De geestelijke nacht
Inleiding
In het artikel De Gemeente van Jezus Christus is stilgestaan bij het feit dat het Lichaam van de Heere Jezus Hem mag laten zien in de wereld. Het gaat daarbij in de eerste plaats niet om het doen van goede werken, maar om de verkondiging van het Woord. Het Woord verspreidt Gods licht, het is het Woord wat mensen tot geloof, tot wedergeboorte, doet komen (Rom. 10 : 17).
Over dat Woord staat onder andere geschreven: “Uw Woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad” (Psalm 119 : 105).
Maar wanneer dat Woord een licht is, dan wil dat iets over de omgeving zeggen. Dan is die omgeving duister. We zullen zien wat de Heere daarover zegt met betrekking tot onze Gemeente-tijd.
De Gemeente-tijd: een nachtelijke periode
In 1 Thess. 5 : 1 – 11 lezen we dat de dag des Heeren “alzo zal komen, gelijk een dief in de nacht”. Wanneer we in het Oude Testament lezen over de dag des Heeren, dan komt deze dag met “duisternis en donkerheid” (Joël 2 : 2), met “vuur” (Joël 2 : 3), de Heere zal voor “Zijn leger” heentrekken (Joël 2 : 11), “Bruidegom en bruid” zullen uittrekken (Joël 2 : 16), de Heere zal met Zijn vijanden afrekenen, en “Zijn volk sparen” (Joël 2 : 18 – 20), de “Leraar ter gerechtigheid” zal aanwezig zijn (Joël 2 : 23), Jezus Christus zal Koning zijn, Hij zal Zijn Koninkrijk, het Duizendjarig Vrederijk, oprichten (Joël 3 : 16 – 17). Dit alles komt overeen met hetgeen geschreven staat over de Tweede Komst van Jezus Christus op aarde in Openbaring 19. De dag des Heeren, het Duizendjarig Vrederijk, wordt dus vooraf gegaan door de Grote Verdrukking. Precies zoals te lezen is in Openb. 4 – 18. En die dag begint dus met “duisternis en donkerheid”. En die dag komt “gelijk een dief in de nacht”, zegt Paulus aan de Gemeente in 1 Thess. 5 : 2. Met andere woorden, wanneer de Grote Verdrukking aanbreekt is het volgens Gods Woord een periode die we kunnen omschrijven als: nacht. De periode voor de Grote Verdrukking is de Gemeente-bedeling, en logischer wijze is dat dan ook een nachtelijke periode!
De Zon der gerechtigheid zal opgaan
Klopt dit verder met Gods Woord? Op de nacht volgt uiteindelijk de morgen! Je zou kunnen zeggen: na de nacht zal de zon weer schijnen. En in Gods Woord wordt de Tweede Komst van Jezus Christus altijd vergeleken met het opkomen van de zon in de morgen. Matthéüs 13 : 43, het laatste vers van een gelijkenis, waarin de Heere uitlegt dat Hij Zijn vijanden zal vergaderen en verbranden bij de voleinding van deze wereld, zegt bijvoorbeeld: “Dan zullen de rechtvaardigen blinken, gelijk de zon, in het Koninkrijk van hun Vader. Die oren heeft om te horen, die hore.” Een andere tekst die heel duidelijk over die komende morgen spreekt is Mal. 4 : 1 – 2: “Want ziet, die dag komt, brandende als een oven, dan zullen alle hoogmoedigen, en al wie goddeloosheid doet, een stoppel zijn, en de toekomstige dag zal ze in vlam zetten, zegt de Heere der heerscharen, Die hun noch wortel, noch tak laten zal. U daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen;…”. Na de nacht komt de morgen. De zon zal opgaan!
Ziet u hoe hier de vergelijking met de zon gemaakt wordt? Wanneer Jezus Christus terugkomt, zegt de Bijbel, zal dat zijn alsof de zon opgaat! Jezus Christus wordt in Openbaring 1 : 16 dan ook met die zon vergeleken: “En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand; en uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn aangezicht was, gelijk de zon schijnt in haar kracht”. De zon, die elke dag opkomt, en elke nacht ondergaat, is een beeld van de Heere Jezus Christus.
De zon heeft drie soorten straling, door de wetenschap alfa, beta en gamma straling, of hitte, licht en (foto-)chemische (bijv. röntgen) straling genoemd. God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest zijn Eén, als de zon. God is Licht, en in Hem is geen duisternis (1 Joh. 1 : 5), als de zon. Warmte straling merk je, maar zie je niet, zoals God de Heilige Geest. Licht stralen kun je zien, maar niet voelen: God de Zoon. Hij is de belichaming van de Godheid (Kol. 2 : 9). Fotochemische straling kun je niet zien, maar ook niet voelen: God de Vader. De zon is een type van de Godheid. Zoals Rom. 1 : 20 zegt dat we “Zijn onzienlijke dingen”, “Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid” uit de schepping mogen verstaan en doorzien. Wij vereren de zon dus niet! Het is de schepping die God eert! Het is de schepping van God die van God getuigt. Bijvoorbeeld:
-
wanneer de zon ondergaat, kleurt de zon bloedrood (het is Jezus Christus Die overeenkomstig de Schrift voor onze zonden stierf).
-
De zon wordt vervolgens onder de horizon begraven (Jezus Christus werd in de aarde begraven, en Hijzelf was zelfs drie dagen en drie nachten in het hart der aarde).
-
Wanneer de zon ’s morgens vroeg opkomt – de dag des Heeren – de Tweede Komst van Jezus Christus, waar de morgen een type van is – komt de zon bloedrood op (de Bijbel laat zien, dat wanneer Jezus Christus terugkomt, Hij terugkomt met Zijn klederen met bloed gekleurd (Jes. 63 : 1 – 7; Openb. 19 : 13).
Zo is de zon een type van Jezus Christus’ Eerste en Tweede Komst.
“De nacht komt, wanneer niemand werken kan”
1 Thess. 5 laat heel duidelijk zien dat we in de nacht leven. Echter, de Heere Jezus is naar de wereld gekomen, en Hij sprak: “Ik ben het Licht der wereld” (Joh. 8 : 12). In Johannes 9 : 4 en 5 lezen we: “Ik moet werken de werken van Hem, Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; de nacht komt, wanneer niemand werken kan. Zolang Ik in de wereld ben, zo ben Ik het Licht der wereld.” De Heere Jezus is naar de Vader gegaan, Hij is nu dus niet meer het Licht van de wereld! Hij is nu Hogepriester bij de Vader, en op aarde is het nacht! Jezus spreekt in dit gedeelte tegen Zijn discipelen, en geeft aan dat er een nacht komt, waarin niemand werken kan! Jezus Christus deed op aarde de werken van de Vader. En de Bijbel Zelf geeft aan dat de werken, die Hij deed, daarmee vervuld waren. Matth. 8 : 16 – 17 zegt: “En toen het laat geworden was, hebben zij velen, door de duivel bezeten, tot Hem gebracht, en Hij wierp de boze geesten uit met het woord, en Hij genas allen, die kwalijk gesteld waren; opdat vervuld zou worden, wat gesproken was door Jesaja, de profeet, zeggende: Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze ziekten gedragen”. Van sommigen mag je als Christen niet ziek zijn, omdat Gods Woord zegt dat Hij “onze ziekten” gedragen heeft. Maar die profetie is niet aan het kruis, maar tijdens Jezus’ leven op aarde in vervulling gegaan. Met andere woorden Gods verlossingswerk houdt niet in dat we als gelovigen niet ziek zouden mogen zijn. Wat Jezus Christus aan het kruis van Golgotha droeg, waren onze zonden (1 Petr. 2 : 24). Ziekte wordt pas uitgebannen, wanneer wij bij de Opname ons geestelijk opstandingslichaam zullen krijgen! De apostelen hadden van de Heere Jezus de merktekenen der apostelen gekregen (2 Kor. 12 : 12; Hand. 5 : 12), om het Woord van God, dat toen in de ontstaansfase was, te bekrachtigen (Hebr. 1 : 1, 2 : 4). Vandaag de dag zijn er dan ook geen apostelen meer. Met hen zijn de merktekenen verdwenen. We zien zelfs dat Paulus in het begin geneest, maar later niet meer (Hand. 14 : 10; Hand. 19 : 12; Hand. 20 : 9, 12; 1 Tim. 5 : 23; 2 Tim. 4 : 20; 2 Kor. 12 : 10). Ook zijn er in deze bedeling geen profeten meer. Het is nacht geworden en God heeft gesproken door de Zoon, waarvan wij het getuigenis vinden in de Schrift. Geloven is nu geen zaak van aanschouwen, aanschouwen is nu nog toekomst!
Kinderen van het licht
We leven in de nacht. In Markus 13 : 35 vinden we een indeling van de nacht: “Zo waakt dan (want gij weet niet, wanneer de heer des huizes komen zal, des avonds laat, of te middernacht, of met het hanengekraai, of in de morgenstond)”. Jezus Christus verdeelt de nacht in vier delen. En wanneer Hij terugkomt is dus onbekend! Ondertussen weten we dat we als Gemeente wel in die nacht leven, maar daar zelf geen onderdeel van zijn! In Johannes 12 : 36 lezen we: “Terwijl gij het Licht hebt, gelooft in het Licht, opdat gij kinderen des Lichts moogt zijn…”. Dat wij als Gemeente kinderen van het Licht zijn, vinden we bevestigd in 1 Thess. 5 : 4 – 6: “Maar gij, broeders, gij zijt niet in duisternis, dat u die dag als een dief zou overvallen. Gij zijt allen kinderen van het licht, en kinderen van de dag; wij zijn niet van de nacht, noch van de duisternis. Zo laat ons dan niet slapen, zoals de anderen, maar laat ons waken, en nuchter zijn”. Als Gemeente zijn wij in Hem. Hij is Licht. En in Hem zijn wij van het Licht, en dus van de dag! Wij verwachten Hem in de lucht om Hem tegemoet te gaan. Voor ons komt Hij dus niet als een dief! Wij weten niet de tijd, zoals ook staat in Markus 13 : 33. En met de tijd wordt dan bedoeld: de dag of het uur, zoals geschreven staat in Matth. 24 : 36: “Doch van die dag en die ure weet niemand, ook niet de engelen der hemelen, dan Mijn Vader alleen”. Nu gaan deze teksten over de Tweede Komst, en over de komst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, maar zoals wij de datum daarvan niet kennen, kennen wij ook de datum van de Opname niet! Wat wij wel weten zijn de “tijden”, of “de tekenen der tijden” (Matth. 16 : 3; 1 Thess. 5 : 1 – 3). Ook in die zin komt Hij voor ons niet onverwacht. Wij mogen uitzien naar Hem!
Wij mogen Zijn licht in de duistere wereld weerkaatsen
Kinderen van het Licht…. Zoals Jezus Christus met de zon vergeleken wordt, zo vinden we in de Bijbel de maan als beeld voor de Gemeente. In het boek Hooglied vinden we een lied voor de liefde van Salomo ten opzichte van zijn bruid. Sommigen zien in dit lied een beeld voor de liefde van God voor Zijn volk Israël. Het is immers een Oudtestamentisch boek. Echter wanneer we in Hooglied 1 : 5 zien dat het gaat om een heidens meisje (afstammeling van Cham, Egyptisch, Faraö’s dochter), dan weten we dat we niet te maken hebben met een beeld van de liefde tussen God en Zijn volk Israël, maar met een profetisch beeld van de liefde tussen Jezus Christus en Zijn Gemeente. Zo vinden we onder andere een beschrijving van de bruid in Hooglied 6 : 10: “Wie is zij, die er uitziet als de dageraad, schoon, gelijk de maan, zuiver als de zon, schrikkelijk als slagorden met banieren?” Zij wordt vergeleken met de zon. Als bruid van Jezus Christus zullen wij gelijkvormig worden aan het beeld van Zijn Zoon (Rom. 8 : 29; Filip. 3 : 21). Ja, als Gemeente behoren wij nu al een manifestatie te zijn van Jezus’ lichaam op aarde. Maar de bruid wordt ook vergeleken met de maan. Wat doet de maan? De maan geeft van zichzelf geen licht. Maar de maan reflecteert gedurende de nacht het licht van de zon! Het Licht der wereld, Jezus Zelf, mag dan bij de Vader zijn, als Hogepriester, maar zoals de maan het licht van de zon op de aarde laat schijnen, zo mogen wij het licht van God, het licht van Jezus Christus, in de nacht van deze tijd laten zien.
De morgenster
Maar dan vinden we nog een beeld in Gods Woord, en dat is het beeld van de morgenster. In 2 Petr. 1 : 19 lezen we: “En wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlicht, en de morgenster opgaat in uw harten”. Wat blijkt nu een eigenschap te zijn van de morgenster? De morgenster gaat op, vlak voor de zon opgaat! Deze tekst is dus een beeld van de Opname van de Gemeente. Jezus Christus wordt in de Bijbel Morgenster genoemd, in Openb. 22 : 16: “Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om u deze dingen te betuigen in de gemeenten. Ik ben de Wortel en het geslacht van David, de blinkende Morgenster.” Voordat de zon opgaat en de morgen aanbreekt, voordat Jezus Christus op aarde komt, gaat de morgenster in uw hart omhoog! Het is een beeld van de Opname, want voordat de Grote Verdrukking uitbreekt, en daarna het Duizendjarig Vrederijk aanbreekt, met Christus als Koning op aarde, zal de Gemeente opgenomen worden en voor altijd bij Hem wezen! En dat klopt ook, want deze tekst wordt niet tegen ongelovigen gesproken, maar tegen gelovigen. Ongelovigen geven geen acht op Gods Woord, maar wij als gelovigen worden opgeroepen om als kinderen van het Licht te waken en nuchter te zijn (1 Thess. 5 : 6) en acht te slaan op het profetische Woord, dat zeer vast is en niet van eigen uitlegging is (2 Petr. 1 : 20).
Gods Woord: een licht voor ons pad in de duistere nacht
Het Woord van God, daar moeten we op letten “als op een licht”, zegt 2 Petr. 1 : 19. Psalm 36 : 10 zegt: “Want bij U is de fontein des levens; in Uw licht zien wij het licht”. Wij mensen kunnen HET licht niet zien, tenzij we van God licht hebben gekregen. Het is het Woord van God dat ons licht geeft te midden van de nacht. Psalm 119 : 105 zegt: “Uw Woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad”. Een ongelovige wandelt in de duisternis van de nacht, hij heeft geen licht. Spreuken 4 : 19 zegt dan ook: “De weg der goddelozen is als donkerheid, zij weten niet, waarover zij struikelen zullen”. Maar de gelovige heeft het profetische Woord, dat zeer vast is, dat hij kan raadplegen. Het woord is een licht voor zijn pad. Vandaar dat we in Spreuken 4 : 18 lezen: “Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot de volle dag toe”.
En wanneer we als gelovigen dan acht geven op dat vaste profetische Woord, dan zullen we beschermd blijven tegen allerlei dwalingen die er in deze eindtijd op ons afkomen, dan blijven we zicht houden op Gods Plan, dan ontvangen we door Zijn Woord Zijn licht in deze duistere nacht, en blijven we dat Licht ontvangen, totdat de Heere Jezus ons komt thuis halen!