De indeling van de Bijbel

en Gods woordvoerders door de tijd 

 

  

In deze studie willen we verder ingaan op de bedelingen, en aan de hand daarvan de Bijbelse indeling van de verschillende Bijbelboeken bekijken. Verder staan we stil bij Gods woordvoerders.

  

 

Wanneer we naar de tijdlijn kijken, is het goed te beseffen dat God Zijn Woord in een semi-chronologische volgorde gegeven heeft. Chronologische volgorde, wil zeggen: opéénvolgend in tijd, oftewel: van begin (Genesis, schepping) tot eind (Openbaring, nieuwe hemel en nieuwe aarde). Semi wil echter zeggen dat niet alles in de Bijbel in absolute chronologische volgorde is. Het beste voorbeeld daarvan zijn de Evangeliën Matthéüs, Markus, Lukas en Johannes. Absoluut chronologisch zou inhouden dat Markus verder gaat waar Matthéüs eindigt, dat Lukas verder gaat waar Markus eindigt, etc. Maar dat is niet het geval. Alle vier beschrijven ze het leven van de Heere Jezus op aarde. Ze vullen elkaar aan. En als groep – ‘de Evangeliën’ – zijn ze dan ook op de tijdlijn te plaatsen van 0 – 33 na Chr.

 

Zo kunnen de Bijbelboeken ingedeeld worden in groepen, gebaseerd op het feit aan wie God iets zegt. Is elke opdracht in de Bijbel van toepassing op:

 

  • De Joden onder de Wet?
  • De heidenen?
  • De wederom geboren Christen vandaag de dag?
  • De gelovige in de Grote Verdrukking?
  • De mens in het Duizendjarig Vrederijk?

  

Nee! De Bijbel zegt andere dingen tegen de gelovige van de Grote Verdrukking, die moet vermijden dat hij het merkteken van het Beest ontvangt; zo zegt de Bijbel weer andere dingen over de Oudtestamentische gelovige die een offer brengt ter vergeving van zijn zonden; en zo zegt de Bijbel weer andere dingen tegen de Christen in deze tijd die inwoning heeft van de Heilige Geest.

  

Met andere woorden: de Bijbel bevat Schriftpassages voor mensen uit andere tijden, die niet direct van toepassing op ons zijn. Ze zijn echter wel nuttig om over Gods Plan te leren! Dus: DE HELE BIJBEL IS WEL VOOR ONS GESCHREVEN (“Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering…” [2 Tim. 3 : 16]), MAAR NIET ALLES IN DE BIJBEL IS DIRECT AAN ONS GESCHREVEN!

  

De Bijbel bevat 66 boeken. Het blijkt dat Gods Woord (semi-)chronologisch is, en de Bijbel is dan ook in te delen op de tijdlijn. Dit wil niet zeggen dat we in een boek van het Oude Testament niets over de toekomst vinden, maar het moment dat het geprofeteerd wordt, is in het Oude Testament. De profeet leefde (meestal) onder de Wet.

 

  

De boeken van het Oude Testament    

 

Allereerst vinden we dan de boeken van het Oude Testament. Het gaat om de 39 boeken van Genesis tot Maleáchi. Over het algemeen vinden we in het Oude Testament Gods handelen met en door het volk Israël. Door Mozes gaf God aan Israël de Wet, en koos Hij hen als het uitverkoren volk. Aan het eind van die periode wordt de Heere Jezus Christus geboren. Hij stierf voor ons toen Hij 33 jaar oud was. In feite begint bij het sterven van de Heere Jezus het Nieuwe Testament. Over die omkeer in de geschiedenis lezen we met Ef. 2 : 12 – 18: “Dat gij in die tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus. Want Hij is onze vrede, Die deze beiden één gemaakt heeft, en de middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelf tot een nieuwe mens zou scheppen, vrede makende; en opdat Hij die beiden met God in één lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap daaraan gedood hebbende. En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en hen, die nabij waren. Want door Hem hebben wij beiden de toegang door één Geest tot de Vader”. De Heere Jezus heeft de wet der geboden in inzettingen te niet gemaakt, daarmee het Nieuwe Testament inluidende. Het is zoals Hebreeën 9 : 17 zegt: “Want een testament is vast in de doden, daar het nog geen kracht heeft als de testamentmaker leeft”.

 

 

De Evangeliën   

 

In de vier Evangeliën, Matthéüs, Markus, Lukas en Johannes, vinden we de 33 jaar van Jezus’ leven op aarde beschreven. De boodschap in de Evangeliën is hoofdzakelijk dat mensen zich moeten voorbereiden op de komst van het Koninkrijk, de periode dat Jezus als Koning der koningen en Heere der heren op aarde zal regeren. De Heere Jezus Verkondigde dan ook het Evangelie van het Koninkrijk (Matth. 4 : 17 en 23). In de Evangeliën vinden we ook het lijden, sterven, de opstanding en de hemelvaart van Jezus Christus beschreven. In feite gaat de periode van de Wet door tot aan het kruis van Jezus Christus (zoals op andere schema’s op deze site aangegeven), en dan begint daar de Gemeente. Toch vormen de Evangeliën met de verkondiging van het Koninkrijksevangelie een apart stukje op de tijdlijn.

 

   

Handelingen

 

Het boek Handelingen is de periode direct na de opstanding (hemelvaart) tot aan Paulus’ gevangenschap in Rome. Het bevat de handelingen van de apostelen. In feite beschrijft Handelingen de geschiedenis van de overgangsperiode tussen de voorbereidingsperiode/of de wet en de Gemeente van Jezus Christus. Je vindt er de overgang van de Evangeliën, waarin de Heere Jezus, Petrus en de andere elf apostelen gezonden waren met een boodschap aan het Joodse volk (zie Matth. 15 : 24; Matth. 10 : 5, 6), naar de geschriften van Paulus aan de Gemeente van Jezus Christus (Hand. 9 : 15; Hand. 13 : 46; Gal. 2 : 7 – 9). Anders gezegd: een overgang van Petrus naar Paulus, en van Wet naar Gemeente.

 

   

De brieven aan de Gemeente: Romeinen - Filémon

  

Met Handelingen eindigen we dus bij Paulus als Gods woordvoerder. En de eerst volgende 13 boeken in Gods Woord, Romeinen – Filémon,  zijn de brieven van Paulus aan de Gemeente van Jezus Christus. De leer voor de Gemeente vinden we dus met name in deze brieven. MET NAME, dus niet ALLEEN!  Is het Paulus’ leer voor de Gemeente? Nee! Absoluut niet, want Paulus heeft de boodschap voor de Gemeente van Jezus Christus Zelf ontvangen! In Gal. 2 : 12 lezen we: “Want ik heb het ook niet van een mens ontvangen, noch geleerd, maar door de openbaring van Jezus Christus”. Het is alsof de Heere daar in Zijn Woord de nadruk op wil leggen, want het eerste woord in elke brief is: ‘PAULUS’. Zie bijvoorbeeld Rom. 1 : 1: “Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God”. De brieven van Paulus gaan in de geschiedenis vanaf Paulus’ boodschap aan “de Joden eerst” (Hand. 13 : 46), tot aan de Opname van de Gemeente, wat in 1 Thess. 4 : 16 en 17 zo mooi beschreven wordt: “Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods neerdalen van de hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, de Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met de Heere wezen”.

 

   

Hebreeën tot Openbaring

 

Vervolgens krijgen we in de Bijbel nog 9 boeken, die ons onder andere vertellen over nog toekomstige gebeurtenissen: de Grote Verdrukking, de Tweede Komst, het Duizendjarig Vrederijk, de Grote Witte Troon en de eeuwigheid van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Het betreft de boeken Hebreeën – Openbaring. Waarom de boeken Hebreeën – Openbaring, dus óók de brieven van Petrus en Johannes, met name op de genoemde periode betrekking hebben, in plaats van op de Gemeente, daar zullen we in andere studies aandacht aan besteden. Eén ding kunnen we alvast wel zeggen. God spreekt in de Gemeente-bedeling met name tot de heidenen, en niet meer door en tot het volk Israël. Maar wanneer de Gemeente is opgenomen, zal de Heere weer verder gaan met het volk Israël. Dit blijkt duidelijk uit het feit dat de Heere in Openbaring spreekt over de 144.000 Joodse getuigen die de wereld zullen gaan Evangeliseren! Nu, het eerste boek na de brieven aan de Gemeente, is Hebreeën! Hebreeën zijn Joden! Het boek is geschreven aan Joden die het Duizendjarig Vrederijk zullen ingaan (Hebr. 2 : 5; Hebr. 8 : 8 – 12).

 

De Grote Verdrukking is een periode van zeven jaar, ergens na de Opname van de Gemeente. Na de Grote Verdrukking komt de Heere Jezus terug (de Tweede Komst), en zal Hij Zijn Koninkrijk opzetten en voor 1000 jaar regeren. Aan het einde van deze tijd zal God hemel en aarde door vuur laten vergaan, en een nieuwe hemel en een nieuwe aarde maken (2 Petr. 3 : 10 – 13).

 

   

Gods woordvoerders door de geschiedenis heen

 

God gebruikt door de geschiedenis heen Zijn woordvoerders om Zijn boodschap aan de mensen duidelijk te maken. In Hebreeën 1 : 1 lezen we bijvoorbeeld: “God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon”. Is het dan een menselijke boodschap? NEE! GOD heeft DOOR DE PROFETEN gesproken. In 2 Petr. 1 : 21 vinden we zo mooi: “Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar de heilige mensen Gods, door de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben gesproken”. En van wat zij gesproken hebben, hebben wij nu het verslag in Gods Woord, de Bijbel. Maar het IS DUS GODS WOORD, en niet ‘mensen-woord’. Vandaar ook dat de Bijbel tot op de letter uitkomt! God gebruikte dus mensen, hier profeten genoemd, om Zijn Woord kenbaar te maken. Het blijkt dus dat God in elke periode in de geschiedenis Zijn woordvoerders had of zal hebben.

  

En dan komt het: de woordvoerder gedurende een bepaalde periode hoeft dus niet per definitie Gods boodschap voor een andere periode te verkondigen. Waar blijkt dat uit? God gaf door Mozes de Wet aan het volk Israël, waarin Hij sprak over “oog voor oog, tand voor tand” (Ex. 20 : 19 – 21), de Heere Jezus Zelf sprak bij de verkondiging van het Evangelie van het Koninkrijk: “Gij hebt gehoord dat gezegd is: oog om oog, tand om tand. Maar Ik zeg u, dat gij de boze niet weerstaat; zo wie u op de rechter wang slaat, keert hem ook de andere toe” (Matth. 5 : 38, 39), en dat terwijl God via Paulus tegen de Gemeente zegt: “vergeldt niemand kwaad voor kwaad, draagt zorg voor wat eerbaar is voor alle mensen. INDIEN HET MOGELIJK IS, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen.” (Rom. 12 : 17 - 18). Dit is weer een heel duidelijk voorbeeld van het verschil in bedelingen: zo kan het dus zijn dat er voor de Gemeente iets anders geldt dan voor de Jood onder de Wet.

  

Wanneer mensen dus de verkeerde woordvoerder gedurende een periode volgen, is dat net zo gevaarlijk als de goede woordvoerder van God voor die periode te negeren.

  

Laten we in het Oude Testament beginnen.

 

In het Oude Testament gaf God Zijn boodschap voor de mensen door aan Noach, Abraham, Izak, Jakob, Jozef, Mozes, Jozua, David, Salomo, Jesaja, Jeremia, Obadja, etc. Elke Oudtestamentische gelovige moest naar Gods woordvoerders luisteren, om te weten wat God van hem verwachtte. Om te laten zien dat God een boodschap had, die Hij destijds via Noach, aan de mensen wilde vertellen, moet 2 Petr. 2 : 5 maar eens lezen: “En de oude wereld niet heeft gespaard, maar Noach, de prediker der gerechtigheid, zijn achttal bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld der goddelozen heeft gebracht”. Noach bouwde niet alleen de ark, maar Noach predikte de mensen! Zij luisterden niet en gingen verloren in de zondvloed! Zo gebruikte God nog meerdere woordvoerders.

  

Gods woordvoerder in de Evangeliën is in eerste instantie Johannes de Doper, die de wegbereider is van de Heere Jezus (Matth. 3 : 3), echter hoofdzakelijk zijn de woordvoerders tijdens de Evangeliën de Heere Jezus en Zijn discipelen. Wanneer de Heere Jezus’ naar de Vader is gegaan met de hemelvaart, blijkt Petrus het voortouw te nemen. Hij is op dat moment in feite de leider van de discipelen. Hij neemt bijvoorbeeld op de Pinksterdag het voortouw. We lezen bijvoorbeeld in Hand. 1 : 17: “En in die dagen stond Petrus op in het midden der discipelen, en sprak…”. En in Hand. 2 : 14 lezen we: “Maar Petrus staande met de elven, verhief zijn stem, en sprak tot hen: Gij Joodse mannen, en gij allen, die te Jeruzalem woont, dit zij u bekend, en laat mijn woorden tot uw oren ingaan.”

  

Dan slaan we even de Gemeente-periode over, en gaan we eerst naar de toekomst kijken. Uit Openbaring 11 blijkt dat God ook in de Grote Verdrukking Zijn woordvoerders gebruikt. Openbaring 11 spreekt over de twee getuigen Gods. “En ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen profeteren duizend tweehonderd zestig dagen, met zakken bekleed” (Openb. 11 : 3). De twee getuigen, dit moeten Mozes en Elia zijn (gaan we hier niet nader op in), geven Gods specifieke boodschap voor die tijd, waarvan we nu al reeds inzicht hebben door de boeken Hebreeën – Openbaring, die over die tijd gaan! Maar de Bijbel laat zien dat God in die periode nog meer getuigen gebruikt. In Openb. 7 : 3 en 4 lezen we: “Zeggende: Beschadigt de aarde niet, noch de zee, noch de bomen, totdat wij de dienstkechten van onze God zullen verzegeld hebben aan hun voorhoofden. En ik hoorde het getal van hen, die verzegeld waren: honderd vier en veertig duizend waren verzegeld uit alle geslachten van de kinderen Israëls”.

  

Tijdens het Duizendjarig Vrederijk mag duidelijk zijn, wie Gods Woordvoerder zal zijn. Dat zal de Heere Jezus Zelf zijn, die zal regeren vanaf de troon van zijn vader David te Jeruzalem. In Openb. 19 : 15 – 16 lezen we: “En uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenen slaan zou. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede; en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de toorn en van de gramschap van de almachtige God. En Hij heeft op Zijn kleed en op Zijn dij deze Naam: Koning der koningen, en Heere der heren”. Hij zal gedurende 1000 jaar regeren en de mensen zullen naar Hem (moeten) luisteren.

 

   

Wie is Gods woordvoerder voor ons?

 

God gebruikt tot in de verre toekomst woordvoerders om mensen met Zijn boodschap te confronteren. En dan gaan we nog even terug naar de Gemeente-tijd. Wie is onze woordvoerder? Velen geloven dat er vandaag de dag nog apostelen zijn en zeggen dat God vandaag de dag persoonlijk tot hun spreekt. Dit is een onderwerp waar we onder andere in het artikel over tongentaal wat over gezegd hebben, juist in het kader van de bedelingen. Maar wie is volgens de Bijbel Gods woordvoerder voor de Gemeente? Tot wie kunnen wij ons richten om Gods richtlijnen voor het leven van vandaag de dag te vinden?

  

We beginnen bij de overgangsfase van Handelingen. We zagen al de Petrus in het begin van Handelingen het woord voerde. Uit de context blijkt daar ook dat Hij sprak tegen het Joodse volk (de Evangeliën zijn ‘Joods’), zie Hand. 2 : 14, 22 en 36. In Hand. 15 : 7 vinden we Petrus echter nog één keer spreken met betrekking tot de heidenen, maar we zien dat vanaf ongeveer Handelingen 13 Paulus de woordvoerder wordt. Het zijn Paulus’ zendingsreizen die beschreven worden, en het zijn Paulus’ brieven aan de Gemeente van Jezus Christus die na Handelingen volgen.

 

We zien in Handelingen een overgang van Wet naar Gemeente, en van woordvoerder Petrus naar woordvoerder Paulus. Een bevestiging daarvan vinden we bijvoorbeeld in Gal. 2 : 7 – 9: “Maar daarentegen, toen zij zagen, dat aan mij het Evangelie der voorhuid toebetrouwd was, gelijk aan Petrus dat der besnijdenis; (Want Die in Petrus krachtig werkte tot het apostelschap der besnijdenis, Die werkte ook krachtig in mij onder de heidenen); En toen Jakobus, en Céfas, en Johannes, die geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij gegeven was, bekenden, gaven zij mij en Barnabas de rechterhand der gemeenschap, opdat wij tot de heidenen, en zij tot de besnijdenis zouden gaan”.  

 

Het is dan ook niet voor niets dat de dertien brieven aan de Gemeente van Jezus Christus geschreven zijn door de apostel Paulus. Paulus is Gods woordvoerder voor de Gemeente van Jezus Christus. Tot hem kunnen wij ons richten, want hij geeft in Gods Woord Gods boodschap voor ons door. In Gal. 2 : 12 lezen we: “Want ik heb het ook niet van een mens ontvangen, noch geleerd, maar door de openbaring van Jezus Christus”. Het is Paulus die in Gods Woord de “apostel der heidenen” genoemd wordt. In 2 Tim. 1 : 11 lezen we daarover: “Waartoe ik gesteld ben een prediker en een apostel, en een leraar der heidenen”. In 1 Kor. 11 : 1 lezen we dan nog: “Weest mijn navolgers, gelijk ook ik van Christus”.

  

Wij volgen geen mensen na, maar het is Gods Woord Dat ons laat zien dat de apostel Paulus Gods woordvoerder voor ons, de Gemeente van Jezus Christus, is, en dat wij hem moeten navolgen, zoals ook hij de Heere Jezus navolgde.