zondigen kwam door vreemde vrouwen. Het volk Israël had de opdracht om zich niet te vermengen met de vreemde volken van het land waar zij naar toegingen. In Deut. 7 : 1, 3 en 4 lezen we bijvoorbeeld: “Wanneer u de Heere, uw God, zal gebracht hebben in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven; en Hij vele volken voor uw aangezicht zal hebben uitgeworpen, de Hethieten, en de Girgasieten, en de Amorieten, en de Kanaänieten, en de Ferezieten, en de Hevieten, en de Jebusieten, zeven volken, die talrijker en machtiger zijn dan gij; (...) Gij zult u ook met hen niet verzwageren; gij zult uw dochters niet geven aan hun zonen, en hun dochters niet nemen voor uw zonen. Want zij zouden uw zonen van Mij doen afwijken, dat zij andere goden zouden dienen; en de toorn des Heeren zou tegen u ontsteken, en u weldra verdelgen”. Toch lezen we in het geslachtsregister van Jezus Christus dan opvallende dingen. Want in Matth. 1 : 3 lezen we: “En Juda gewon Fares en Zara bij Thamar...”. Thamar was een Kanaänietische vrouw, die incest met haar schoonvader pleegde (Gen. 38). In Matth. 1 : 5 lezen we: “En Salmon gewon Boöz bij Rachab...”. Rachab was een Amorietische hoer (Joz. 5 : 1, 6 : 25). Verder lezen we in Matth. 1 : 5 het volgende: “En Boöz gewon Obed bij Ruth...”. Ruth was een Moabietische (Ruth 1 : 22). En in Matth. 1 : 7 lezen we nog over Roboam, oftewel Rehabeam; zijn moeder was Naäma, de Ammonietische (1 Kon. 14 : 21, 31). Volgens de ‘Companion Bible’ waren alleen Kanaänietische vrouwen verboden, en geen Moabietische vrouwen. Wel zou het verboden zijn voor Moabietische mannen om in de vergadering van het volk te komen [1]. Daardoor zou Ruth volgens die studiebijbel niet buitengesloten zijn voor het volk Israël [2]. Echter ook Moab viel onder de verboden volken voor Israël! Dit blijkt uit bijvoorbeeld Neh. 13 : 23 – 27, waar staat geschreven: “Ook zag ik in die dagen Joden, die Asdodische, Ammonietische en Moabietische vrouwen bij zich hadden doen wonen. En hun kinderen spraken half Asdodisch, en zij konden geen Joods spreken, maar naar de taal van een ieders volk. Zo twistte ik met hen, en vloekte hen, en sloeg sommige mannen van hen, en plukte hun het haar uit; en ik deed hen zweren bij God: Indien gij uw dochters hun zonen zult geven, en indien gij van hun dochters voor uw zonen of voor u zult nemen! Heeft niet Salomo, de koning van Israël, daarin gezondigd, hoewel er onder vele heidenen geen koning was, gelijk hij, en hij zijn God lief was, en God hem tot koning over gans Israël gesteld had? Ook hem deden de vreemde vrouwen zondigen. Zouden wij dan naar u horen, dat gij al dit grote kwaad zoudt doen, overtredende tegen onzen God, doende vreemde vrouwen bij u wonen?”. Israël mocht zich dus ook niet vermengen met Moab! Overigens ook Moab behoort tot de belofte van het Beloofde Land van God aan Abraham. In Gen. 15 : 18 lezen we: “Op dezelfde dag maakte de Heere een verbond met Abram, zeggende: Aan uw zaad heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af, tot aan die grote rivier, de rivier Frath”. Moab valt in dit gebied. Uit Deut. 7 had dus al duidelijk kunnen zijn dat het volk zich niet met Moab mocht vermengen! Niet met mannen, maar ook niet met vrouwen! Ook Ruth was dus niet vrijgesteld. De ‘Companion Bible’ vertelt (onterecht weliswaar) hoe Ruth wel binnen het volk mocht komen. Maar wat dan te doen met Thamar, Rachab en Naäma? En zo zien we hoe verschillende vrouwen uit verschillende volken deel hebben aan de geslachtslijn van de Heere Jezus. Misschien dat u zich af zou kunnen vragen: Hoe is dat nu mogelijk? Hoe openbaart God Zich nu via een dergelijke lijn? Al helemaal als we kijken naar praktijken als hoererij en incest!
Een goddelijke geslachtslijn?
De Scofield-Bijbel spreekt over de goddelijke lijn via Seth, en de goddeloze lijn via Kaïn [3]. De geslachtslijn van de Heere Jezus loopt via Seth. In Luk. 3 : 38 staat geschreven: “De zoon van Enos, de zoon van Seth, de zoon van Adam, de zoon van God”. Tot op David hebben Maria en Jozef dezelfde voorvaderen... Dus wanneer Matthéüs de geslachtslijn door had laten lopen tot op Adam, dan had daar ook Seth bij gestaan! Deze lijn maakt duidelijk dat er absoluut geen sprake is van een goddelijke lijn. Er zitten vreemde vrouwen in, maar dat niet alleen, ook David pleegt overspel met Bathseba, om maar een voorbeeld te noemen. Er is geen sprake van een goddelijke lijn, wel van een Messiaanse lijn: de geslachtslijn waaruit de Messias zou voortkomen!
Ruth
De Heere wilde niet dat Zijn volk zich zou vermengen met de vreemde volken, omdat Hij niet wilde dat zij de afgoden van die volken zouden gaan vereren (Deut. 7 : 4). Als we kijken naar de geschiedenis van Ruth, dan zien we dat de man van Naömi, Elimelech, in Moab stierf (Ruth 1 : 3). De twee zonen trouwden met Moabietische vrouwen, Orpa en Ruth, ook deze twee zonen stierven (Ruth 1 : 5). Hoe waar is hetgeen we in Deut. 7 : 4 hebben gelezen, wanneer mensen zich zouden vermengen: “en de toorn des Heeren zou tegen u ontsteken, en u weldra verdelgen”. Orpa keerde terug tot haar volk en haar goden (Ruth 1 : 15). Ruth bekeerde zich echter tot de God van Israël (Ruth 1 : 16). Zij vond in haar nieuwe thuis een man, waar zij mee huwde: Boaz (Ruth 4 : 10), en uiteindelijk belandde zij daarmee in de geslachtslijn van de Heere Jezus! Het is dus niet zo dat de Heere de opstandige wandel van Elimelech ongemoeid heeft gelaten! Absoluut niet! Maar dat wil niet zeggen dat de geslachtslijn van de Heere Jezus deze lijn niet zou kunnen volgen, zoals blijkt uit Gods Woord. Abraham had een belofte van nageslacht van God gekregen. Hij vertrouwde God niet geheel, en op aanraden van zijn vrouw verwekte hij een zoon bij haar slavin Hagar. Dit heeft voor veel ellende in de geschiedenis gezorgd. Denk aan de strijd tussen Israël en de Islamieten! Toch is God verder gegaan met de zoon van Abraham en Sara. God werkt zijn Plan door de geschiedenis heen uit! De genade van God beperkt zich niet tot het Nieuwe Testament, of de Gemeente, maar ook in het Oude Testament deelde God Zijn Genade uit aan bijvoorbeeld een Ruth of een Rachab, die naar de verovering van Jericho bleef leven (Joz. 6 : 25)!
Een Licht tot verlichting der heidenen
Overigens zien we zo in de geslachtslijn van de Heere Jezus reeds dat Hij niet alleen voor het Joodse volk kwam, zoals God reeds aan Abraham beloofde in Gen. 12 : 3: “...en in u zullen alle geslachten van het aardrijk gezegend worden”. En zoals Simeon in de tempel profeteerde toen hij de baby Jezus zag: “Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken; Een Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israël” (Luk. 2 : 30 – 32). Ook zien we dat de Heere Jezus gekomen is voor mensen die genezing nodig hebben. Zo zei Hij tegen de Schriftgeleerden wat we in Mark. 2 : 16 en 17 geschreven vinden: "En de Schriftgeleerden en de Farizeeën, ziende Hem eten met de tollenaars en zondaars, zeiden tot Zijn discipelen: Wat is het, dat Hij met de tollenaars en zondaars eet en drinkt? En Jezus, dat horende, zeide tot hen: Die gezond zijn, hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Ik ben niet gekomen, om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering".
Er is geen goddelijke geslachtslijn tegenover een goddeloze geslachtslijn. In Adam hebben alle mensen gezondigd! In Rom. 5 : 12 lezen we: “Daarom, gelijk door één mens de zonde in de wereld gekomen is, en door de zonde de dood; en alzo is de dood tot alle mensen doorgegaan, in welke allen gezondigd hebben”. Op andere plaatsen in de Bijbel staat dat er niet één mens goed is (Rom. 3 : 10). Zelfs Maria, de moeder van de Heere Jezus, moest zich volgens de Wet laten reinigen van haar onreinheid van het baren (Lev. 12 : 2). In Luk. 2 : 22 en 24 staat geschreven: “En toen de dagen van haar reiniging vervuld waren, naar de wet van Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, opdat zij Hem de Heere voorstelden. (...) En opdat zij offerande gaven, naar hetgeen in de wet des Heeren gezegd is, een paar tortelduiven, of twee jonge duiven”. Het wonder is dan ook niet dat de Heere Jezus uit één of andere volmaakte, goddelijke lijn op de wereld gekomen zou zijn, maar het wonder is dat Hij verwekt is door de Heilige Geest. Hij was God in een menselijke gedaante (1 Tim. 3 : 16)! En daardoor was Hij zonder zonden, en kon Hij voor onze zonden sterven!
Jezus en Adam
Dat brengt ons bij een laatste opmerking over het geslachtsregister van de Heere Jezus. In Matth. 1 : 1 staat geschreven: “Het boek van het geslacht van JEZUS CHRISTUS, ...”. Dit vers komt overeen met Gen. 5 : 1, waar geschreven staat: “Dit is het boek van Adams geslacht. ...”. In Rom. 5 : 14 wordt Adam als volgt genoemd: “...die een voorbeeld is van Hem, Die komen zou”. De Heere Jezus wordt ook wel “de laatste Adam” genoemd (1 Kor. 15 : 45). Die laatste tekst zegt: “...De eerste mens Adam is geworden tot een levende ziel; de laatste Adam tot een levendmakende Geest”. Zoals we reeds in Rom. 5 : 12 zagen, heeft de eerste mens Adam de zonde in de wereld gebracht, en daardoor de dood. Dit heeft effect op ALLE mensen! De Heere Jezus is echter gekomen om het leven te geven. Rom. 5 : 17 zegt: “Want indien door de misdaad van één de dood geheerst heeft door die ene, veel meer zullen zij, die de overvloed van de genade en van de gave der rechtvaardigheid ontvangen, in het leven heersen door die Ene, namelijk Jezus Christus”. Heel opvallend is het dan om in het geslachtsregister van Adam in Gen. 5 bij elke persoon te zien staan: “...en hij stierf” (Gen. 5 : 5, 8, 11, 14, etc). In het geslachtsregister van Jezus Christus in Matth. 1 komt u dit niet tegen! Natuurlijk zijn al die mensen gestorven, maar het is niet opgeschreven. En zo wordt onderstreept wat 1 Kor. 15 : 22 zegt: “Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden”.
Laten we deze studie afsluiten met Rom. 5 : 21:
“Opdat, gelijk de zonde geheerst heeft tot de dood, alzo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onze Heere”.
[1] ‘The Companion Bible’, Kregel Publications, Grand Rapids, Michigan, USA, 1990, blz. 361, voetnoot bij Ruth 1 : 4.
[2] Idem, blz. 269, voetnoot bij Deut. 23 : 3.
[3] ‘The Scofield Study Bible’, Rev. C.I. Scofield, Oxford University Press, New York, USA, 1917, blz. 13, voetnoot bij Gen. 6 : 4.