Profeten
Het fundament van een levende Tempel
Inleiding
De Gemeente van Jezus Christus is een Tempel, een levend Gebouw, dat groeit. We hebben gezien dat de Bijbel spreekt over het fundament van dat Gebouw, het fundament van de apostelen en de profeten, waarvan Jezus Christus de uiterste Hoeksteen is. In een andere studie zagen we, dat de Bijbel zegt, dat apostelen vandaag de dag niet meer voorkomen. Zij waren ooggetuigen van de opgestane Heere, en verkondigden de boodschap van Zijn lijden, sterven en Opstanding. Apostelen èn profeten kregen het Woord van God rechtstreeks geopenbaard, en dat was dan ook hun functie: Gods Woord geven, geïnspireerd door God Zelf. Zoals de apostelen verdwenen, en dus tot de beginperiode, het fundament van de Gemeente, behoren, zo behoren ook profeten tot dat fundament volgens Ef. 2. Vers 20 zegt: “Gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen”. Maar dat zou betekenen dat er vandaag de dag ook geen profeten meer zijn! Wat zijn profeten? Daar gaat deze studie over. Voor de bijbehorende schema’s zie de studie over apostelen.
Een profeet: “de mond van God”
We komen in het Oude Testament vele profeten tegen. Vele boeken in het Oude Testament zijn door een profeet geschreven, en dragen de naam van die profeet: Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Daniël, Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggaï, Zacharia en Maleachi. Maar we vinden in het Oude Testament nog vele profeten meer. Abraham wordt in Gen. 20 : 7 bijvoorbeeld ook een profeet genoemd. Maar wat is nu een profeet? Een hele mooie omschrijving daarvan vinden we in Ex. 7 : 1 en in Ex. 4 : 15: “Toen zeide de Heere tot Mozes: Zie, ik heb u tot een god gezet over Farao; en Aäron, uw broeder, zal uw profeet zijn. Gij zult spreken alles, wat Ik u gebieden zal; en Aäron, uw broeder, zal tot Farao spreken, (…) Gij [Mozes] dan zult tot hem [Aäron] spreken, en de woorden in zijn mond leggen…”. God stelde Mozes tegenover Farao als God, en Hij gaf hem Aäron als profeet. Aäron zou tegenover Farao spreken de woorden die Mozes hem in de mond gegeven had. Aäron was in feite “de mond van Mozes”. Zo was een profeet in feite “de mond van God”. Zowel apostelen als profeten kregen het Woord van God rechtstreeks geopenbaard, en zij gaven dat Woord door. In Ef. 3 : 4 en 5 staat geschreven: “(…Waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus), welke in andere eeuwen de kinderen der mensen niet is bekend gemaakt, gelijk zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten, door de Geest;…”. Het is dan ook niet voor niets dat we in het Oude Testament de profeten heel vaak horen zeggen: “Zo zegt de Heere”. In 1 Kon. 20 : 13 lezen we: “En ziet, een profeet trad tot Achab, de koning van Israël, en zeide: Zo zegt de Heere: Hebt gij gezien heel deze grote menigte? Zie, Ik zal ze heden in uw hand geven, opdat gij weet, dat Ik de Heere ben”. Zo lezen we in Jer. 1 : 4, dat de profeet schrijft: “Het Woord des Heeren dan geschiedde tot mij, zeggende:…” Jer. 2 : 4 begint met: “Hoort het Woord des Heeren,…” en Jer. 2 : 5 zegt: “Zo zegt de Heere:…” Door Gods Geest geleid, spreekt een profeet woorden, die God hem in de mond heeft gelegd. Het zijn Gods Woorden!
Ook in het Nieuwe Testament komen we profeten tegen. In Hand. 11 : 27 – 28 lezen we: “En in dezelfde dagen kwamen enige profeten af van Jeruzalem te Antiochië. En één uit hen, met name Agabus, stond op, en gaf te kennen door de Geest, dat er een grote hongersnood zou wezen over de gehele wereld; welke ook gekomen is onder de keizer Claudius”. Maar ook in Hand. 13 :1 vinden we verschillende profeten bij name genoemd: “En er waren te Antiochië, in de gemeente, die daar was, enige profeten en leraars, namelijk Barnabas, en Simeon, genaamd Niger, en Lucius van Cyrene, en Manahen, die met Herodes de viervorst opgevoed was, en Saulus”. En zo komen we in Hand. 15 : 32 nog “Judas en Silas” tegen.
Waren Nieuwtestamentische profeten anders dan Oudtestamentische profeten? In Hand. 11 : 28 hebben we over Agabus gelezen dat hij: “gaf te kennen door de Geest”. Van deze zelfde profeet lezen we in Hand. 21 : 10 en 11 het volgende: “En toen wij daar vele dagen gebleven waren, kwam er een zeker profeet af van Judéa, met name Agabus; en hij kwam tot ons, en nam de gordel van Paulus, en zichzelf handen en voeten gebonden hebbende, zeide: Dit zegt de Heilige Geest: De man, van wie deze gordel is, zullen de Joden alzo te Jeruzalem binden, en overleveren in de handen der heidenen”. We lezen dat de profeet Agabus, net als de profeten van het Oude Testament, zegt: “Zo zegt de Heilige Geest”, oftewel: “Zo zegt de Heere”. We zien dan ook dat er geen verschil is tussen Nieuwtestamentische en Oudtestamentische profeten. Zij spreken het Woord dat God in hun mond heeft gelegd. Zij spreken Gods Woord.
Valse profeten en hun toetsing
In het Oude Testament geeft de Heere al regels om te kunnen ontdekken of we met profeten van God, of met valse profeten te maken hebben. In Deut. 18 : 21 en 22 lezen we: “Zo gij dan in uw hart zoudt mogen zeggen: Hoe zullen wij het woord kennen, dat de Heere niet gesproken heeft? Wanneer die profeet in de Naam des Heeren zal hebben gesproken, en dat woord geschiedt niet, en komt niet; dat is het woord, dat de Heere niet gesproken heeft; door vermetelheid heeft die profeet dat gesproken; gij zult voor hem niet vrezen”. Kortom: alles, wat een profeet zegt, gebeurt! Gods Woord is het profetische Woord, en komt 100 % uit. Zoals Joh. 17 : 17 zegt: “Heilig ze in Uw waarheid; Uw Woord is de waarheid”. Op mijn werk sprak ik een jongen uit een Pinkstergemeente. Hij vertelde dat hij een profetes kende. En vervolgens zei hij: “Bijna alles wat ze zegt komt uit…” Mijn vraag was: “Bijna alles?” “Ja, 99 % van wat zij profeteert komt uit”, zei hij. Ik hield hem voor dat de Bijbel zegt dat alles moet uitkomen, van iemand die beweert te profeteren. Wanneer niet alles uitkomt dan is de profeet vals. Dat hebben we in Deuteronomium gelezen. Ondanks dat deze profetes niet 100 % waarheid sprak, was het een beste kennis, en stond zij in hoog aanzien bij die jongen. Maar weet u wat Gods Woord zegt? Deut. 18 : 20 zegt: “Maar de profeet, die hoogmoedig zal handelen, sprekende een woord in Mijn Naam, dat Ik hem niet geboden heb te spreken, of die spreken zal in de naam van andere goden, die profeet zal sterven”. In het Oude Testament kreeg de valse profeet de doodstraf! Zo een profeet zou nooit meer vals kunnen profeteren. Maar er is nog een tweede test voor profeten. In Deut. 13 : 1 – 3 vinden we het volgende: “Wanneer een profeet, of dromen-dromer, in het midden van u zal opstaan, en u een teken of wonder geven; en dat teken of dat wonder komt, dat hij tot u gesproken had, zeggende: Laat ons andere goden, die gij niet gekend hebt, navolgen en hen dienen; gij zult naar de woorden van die profeet, of naar die dromen-dromer niet horen; want de Heere, uw God, beproeft u, om te weten, of gij de Heere, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel”. Zo zien we dat valse profeten valse wonderen en tekenen kunnen geven. En ondanks dat die wonderen en tekenen uitkomen, zijn zij vals, omdat zij andere goden dienen. De test zit hem dit keer in de boodschap van de profeet. Komt deze boodschap overeen met de Schrift? Leidt deze boodschap in de waarheid, en in het volgen van de God van de Bijbel? Zijn deze tests slechts Oudtestamentisch? Nee, want in 1 Joh. 4 : 1 vinden we geschreven: “Geliefden, gelooft niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld”. En juist de eindtijd wordt extra bepaald door valse geesten en valse profeten. De Bijbel waarschuwt met 1 Tim. 4 : 1: “Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot veleidende geesten, en leringen der duivelen”.
Ook in Jer. 23 komen we een groot gedeelte tegen over valse profeten, en we kunnen dan lezen hoe de Heere over hen denkt. Vers 25 en 26 zeggen: “Ik heb gehoord, wat de profeten zeggen, die in Mijn Naam leugen profeteren, zeggende: Ik heb gedroomd, ik heb gedroomd. Hoe lang? Is er dan een droom in het hart der profeten, die de leugen profeteren? Ja, het zijn profeten van de bedriegerij van hun hart”. Vers 31 en 32 gaan als volgt verder: “Ziet, Ik wil aan de profeten, spreekt de Heere, die hun tong nemen, en spreken: Hij heeft het gesproken; ziet, Ik wil aan hen, die valse dromen profeteren, spreekt de Heere, en die vertellen, en Mijn volk verleiden met hun leugens en met hun lichtvaardigheid; daar ik hen niet gezonden, en hun niets bevolen heb, en zij dit volk gans geen nut doen, spreekt de Heere”. In de King James 1611 staat voor “Ik wil aan de profeten”: “I am against the prophets”, wat betekent dat de Heere zegt: “Ik ben tegen de profeten”. Deze profeten zijn lichtvaardig! Alhoewel ze niet door Hem gezonden zijn, zeggen ze toch: “Hij heeft gesproken”. Zij nemen God niet serieus! En vervolgens is God tegen hen! Dat wil wat zeggen! Wij mogen gewaarschuwd zijn!
Regels voor profeten in het Nieuwe Testament
Ook in het Nieuwe Testament geeft God regels voor profeten. In 1 Kor. 14 : 29 – 34 lezen we daarover: “En dat twee of drie profeten spreken, en dat de anderen oordelen. Doch indien een ander, die er zit, iets geopenbaard is, dat de eerste zwijge. [Hier zien we opnieuw dat profeten het Woord van God geopenbaard krijgen!] Want gij kunt allen, de één na de ander profeteren, opdat zij allen leren, en allen getroost worden. En de geesten der profeten zijn de profeten onderworpen. Want God is geen God van verwarring, maar van vrede, gelijk in al de gemeenten der heiligen”. En in de context van het profeteren, staat dan ook nog eens vers 34 en 35: “Dat uw vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is hun niet toegelaten te spreken, maar bevolen onderworpen te zijn, gelijk ook de wet zegt. En zo zij iets willen leren, laat ze thuis hun eigen mannen vragen; want het staat lelijk voor de vrouwen, dat zij in de gemeente spreken”. Met andere woorden:
· Slechts twee, of hoogstens drie profeten mogen in een gemeente het woord doen.
· De anderen moeten deze sprekenden beoordelen, toetsen!
· Er mag slechts één profeet tegelijk spreken. God is een God van orde en rust. Tevens blijkt de profetie lerend te zijn! Het is de bedoeling dat de gemeente opgebouwd wordt. Ook de taak van profetie is gegeven tot opbouw van het lichaam van Christus, zoals we hebben gezien in Ef. 4 : 12.
· De geesten van de profeten moeten aan hen onderworpen zijn. Met andere woorden: geen extase of uitzinnigheid in de gemeente! Van extase gaat immers geen lering uit. Het is niet voor niets dat de Gemeente opgeroepen wordt om “nuchter” te zijn (1 Thess. 5 : 6, 8). Wanneer de geest niet onder controle is, hebben we te maken met een valse geest.
· Een regel, die vaak niet genoemd wordt, is dat vrouwen horen te zwijgen! Zeker als het gaat om profetie. Profetie is lerend, en vrouwen horen in de gemeente niet te leren. Maar hiermee ‘vallen’ vele kerken en groeperingen in de categorie ‘valse profetie’. Iemand beschreef mij hoe in een baptisten-gemeente twee vrouwen hun profetieën doorgeven, weliswaar nadat hun woord gecontroleerd is door de oudsten. Echter het feit dat profetessen in de gemeente spreken, en dus aan de broeders leren, maakt van hen valse profetessen. Zij treden namelijk op in ongehoorzaamheid aan Gods Woord. Zo gebeurde het in een doopdienst waar ik bij was, dat de vrouw, die gedoopt werd, toegesproken werd door de broeder, die doopte. Hij kreeg een profetie, en gaf als het ware de vrouw gaven. Daarbij vertelde hij dat zij woorden van de Heere zou krijgen om door te geven, waarmee zij de Gemeente dienstbaar zou zijn. Wanneer zij haar profetische woorden in de gemeente zal spreken, is zij een valse profetes op grond van Gods Woord! Maar tevens blijkt de broeder, die doopte, een valse profeet te zijn, want hij spreekt tegen Gods Woord, woorden in de naam van God! Massa’s mensen denken daar de leiding van Gods Geest te vinden, en worden massaal misleid. Want God is tegen hen! Dat hebben we in de Bijbel gelezen. Ziet u hoe belangrijk toetsing is? Ziet u hoe belangrijk de beproeving der geesten is?
Profeten in de tegenwoordige tijd: altijd vals!
Eigenlijk hoeft het voor ons niet eens een vraag te zijn, of we te maken hebben met een profeet of niet! Want we hebben reeds gelezen: “Gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen” (Ef. 2 : 20). Net als de apostelen, behoren ook de profeten tot het fundament van de Gemeente met hoofdletter! Ook de profeten behoren dus tot de begin-periode van de Gemeente-tijd. En dat houdt simpelweg in dat er vandaag de dag geen profeten meer zijn. Maar waarom lezen we dan in 1 Kor. 14 : 1: “Jaagt de liefde na, en ijvert naar de geestelijke gaven, maar meest, dat gij moogt profeteren”. Profeteren behoort toch tot de geestelijke gaven? En hier staat dat we er het meest naar moeten ijveren om te profeteren! Hoe zit dat? In hetzelfde 1 Kor. 14 staat in vers 39: “Zo dan, broeders, ijvert om te profeteren, en verhindert niet in vreemde talen te spreken”. Maar van de vreemde talen, de gave van tongen, hebben we gezien dat het behoort tot de merktekenen van een apostel (1 Kor. 14 : 22; 2 Kor. 12 : 12), en dat deze gave met de apostelen verdwenen is! Hoe komt het dan dat we dit in 1 Korinthe tegenkomen? We moeten niet vergeten dat de Bijbel geschreven is aan alle mensen uit alle tijden. In de begin-periode waren er weldegelijk apostelen en profeten, en daarvoor waren de regels van God nodig om te onderscheiden tussen echt en vals. Nu laat datzelfde Woord van God een ontwikkeling zien, waarvan we de overgangsperiode met name in Handelingen tegenkomen. We hebben die ontwikkeling gewoonweg te accepteren. Ook hierin geldt 2 Tim. 2 : 15: “Benaarstig u, om uzelf Gode beproefd voor te stellen, een arbeider, die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt (verdeelt, KJV1611)”. Het is dan ook niet toevallig dat 1 Korinthe behoort tot de vroegste brieven van Paulus die aan de Gemeente geschreven zijn.
Zowel de huidige apostelen als de huidige profeten zijn vals!
In de toekomst zullen er opnieuw profeten van God zijn
Dan is er nog een belangrijke tekst omtrent profetie. Een tekst waar veel misverstand over bestaat, namelijk 1 Kor. 13 : 8 – 10. In die tekst staat: “De liefde vergaat nimmermeer, maar hetzij profetieën, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden, hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden. Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele. Doch wanneer het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele is, te niet gemaakt worden”. Nu zegt men, juist veelal in Bijbelvaste kring, dat het volmaakte slaat op Gods Woord. En aangezien Gods Woord, de Bijbel, vandaag de dag compleet is, is het volmaakte gekomen en zijn de profetieën te niet gedaan, zegt men. Profeten zijn er vandaag de dag dus niet meer is de conclusie. Ondanks dat die conclusie klopt, kan men deze tekst niet gebruiken om dit te onderbouwen! Want de context maakt duidelijk wanneer het volmaakte gekomen is. 1 Kor. 13 : 12 zegt: “Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben”. Het volmaakte is er pas, wanneer wij door Jezus Christus zijn thuisgehaald (1 Thess. 4 : 13 – 18), en wij Hem van aangezicht tot aangezicht zien! Het volmaakte is er pas in Zijn Toekomst! Wat ten dele is, wordt teniet gemaakt, wanneer het volmaakte zal gekomen zijn. Zowel kennis als profeteren zijn ten dele, volgens 1 Kor. 13 : 9! Dat staat niet van tongen geschreven! Tongen zijn tot een teken, de tongen zijn met de merktekenen der apostelen verdwenen. Maar kennis en profetie dus niet volgens deze tekst! Maar hoe kan dat dan? Efeze 2 zegt toch dat profeten tot het fundament, tot de begin-periode, van de Gemeente behoren? Dat klopt! Vandaag de dag zijn er geen profeten meer. Maar zij komen terug wanneer de Gemeente is opgenomen! Openbaring spreekt over de Twee Getuigen, die in de Grote Verdrukking op aarde zullen komen. Van hen staat geschreven in Openb. 11 : 3: “En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen profeteren duizend tweehonderd zestig dagen, met zakken bekleed”. Alhoewel de profeten voor de Gemeente tot de begin-periode behoren, komen zij terug in de toekomst, in een andere bedeling. Dit laat zien dat profetie nog niet te niet gedaan is, en dat 1 Kor. 13 : 8 niet als bewijstekst gebruikt kan worden tegen de profeten van deze tijd. Hoe mooi dat ook zou zijn… Maar de context van Gods Woord is belangrijker… Laten wij Gods Woord bewaren.
Ondanks dat het volmaakte in 1 Kor. 13 : 8 niet slaat op het complete Woord van God, is dat Woord weldegelijk compleet! En aangezien zowel de profeten als de apostelen een “openbaringsgave” hadden, zij kregen het Woord van God rechtstreeks geopenbaard(!), behoren zij tot de beginperiode van de Gemeente, zoals Ef. 2 : 20 zegt. Toen moest het Woord immers nog geopenbaard worden! Nogmaals Ef. 3 : 4 en 5: “(…Waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus), welke in andere eeuwen, de kinderen der mensen niet is bekend gemaakt, gelijk zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten, door de Geest;…”.