Verlossing

door het bloed van het Lam 

 

 

 

Wat is verlossing?

  

Verlossing betekent in feite ‘iets terug kopen’ of ‘bevrijding uit de macht van een ander, door betaling van een losprijs’. Voorbeelden hiervan vinden we al in het Oude Testament. Zie bijvoorbeeld Lev. 25 : 24 – 25 waar staat: “Daarom zult gij, in het ganse land uwer bezitting, lossing voor het land toelaten. Wanneer uw broeder verarmd zal zijn, en iets van zijn bezitting verkocht zal hebben, zo zal zijn losser, die zijn nabestaande is, komen, en zal het verkochte van zijn broeder lossen”. In de verzen 51 en 52 van hetzelfde hoofdstuk lezen we nog: “Indien nog vele van die jaren zijn, naar die zal zal hij tot zijn lossing van het geld, waarvoor hij gekocht is, teruggeven. En indien er nog weinige  van die jaren overgebleven zijn, tot aan het jubeljaar, zo zal hij met hem rekenen; naar zijn jaren zal hij zijn lossing teruggeven”. We zien dus dat lossing inhoudt, dat men iets terug koopt wat ooit al eigendom is geweest. In het Oude Testament was dat principe al in de Wet verwerkt! We zien ook dat er sprake kan zijn van een Losser! Een losser die iets of iemand terugkoopt, of die nageslacht voor een broer verwekt (Deut. 25 : 5, 6). We zien dat onder andere bij de geschiedenis van Ruth. Naomi, die met haar man en zoons naar Moab trekt, vanwege de hongersnood in Bethlehem. In Moab komen haar man en zoons om het leven, en Naomi keert met haar Moabitische schoondochters terug naar Bethlehem. Althans, de ene schoondochter keert alsnog om naar Moab, maar Ruth gaat met Naomi mee. In Bethlehem lost Boaz de bezittingen van de man van Naomi, en huwt Ruth, zodat door lossing er toch nageslacht is voor Elimelech, de man van Naomi (zie het Bijbelboek Ruth).

  

Je zou het kunnen vergelijken met iemand die een schitterende boot maakt. Maar wat gebeurt er? Hij raakt het kwijt! Op een bepaald moment ziet hij de boot terug in een etalage van een winkel. Het is zijn boot, en toch moet deze persoon, om rechtmatig eigenaar te zijn van deze boot, de boot terugkopen!

  

Zo heeft God de mens in het begin naar Zijn Beeld geschapen (Gen. 1 : 27). De mens kwam in opstand (Gen. 3) en verloor dat Beeld (Gen. 5 : 1 – 3). De mens ging zijn eigen weg, luisterde niet naar God en stierf geestelijk! Maar God liet de mens niet in de steek! De Heere (ver)loste de mens! Echter de Heere God maakte het mogelijk door het kostbare bloed van Jezus Christus om de mensen terug te kopen. De mens zal alleen wel vrijgekocht moeten WILLEN worden.

 

 

   

Vrijgekocht door het bloed van het Lam

 

In Rom. 3 : 23 en 24 lezen we: “Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods; en worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is”. De eerste mens zondigde, en door die zondeval, zijn alle mensen zondig in Gods ogen, omdat wij nageslacht zijn van die ene zondige mens Adam. Rom. 5 : 12 zegt: “Daarom, gelijk door één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo is de dood tot alle mensen doorgegaan, in welke allen gezondigd hebben”. Door de zonde is de dood gekomen. Rom. 6 : 23 zegt: “Want de bezoldiging (= loon) van de zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onze Heere”. Jezus Christus verlost van de dood en geeft het eeuwige leven! Waardoor heeft de Heere Jezus Christus ons dan verlost? Een andere tekst die daarover gaat is Kol. 1 : 14: “In Wie wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden”.

  

De verlossing is dus door Zijn bloed! Maar heeft de Heere Jezus ons dan ook gekocht? Ja! Laten we 1 Timótheüs 2 : 5 en 6 lezen: “Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus; Die Zichzelf gegeven heeft tot een LOSPRIJS voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd”. En waarmee zijn wij gekocht? Inderdaad, met zijn bloed! Zoals Handelingen 20 : 28 zegt, waar Paulus tegen de ouderlingen van de gemeente te Efeze spreekt: “Zo hebt dan acht op uzelf, en op de gehele kudde, waarover u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft, om de Gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed”. Om het laatste gedeelte gaat het. De nieuwe vertalingen veranderen dit in het ‘bloed van Zijn Eigene’ of in het ‘bloed van Zijn Zoon’. Nu is dit wel zo, maar deze tekst laat zien dat het GODS EIGEN BLOED WAS DAT GEVLOEID HEEFT! Jezus Christus was immers: “God is geopenbaard in het vlees” (1 Tim. 3 : 16). God heeft in Zijn Zoon Zijn Eigen bloed voor ons vergoten! Dat is de Prijs die Hij als Losser, als Verlosser, voor ons betaald heeft. Of zoals de Bijbel op andere plaatsen zegt: “Gij zijt duur gekocht” (1 Kor. 6 : 20; 1 Kor. 7 : 23).

  

Kon het bloed van stieren en bokken de zonde niet wegnemen? NEE! Tijdelijk liet God daarmee zien dat er een plaastvervanger voor de zonden kon sterven, wanneer de mensen (het volk Israël) berouw zouden tonen. Maar Hebr. 10 : 4 zegt: “Want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneemt”. Waarom kon dat dan niet? Omdat de hele schepping aan de zondeval onderhevig is. Dat vinden we bijvoorbeeld in Rom. 8 : 20, waar staat: “Want het schepsel is aan de ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om hem, die het aan de ijdelheid onderworpen heeft”. Leest u de context van dit vers eens. Ook voor die schepping is de Heere Jezus gestorven. Toen de Heere Jezus gekruisigd werd, kreeg Hij onder andere ook een DOORNENKROON op het hoofd (Mark. 15 : 17)!  Toen de mens zondigde, staat er geschreven met Gen. 3 : 17 en 18: “En tot Adam zeide Hij: Omdat gij geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw, en van die boom gegeten, waarvan Ik u gebood, zeggende: Gij zult daarvan niet eten; zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt; en met smart zult gij daarvan eten al de dagen van uw leven. Ook zal het u doornen en distels voortbrengen, en gij zult het kruid des velds eten”. Jezus Christus droeg ook de vloek van het aardrijk, vandaar dat Romeinen 8 : 21 ook zegt: “Op hoop, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid van de kinderen Gods”.

 

 

   

Van wie zijn wij vrijgekocht?

 

Maar als wij gekocht zijn, van wie zijn wij dan vrijgekocht? We weten op grond van Gods Woord dat door Adam de zonde tot alle mensen is doorgegaan, en door de zonde ook de dood! De mens is van nature dood voor God! (Gen. 5 : 1 – 3; Rom. 5 : 12 e.v.). De mens leeft van nature dan ook door “de macht van de overste der lucht” en wij zijn van nature “kinderen der ongehoorzaamheid”. Dat vinden we in Ef. 2 : 1 en 2 geschreven: “En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden; in welke gij eertijds gewandeld hebt naar de eeuw dezer wereld, naar de overste van de macht der lucht, van de geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid”. Wanneer Jezus door de Farizeeën beschuldigd wordt te werken door Beëlzebul, dan zegt Hij onder andere tegen die Farizeeën: “Wie met Mij niet is, die is tegen Mij” (Luk. 11 : 23). Vandaar dat de Heere Jezus ook zegt in Joh. 8 : 34: “Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Een ieder die de zonde doet, is een dienstknecht der zonde.” En even verderop lezen we het nog veel sterker, vers 41 zegt: “Gij doet de werken van uw vader”. En vers 44 vervolgt: “Gij zijt uit de vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoorder van den beginne, en is in de waarheid niet staande gebleven; want geen waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt hij uit wat hem eigen is; want hij is een leugenaar, en de vader der leugen”. Overigens dan zegt vers 45 nog: “Maar Mij, omdat Ik u de waarheid zeg, gelooft gij niet” (Hierin vindt de vertalingenkwestie de oorsprong, de mens gelooft God niet op Zijn Woord en verandert Zijn Woord). Nu wordt dit in de context gezegd tegen de Joden (vers 31), dit geldt echter ook voor de mensen uit de heidenen, zoals u in Efeze 2 : 1 en 2 hebt kunnen zien!

  

De mens is dus of een kind van God (vrijgekocht!), en anders is hij een kind van de satan. Ook al beseffen velen dat misschien niet. Wie is onze V(/v)ader? God of de duivel? De keuze is aan de mens zelf!

   

De verzen 1 Joh. 3 : 8 – 9 laten dan ook zien dat Jezus Christus kwam om de werken des satans te verbreken: “Die de zonde doet, is uit de duivel; want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. Een ieder, die uit God geboren is, die doet de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren”. Een moeilijke tekst. Want zondigen wij dan niet meer? Paulus laat nota bene zien dat hij die strijd voerde (Rom. 7),  en dat in zijn vlees geen goed woont! Maar daar ligt ook het geheim. In 1 Joh. 3 : 9 staat: “Zijn zaad blijft in hem”. Die in Christus is, is een nieuw schepsel! Het oude is voorbij gegaan, het nieuwe is gekomen (2 Kor. 5 : 17). Door het onvergankelijke zaad (1 Petr. 1 : 23) zijn wij wederom geboren, en in Christus ziet de Vader ons gerechtvaardigd aan!

  

Daarom moest Jezus Christus Zijn bloed vergieten. Hij heeft ons verlost uit de klauwen van de de satan, de slang, de draak, die rond gaat als een briesende leeuw en verschijnt als een engel des lichts! Hij heeft ons VRIJGEKOCHT! Wij zijn verlost!

 

 

   

De verlossing van ons lichaam

 

Wij ZIJN dus vrijgekocht. Onze geest is levend geworden door Zijn Geest. Onze ziel is voor de eeuwigheid behouden (1 Kor. 3 : 15). De Bijbel laat echter ook zien dat er nog een verlossing ZAL plaatsvinden! En dat is de verlossing van ons lichaam. Daarvan leest u in Rom. 8 : 23 het volgende: “En niet alleen dit, maar ook wij zelf, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelf, zeg ik, zuchten in onszelf, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam”. Vervolgens zegt vers 29: “Want die Hij te voren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd, het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te worden, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broeders”. Bij de Opname zullen we de Heere tegemoet gaan in de lucht (1 Thess. 4: 16, 17), we zullen veranderd worden in een ondeelbaar ogenblik (1 Kor. 15 : 52), we zullen Hem gelijk zijn! Tot die dag heeft Hij ons verzegeld met Zijn Geest (Ef. 4 : 30)! Daarom gedenken we het lijden en sterven van de Heere Jezus, zoals bij het gedeelte over het Avondmaal geschreven staat: “Totdat Hij komt” (1 Kor. 11 : 26).

 

Het graf is opengegaan. Jezus leeft en wij met Hem. Hij heeft ons verlost van de dood, en zal ons verlossen van de toorn Gods die over deze aarde zal komen. Dat wij Hem zullen blijven verwachten!