Protestantisme (Calvinisme) – over beperkte verzoening

 

Inleiding

In het vorige deel van deze serie is stilgestaan bij de letter “U” van “TULIP”, het tweede van de vijf hoofdpunten van het Calvinisme. De “U” staat voor “Unconditional election“, oftewel “onvoorwaardelijke verkiezing”. De Heere God zou voor de schepping bepaald hebben welke mensen door Zijn wil tot geloof zouden komen. De Heere God zou zonder voorwaarden kiezen, en die verkiezing zou dan ook niet ongedaan, veranderd of herroepen kunnen worden o.i.d. Het resultaat is dan natuurlijk dat de Heere God óók gekozen zou hebben welke mensen onherroepelijk naar de hel zouden gaan… Dat men dit leert, blijkt onder andere uit regel (paragraaf) 5 en 6 van hoofdstuk 1 van de “Dordtse Leerregels”. Nu spreekt de Heere God in de Bijbel inderdaad over “uitverkiezing”. Het grote punt is echter dat de Heere God laat zien dat er geen onvoorwaardelijke verkiezing is, maar een voorwaardelijke verkiezing. Mensen worden in de Heere Jezus Christus uitgekozen. En dat houdt in dat ieder die de Heere Jezus Christus als zijn of haar persoonlijke Verlosser aanneemt, door de Heere uitverkoren is. De Heere God is Alwetend, en met Zijn voorkennis, wist Hij wie Zijn Zoon zouden gaan aannemen. En hen heeft Hij voor de grondlegging der wereld, op basis van die voorwaarde uitverkoren, om bijvoorbeeld een kind van God te worden, om een opstandingslichaam te krijgen, e.d.. Dát is Bijbelse uitverkiezing. Het mooie hiervan is weer dat, ook op grond van die voorwaardelijke verkiezing, blijkt dat ieder mens de kans krijgt om de Heere Jezus aan te nemen of om Hem niet aan te nemen. Dat is dus niet voorbehouden aan een select gezelschap.


De “L” van “TULIP”

Doordat de Calvinisten leren dat de mens geen vrije wil heeft, en dus niet zichzelf tot God kan bekeren, doordat zij leren dat de Heere bepaalde mensen heeft aangewezen om Zijn kinderen te worden, en dat dat dus onbereikbaar is voor die anderen, leren zij dus ook de Heere Jezus niet voor alle mensen gestorven en opgestaan zou zijn. Het bloed van de Heere Jezus, dat aan het kruis van Golgotha vergoten is, zou slechts zijn voor het selecte gezelschap van uitverkorenen, volgens de Calvinistische leer. Dat wordt ook wel verwoord in het derde hoofdpunt van het Calvisnisme, de derde letter van  “TULIP”, de “L”, die voor “Limited atonement”, oftewel: “Beperkte verzoening” staat. Maar wat zegt de Heere God hierover in Zijn woord?


De “Dordtse Leerregels” over beperkte verzoening

Eerst een gedeelte uit de “Dordtse Leerregels”, om te laten zien dat men daadwerkelijk leert dat er beperkte verzoening zou zijn. Regel (paragraaf) 8 van hoofdstuk 2 krijgt ook wel de titel:

“De zaligmakende kracht van Christus dood geldt alleen voor de uitverkorenen” [1].

En in die regel of paragraaf lezen we onder andere:

“Want dit is geweest de gans vrije raad, de genadige wil en het voornemen van God den Vader, dat de levendmakende en zaligmakende kracht van den dierbaren dood Zijns Zoons zich uitstrekken zou tot alle uitverkorenen, om die alleen met het rechtvaardigmakend geloof te begiftigen, en door ditzelve onfeilbaar tot de zaligheid te brengen; dat is: God heeft gewild, dat Christus door het bloed Zijns kruises (waarmede Hij het nieuwe verbond bevestigd heeft) uit alle volken, stammen, geslachten en tongen, diegenen allen, en die alleen, krachtiglijk zou verlossen, die van eeuwigheid tot zaligheid verkoren, en van den Vader Hem gegeven zijn; ...” [2].

Hier lezen we klip en klaar dat men zegt dat het bloed, dat de Heere Jezus op Zijn kruis vergoot, alleen voor de door God uitverkorenen zou zijn. Op de site over de “Dordtse Leerregels” verwoordt men dit zelf inderdaad letterlijk als “beperkte verzoening”. Zie de onderstaande figuur [3].



Maar klopt dit ook met wat de Heere in Zijn woord laat zien?


De Heere wil… dat allen tot bekering komen

Al eerder in deze serie hebben we gekeken naar 2 Petr. 3 : 9. Daar staat geschreven: “De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen”. Hier staat letterlijk geschreven: “...maar dat zij allen tot bekering komen”. Om het woordje “allen” alleen op de uitverkorenen te betrekken, gaat niet, want in dezelfde tekst, het zinsdeel ervoor, staat geschreven: “...niet willende dat enigen verloren gaan…”. De Heere God wil klaarblijkelijk niet dat er ook maar iemand verloren gaat, Hij wil dat allen tot bekering komen.

Hetzelfde vinden we in bijvoorbeeld 1 Tim. 2 : 4, waar geschreven staat: “Welke wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen”. Opnieuw staat hier geschreven dat Heere God wil dat “alle mensen” behouden worden. Wanneer men hier van zou maken “allen die uitverkoren zijn”, dan legt men iets in de Schrift, wat er niet staat. Dan moet men dus de Schrift aanpassen, en dat is juist hetgeen waar de Heere tegen waarschuwt (zie bijv. Spr. 30 : 6). Maar ook in de context klopt het niet. In 1 Tim. 2 : 1 roept de Heere op om te bidden voor alle mensen. En als voorbeeld worden “koningen” gegeven in 1 Tim. 2 : 2. Maar de koning in Paulus’ dagen was keizer Nero. Dat was absoluut geen uitverkorene of wederom geborene. Als “alle mensen” op de uitverkorenen zou slaan, dan had ook de rest van 1 Tim. 2 : 2 geen zin. Het is juist de bedoeling om voor alle mensen te bidden, dus ook de ongelovigen, opdat u “een gerust en stil leven” mag hebben. Dus “alle mensen” slaat hier weldegelijk heel gewoon op “alle mensen”. En dan is het duidelijk dat “alle mensen” in 1 Tim. 2 : 4 ook gewoon op “alle mensen” slaat, want in die rust kan men het Evangelie uitdragen, zodat alle mensen tot bekering kunnen komen. En dat betekent dan dat de Heere Jezus het Volbrachte Werk aan het kruis van Golgotha voor alle mensen gedaan heeft, zoals 1 Tim. 2 : 6 zegt: “Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd”.


De Heere Jezus stierf voor de goddelozen

En zo zijn er veel meer teksten in Gods woord te vinden. Zo is in Romeinen 5 : 6 te lezen: “Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te zijner tijd voor de goddelozen gestorven”. De Heere Jezus stierf dus juist voor de goddelozen. Zo zegt 1 Joh. 2 : 2 nog: “En Hij is een Verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld”. In dit vers wordt juist het woordje “verzoening” zelf gebruikt, en dan staat daar dat de Heere Jezus niet alleen voor onze zonden een Verzoening is, dus voor de zonden van alleen de gelovige uitverkorenen, maar juist voor de gehele wereld.


Valse leraars gekocht door het bloed van de Heere Jezus?

Dit blijkt ook heel duidelijk uit een vers als 2 Petr. 2 : 1, waar we lezen: “EN er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, gelijk ook onder u valse leraars zijn zullen, die verderfelijke ketterijen bedektelijk invoeren zullen, ook den Heere, Die hen gekocht heeft, verloochenende, en een haastig verderf over zichzelven brengende”. Het gaat hier over valse leraren, die verderven. De vraag is in eerste instantie: Betekent dat verderven hier dat ze verloren gaan, omdat ze niet wederom geboren zijn? Wanneer u naar de context kijkt, dan weet u dat het hier om niet geredde valse leraars gaat (zie bijv. 2 Petr. 2 : 3, 12, 17, 19). En van hen wordt in 2 Petr. 2 : 1 gezegd dat de Heere ook “hen gekocht heeft”, maar zij verloochenen Hem.

Als een Alverzoener deze teksten leest, dan zegt hij: “Ziet u wel, de Heere Jezus is voor alle mensen gestorven, dus iedereeen is behouden”. Maar dat klopt Bijbels gezien niet. Nu gaat deze serie niet over de Alverzoening, maar wilt u hier meer over lezen, dan kunt u kijken onder het menu “Alverzoening”.


De verzoening moet wel toegepast worden...

Als niet iedereen automatisch behouden is, hebben dan de Calvinisten gelijk dat het Volbrachte Werk van de Heere Jezus alleen voor de uitverkorenen is? Even los van hoe u naar die uitverkorenen kijkt? Nee, de Calvinisten hebben geen gelijk, want de Heere zegt in Zijn woord dat Hij alle mensen gekocht heeft, dat Hij voor alle mensen gestorven is. En dat Hij wil dat alle mensen gered worden… Dus hoe zit dat dan?

In 2 Kor. 5 : 19 en 20 leest u het volgende: “Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende, en heeft het woord der verzoening in ons gelegd. Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen”. In vers 19 leest u dat de Heere Jezus de wereld met Zichzelf verzoend heeft… dus niet alleen uitverkorenen. Maar in vers 20 leest u waarom niet iedereen gered is: de verzoening moet namelijk wel toegepast worden. De oproep is voor alle mensen: “...Laat u met God verzoenen”. Oftewel: U moet de verzoening als mens wel persoonlijk aannemen, want dan bent u persoonlijk gered en heeft u persoonlijk vrede met God.

Een voorbeeld daarvan vinden we in Num. 21 : 8 – 9: “En de HEERE zeide tot Mozes: Maak u een vurige slang en stel ze op een stang; en het zal geschieden dat al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven. En Mozes maakte een koperen slang en stelde ze op een stang; en het geschiedde als een slang iemand beet, zo zag hij de koperen slang aan en hij bleef levend”. Door ongehoorzaamheid van het volk stuurde de Heere slangen. Velen werden gebeten en stierven. Mozes moest die koperen slang op een stok maken, zodat het volk gered zou worden. Maar men moest wel zelf op die koperen slang kijken, om daadwerkelijk gered te worden. Dit voorbeeld ziet op het verlossingswerk van de Heere Jezus. In Joh. 3 : 14 en 15 staat geschreven: “En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, Opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe”. De Heere Jezus is dus voor iedereen gestorven, maar degene, die in Hem gelooft, die wordt daadwerkelijk gered. En daarom zeggen Joh. 3 : 17 en 18: “Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden. Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam van den eniggeboren Zone Gods”.


U wordt verzoend… op basis van Gods voorwaarde

Nu wordt wel gezegd dat wanneer de Heere Jezus voor alle mensen gestorven is, maar niet iedereen behouden is, dat er sprake zou zijn van een krachteloze verlossing. Het zou aantonen dat de Heere God niet Almachtig zou zijn… Maar het heeft niets te maken met het betonen van Gods Almacht. Het heeft ermee te maken dat de Heere God redding mogelijk heeft gemaakt voor alle mensen, dus geen beperkte, maar een universele verzoening! Alleen wel met een voorwaarde. En de Heere God heeft in Zijn Almacht mogen beslissen om die voorwaarde te stellen. En die voorwaarde is: door geloof in Jezus Christus. De leer van de “beperkte verzoening” is dus een leer der mensen, en niet een leer van de Heere God. 

De Heere Jezus is voor alle mensen gestorven. Hij biedt Zijn verzoening aan alle mensen aan. Maar u moet de verzoening als mens wel persoonlijk aannemen, want alleen dan bent u persoonlijk gered en heeft u persoonlijk vrede met de Heere God. Laat u met God verzoenen.

Zoals Rom. 10 : 9 en 10 zeggen: “Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven dat Hem God uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden. Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid, en met den mond belijdt men ter zaligheid”.

 

[1]  “Dordtse Leerregels.nl”, hoofdstuk 2, paragraaf 8, Bron: https://www.dordtse-leerregels.nl/hoofdstuk-2/paragraaf-8.
[2]  “Dordtse Leerregels.nl”, hoofdstuk 2, paragraaf 8, Bron: https://www.dordtse-leerregels.nl/hoofdstuk-2/paragraaf-8.
[3]  “Dordtse Leerregels.nl”, Tulip, Bron: https://www.dordtse-leerregels.nl/tulip.