De wapenrusting: Bijbelse verwachting en het Woord “trekken”

staande blijven in de nacht

 

 

 

Inleiding

 

De Heere roept ons op om “de gehele wapenrusting Gods” aan te trekken, om staande te blijven te midden van de duistere nacht om ons heen. De gelovige krijgt het borstwapen, Gods gerechtigheid, in Jezus Chrisus aangereikt. Wanneer de gelovige zijn lendenen omgordt met de Waarheid van Gods Woord, kan hij sterk en standvastig zijn. Wanneer de gelovige zijn voeten bekleedt met de bereidheid, is hij klaar voor Jezus’ komst, maar ook klaar om verantwoording van het geloof af te leggen. De gelovige heeft een schild gekregen, “het schild des geloofs”, om alle aanvallen van de boze te kunnen uitblussen. Het geloof is een vaste grond van de dingen die u hoopt, en een bewijs van de dingen die u niet ziet. Wanneer ons geloof gestoeld is op Gods Woord, en we overtuigd zijn van Zijn Waarheid, dan mogen we het geloofsschild heffen, de boze weerstaan, waardoor zijn vurige aanvalspijlen zullen uitblussen. We mogen dan vast zijn in het geloof, de boze zal ons dan niet kunnen verslinden.

 

 

Ef. 6 : 17 brengt ons vervolgens bij twee volgende uitrustingsstukken. “En neemt de helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord”. In deze studie zullen we op deze twee “wapenen” ingaan. Zie voor een beknopt overzicht van alle uitrustingsstukken het bovenstaande Schema.

 

 

De helm der zaligheid

 

Allereerst de helm. De Bijbel spreekt over de helm der zaligheid. Zaligheid betekent ‘behoud’. Wanneer wij de Heere Jezus hebben aangenomen dan zijn wij behouden. Onze ziel is behouden! Maar de Bijbel spreekt ook nog over een andere vorm van behoudenis, namelijk: behoudenis van de toorn. In 1 Thess. 5 : 8 en 9 staat: “Maar wij, die van de dag zijn, laat ons nuchter zijn, aangedaan hebbende het borstwapen des geloofs en der liefde, en tot een helm, de hoop der zaligheid. Want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot verkrijging der zaligheid door onze Heere Jezus Christus”. De Bijbel spreekt over oordelen, bijvoorbeeld over het Laatste Oordeel van de Grote Witte Troon (Openb. 20 : 10 – 15). Daar spreekt de Bijbel over ‘dood’ en ‘pijn’. Maar niet direct over toorn! Het is de Grote Verdrukking die door de Schrift aan toorn verbonden wordt! Openbaring 16 : 1, een gedeelte dat over de Grote Verdrukking gaat, zegt: “En ik hoorde een grote stem uit de tempel, zeggende tot de zeven engelen: Gaat heen, en giet de zeven schalen van de toorn Gods uit op de aarde” (zie ook Openb. 15 : 1 en 7; Openb. 6 : 16). Van die toorn worden wij, aldus 1 Thess. 5 : 9, gered, en wij verkrijgen op dat moment ook een behoud! “Want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot verkrijging der zaligheid, door onze Heere Jezus Christus”. Dat heeft te maken met de Opname die voor de Grote Verdrukking plaatsvindt. Wij verwachten namelijk de verlossing van ons lichaam! “Want wij weten, dat het ganse schepsel tesamen zucht, en tesamen als in barensnood is tot nu toe. En niet alleen dit, maar ook wij zelf, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelf, zeg ik, zuchten in onszelf, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam. Want wij zijn in hope zalig geworden. De hoop nu, die gezien wordt, is geen hoop; want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen? Maar indien wij hopen, hetgeen wij niet zien, zo verwachten wij het met lijdzaamheid” (Rom. 8 : 22 – 25). De hoop der zaligheid! De helm der zaligheid. Noach geloofde God, en vertrouwde dat God hem door de ark zou redden. Zo mogen wij onze ‘Reddingsark’, Jezus Christus Zelf, vertrouwen, en Hij zal ons redden en een nieuw lichaam geven. Dat wij die verwachtingshelm zullen blijven dragen!

 

 

Bescherming tegen het menselijke gefilosofeer

 

De helm beschermt in de eerste plaats het hoofd van de soldaat. Wanneer wij de Bijbelse verwachting blijven vasthouden, en niet (alleen maar) leven voor het hier en nu, dan beschermt ons dat tegen een heleboel aanvallen van de boze, bijvoorbeeld in de vorm van dwaalleer. Er is allerlei dwaalleer dat Jezus regeert door de Kerk (al dan niet Protestants of Rooms-katholiek), dat Zijn Koninkrijk zich langzaam uitbreidt, en sommigen stellen dat het Duizendjarig Vrederijk hier en nu aanwezig is. Deze leren heeft men in het verleden gebruikt om bijvoorbeeld kruistochten te rechtvaardigen: oorlog werd gevoerd in Naam van Jezus! En dat terwijl de Heere ons, in de brieven aan de Gemeente, oproept met: “Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen. (…) Indien dan uw vijand hongert, zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen. Wordt door het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede” (Rom. 12 : 18, 20 – 21).

 

Wanneer de mens zijn eigen verwachtingen volgt, door te filosoferen over allerlei zaken, komt de mens niet bij Christus, maar bij menselijke overleveringen en de eerste beginselen van de wereld (Kol. 2 : 8). Wat dat betreft staan de geest der wereld en de geest van de natuurlijke mens lijnrecht tegenover Gods Geest, Die de gelovige door de wedergeboorte mag dragen. In 1 Kor. 2 : 12 staat: “Doch wij hebben niet ontvangen de geest der wereld, maar de Geest, Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn”. En zoals al in de profeten van het Oude Testament te vinden is, zijn Gods gedachten niet onze gedachten (Jes. 55 : 8), en in Jes. 55 : 9 staat vervolgens: “Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan uw gedachten”. Zo draagt de gelovige Gods Geest, en mag de gelovige spreken met “woorden, die de Heilige Geest leert, geestelijke dingen met geestelijke samenvoegende” (1 Kor. 2 : 13). Wij mogen de Schrift lezen en begrijpen, de Heilige Geest leidt ons in al de Waarheid (Joh. 16 : 13), we mogen Schrift met Schrift vergelijken, en Gods dingen, ook de diepten Gods, verstaan!

 

Wanneer wij vanuit de Bijbelse verwachting willen leven, beschermt ons dat tegen ons menselijke gefilosofeer. We verwachten de Heere Jezus, willen klaar zijn voor Zijn komst, en willen dan ook leven in Zijn verwachting. In Titus 2 : 11 – 14 lezen we: “Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen. En onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig, en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld; verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker Jezus Christus; Die Zichzelf voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid, en Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken”. We zien duidelijk het leven in deze tegenwoordige wereld staan tegenover de geweldige toekomst met de Heere. Door onze gedachten op die toekomst te richten, dragen we de “helm der zaligheid”, en helpt het ons om los te komen van deze wereld en al zijn goddeloosheid en begeerlijkheden.

 

In feite vinden we hier de strijd tussen het vlees en de Geest. We worden opgeroepen te wandelen naar de Geest, wat niet altijd makkelijk is, omdat we nog in ons vlees leven. En toch vraagt de Heere van ons een wilsbeslissing, iedere keer opnieuw! In Gal. 5 : 16 – 26 staat geschreven over de werken van het vlees en de vruchten van de Geest. In het 25e vers vinden we de oproep: “Indien wij door de Geest leven, zo laat ons ook door de Geest wandelen” (zie ook Ef. 4 : 17 – 32).

 

In 2 Kor. 10 : 4 en 5 staat geschreven: “Want de wapenen van onze krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig door God, tot neerwerping der sterkten; daar wij de overleggingen terneer werpen, en alle hoogte, die zich verheft tegen de kennis van God, en alle gedachte gevangen leiden tot de gehoorzaamheid van Christus” (2 Kor. 10 : 4, 5).

 

 

Het zwaard des Geestes trekken tegen dwaalleer en misleiding

 

Het andere uitrustingsstuk, waar Ef. 6 : 17 over spreekt, is een wapen, namelijk het “zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord”. Er hoeft niet lang nagedacht te worden over de vraag wat het zwaard des Geestes nu is. De Bijbel is er heel duidelijk over. Het zwaard des Geestes is het Woord van God. We hebben gezien dat het Woord van God de basis is van het geloof, we hebben gezien dat we ons met de Waarheid van het Woord moeten omgorden, en dat we alles wat gezegd wordt aan Gods Woord moeten toetsen. Maar naast de gordel voor de eigen geestelijke stevigheid, naast het schild, het vaste geloof door het Woord, hebben wij dat Woord Zelf als wapen gekregen. Ook de Heere Jezus werd, toen Hij op aarde was, door de vijand verzocht. In Lukas 4 : 1 – 15 kunt u lezen hoe Hij in de woestijn tot driemaal toe door de duivel verzocht werd. Hij weerstond de duivel door drie maal Gods Woord te citeren: “Er is geschreven…” (Luk. 4 : 4, 8 en 12). Juist wanneer u uw voeten bereid hebt, en voorbereid hebt, wanneer u zich vasthoudt aan de Bijbelse verwachting, kunt u het zwaard trekken! Het komt voor dat de vijand met tegenteksten komt, om u in de war te brengen. Dat gebeurde bij de Heere Jezus ook. In Luk. 4 : 10 leest u hoe de duivel zelf de Bijbel citeerde: “Want er is geschreven [zei de duivel, zie vers 9], dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, dat zij U bewaren zullen”. Maar de Heere Jezus kende Gods Woord door en door, en liet Zich niet, door een uit de context gehaald vers, misleiden. Hij citeerde de Schrift en weerstond daarmee de vijand (Lukas 4 : 12). Zo mogen ook wij de Schrift aanhalen, het zwaard trekken, om dwaalleer te weerleggen, om dwaalleer neer te vellen! Een oudste heeft deze taak binnen de gemeente, en daarvan staat in Titus 1 : 7 – 9 geschreven: “Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods, niet eigenzinnig, niet genegen tot toornigheid, niet genegen tot de wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; maar die gaarne herbergt, die de goeden liefheeft, matig, rechtvaardig, heilig, kuis; die vasthoudt aan het getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig zij, beide om te vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers te weerleggen”. Aan de hand van de Schrift mogen de tegensprekers weerlegd worden. Binnen de gemeente een taak voor de oudste, maar in het privé-leven een taak voor iedereen. Alle gelovigen worden opgeroepen om “de gehele wapenrusting Gods” aan te doen. Elke gelovige mag het zwaard trekken. En door voorbereid te zijn, kent u het zwaard door en door. Vandaar dat 2 Tim. 2 : 15 ook zegt: “Benaarstig u, om uzelf Gode beproefd voor te stellen, een arbeider,…” Wees een arbeider in Gods Woord! En zelfs wanneer de vijand tegenteksten heeft (vaak verdraaid of uit de context gehaald), schrikt u niet terug. U kent het Woord en staat!

 

We zien, de hele bespreking van de wapenrusting door, hoe belangrijk dat Woord van God eigenlijk is. In een andere studie bespraken we een voorbeeld van een oudste die zijn gaven niet wil toetsen. We zagen hoe deze man in strijd handelt met Gods Woord. De persoon, die met deze oudste in gesprek was, kreeg zelfs te horen, dat het voldoende is wanneer iemand Jezus in zijn/haar leven heeft toegelaten, en dat daardoor de Bijbel een stuk minder belangrijk wordt. Geen wonder dat deze broeder niet wil toetsen aan de Schrift… Maar God zegt in Zijn Woord dat de basis van het geloof begint bij Zijn Woord. God zegt dat we ons als gelovigen moeten versterken door de waarheid van Zijn Woord. En God zegt dat we als gelovigen Zijn Woord moeten ‘trekken’ om dwaalleer en misleiding neer te vellen! Deze oudste, die gelooft dat hij de gaven van de Geest heeft, spreekt echter over zijn eigen gevoelens en gedachten. Deze gevoelens en gedachten zijn dusdanig in strijd met Gods Woord, dat er absoluut geen sprake is van leiding door Gods Geest door deze man heen. 2 Kor. 11 : 13 spreekt niet voor niets over “valse apostelen”, die “bedriegelijke arbeiders” zijn, die “zich veranderen, als waren zij dienaars der gerechtigheid” (2 Kor. 11 : 15). “Als waren” zegt het vers, zij zijn het dus niet. Zij zijn vals, zij zijn dienaars van satan. We hebben het nu inderdaad niet over de satanskerk, maar gewoon over “Christelijke” gemeenten in deze wereld, die zich niet houden aan Gods Woord. Zoekt u de teksten maar op. Het zijn niet mijn woorden, maar Gods Woord zegt dit over deze mensen.

 

 

De scheidende werking van het Woord van God

 

Ongelovigen geven geen acht op Gods Woord, maar wij als gelovigen worden opgeroepen om als kinderen van het Licht te waken en nuchter te zijn (1 Thess. 5 : 6), en acht te slaan op het profetische Woord, dat zeer vast is (2 Petr. 1 : 19), en niet van eigen uitlegging is (2 Petr. 1 : 20). Het vaste Woord wordt in Openb. 1 : 16 ook wel “een tweesnijdend scherp zwaard” genoemd. Dat het daar ook om Gods Woord gaat, blijkt onder andere uit Hebreeën 4 : 12 waar over Gods Woord geschreven staat: “Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard…” Uit de mond van de Heere Jezus Christus komt het Woord van God voort (Openb. 1 : 16). Het is een tweesnijdend zwaard, het snijdt naar twee kanten. Het Woord kan iemand verwonden, het Woord kan iemand genezen! Het Woord is een reuk des doods ten dode of des levens ten leven, zoals u kunt vinden in 2 Kor. 2 : 14 – 16a: “En Gode zij dank, Die ons allen tijd doet triomferen in Christus, en de reuk van Zijn kennis door ons openbaar maakt in alle plaatsen. Want wij zijn Gode een goede reuk van Christus, in hen die zalig worden, en in hen, die verloren gaan; dezen wel een reuk des doods ten dode; maar genen een reuk des levens ten leven…” (2 Kor. 2 : 14 – 16a). Wanneer het Woord van God een slag uitdeelt en bepaalde mensen raakt, gaan zij zich realiseren dat zij zondaars zijn. Zij worden verwond door het Woord van God, zij gaan zien dat het nodig is om op het rechte spoor te komen en geven zich over. Andere mensen vechten terug, wanneer zij geraakt worden door het Woord van God. Zij geven zich niet over en sterven in hun zonden. Het Woord van God brengt dus scheiding! De “goede reuk van Christus”, wordt door velen vaak eenzijdig benadrukt, in de trant van: ‘wanneer wij het Evangelie brengen, zoals God wil, dan verspreiden wij die goede reuk van Christus en stoten wij geen mensen af en komen mensen juist naar ons toe.’ Echter de Bijbel laat in het gelezen gedeelte, 2 Kor. 2 : 14 – 16a, zien, dat die goede reuk van Christus voor de één een reuk ten leven is, maar voor de ander een reuk ten dode. Deze laatste stoot zich namelijk aan het Woord en probeert zich er op allerlei manieren onderuit te praten, desnoods door de ander een schuldgevoel aan te praten. En dat in de trant van: ‘Ja, dat is jouw geloof’ of: ‘Je bent een Farizeeër, je moet niet zo met dat Woord zwaaien, want de letter dood en de Geest maakt levend’; terwijl een Farizeeër eigen regeltjes had in plaats van Gods Woord (tradities e.d.), en terwijl het Woord van God levend is (Joh. 6 : 63) en levend maakt door de Geest! Het Woord brengt scheiding, en de Bijbel geeft van zowel het positieve als het negatieve voorbeelden. In Joh. 6 vinden we bijvoorbeeld dat de Heere Jezus, na het uitspreken van Zijn woorden, door de meeste volgelingen verlaten wordt: “Velen dan van Zijn discipelen, dit horende, zeiden: Deze rede is hard; wie kan haar horen? Jezus nu, wetende bij Zichzelf, dat Zijn discipelen daarover murmureerden, zeide tot hen: Ergert u dit? Wat zou het dan zijn, zo gij de Zoon des mensen zaagt opvaren, waar Hij te voren was? De Geest is het, Die levend maakt; het vlees is niet nut. De woorden, die Ik tot u spreek, zijn geest en leven. Maar er zijn sommigen van u, die niet geloven. (…) Van toen af gingen velen van Zijn discipelen terug, en wandelden niet meer met Hem” (Joh. 6 : 60 – 64a, 66). In 1 Thess. 2 : 13 – 14a vinden we een voorbeeld van het positieve: “Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, toen gij het Woord der prediking van God van ons ontvangen hebt, gij dat aangenomen hebt, niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord, dat ook werkt in u die gelooft. Want gij, broeders, zijt navolgers geworden van de gemeenten Gods, die in Judéa zijn, in Christus Jezus.” Een zelfde soort scheiding kunt u vinden in 1 Petr. 2 : 7 – 8.

 

Vervolgens houdt de scheidende werking van het Woord niet op. Door het horen van het Woord kan een mens tot geloof komen (Rom. 10 : 17; Ef. 1 : 13). Die mens wordt dan verzegeld met de Heilige Geest en in geestelijk opzicht trekt die mens zijn vlees uit (Hebr. 4 : 12; Kol. 2 : 11). Die mens is dan besneden door de besnijdenis zonder handen, de besnijdenis van Christus! Die mens is dan voor eeuwig behouden!