Protestantisme (Calvinisme) – over onvoorwaardelijke verkiezing

 

Inleiding

In het vorige deel “Protestantisme (Calvinisme) – over de totale verdorvenheid van de mens” is stilgestaan bij de letter “T” van “TULIP”, het eerste van de vijf hoofdpunten van het Calvinisme. De “T” staat voor “Totale verdorvenheid van de mens“. Aan de hand van een voorbeeld uit de "Nederlandse Geloofsbelijdenis" zagen we dat men leert dat de mens geen eigen wil zou hebben, en daardoor dus ook niet de Heere Jezus zou kunnen aannemen. Men haalt allerlei Bijbelteksten aan om de verdorvenheid van de mens te onderstrepen. En feit is, die Bijbelteksten zijn er, het is Gods woord, dus het is waarheid. Maar al die teksten, over de verdorvenheid van de mens, doen er niets aan af dat er ook verzen zijn, die laten zien dat de mens weldegelijk een eigen wil heeft, en dat de Heere in Zijn woord laat zien dat mensen Hem op basis van die vrije wil kunnen aannemen. De mens van nature is verdorven voor de Heere God, maar er is geen totale verdorvenheid, waar ook de wil van de mens onder zou vallen, in die zin dat de mens niet zou kunnen kiezen. Het is niet voor niets dat de Heere op diverse plaatsen in Zijn woord roept: “Kom…”. De Heere laat Zijn uitnodiging horen, en Hij overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel, zodat allen tot bekering kunnen komen. Maar Hij dwingt niemand.


De “U” van “TULIP”

Dit deel gaat over de tweede letter van “TULIP”, de “U”, die voor “Unconditional election”, oftewel: “Onvoorwaardelijke verkiezing” staat. Wat zegt men over verkiezing, uitverkiezing? En een woord dat daar ook mee te maken heeft is “verordinering”. Volgens het Calvinisme zou de Heere God voor de schepping bepaald hebben welke mensen door Zijn wil tot geloof zouden komen. De Heere God zou zonder voorwaarden kiezen, en die verkiezing zou dan ook niet ongedaan, veranderd of herroepen kunnen worden o.i.d. Maar dat betekent dus dat de Heere God óók gekozen zou hebben welke mensen onherroepelijk naar de hel zouden gaan… Wat laat Gods woord daarover zien?


De “Dordtse Leerregels” over onvoorwaardelijke verkiezing

Als voorbeeld hoe men onvoorwaardelijke verkiezing leert, kijken we naar de “Dordtse Leerregels”, één van de drie geschriften van de “Drie formulieren van Enigheid”. In “Het eerste hoofdstuk der leer”, “Van de Goddelijke verkiezing en verwerping” lezen we bijvoorbeeld in regel (of paragraaf) 5:

“… Insgelijks: Het is u gegeven in Christus te geloven (Filipp. 1:29)” [1].

En dan gaat regel (of paragraaf) 6 als volgt verder:

“Dat God sommigen in den tijd met het geloof begiftigt, sommigen niet begiftigt, komt voort van Zijn eeuwig besluit. Want al Zijn werken zijn Hem van eeuwigheid bekend (Hand. 15:18), en Hij werkt alle dingen naar den raad van Zijn wil (Ef. 1:11). Naar welk besluit Hij de harten der uitverkorenen, hoewel zij hard zijn, genadiglijk vermurwt en buigt om te geloven; maar degenen die niet zijn verkoren, naar Zijn rechtvaardig oordeel, in hun boosheid en hardigheid laat” [2].

Hier is heel duidelijk te lezen wat de Calvinistische uitverkiezingsleer leert. Met eigen woorden: Sommigen krijgen van de Heere God het geloof. God maakt hen door genade klein, en doet hen tot geloof komen. Anderen laat Hij in hun boosheid en hardigheid. Voor hen is Gods genade volgens het Calvinisme klaarblijkelijk niet.


Wat zegt Gods woord over Gods genade?

Maar de Heere God laat in Zijn woord zien dat Zijn Genade voor alle mensen is. In Rom. 5 : 18 en 19 staat bijvoorbeeld geschreven: “Zo dan, gelijk door één misdaad de schuld gekomen is over alle mensen tot verdoemenis, alzo ook door één rechtvaardigheid komt de genade over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens. Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien énen mens velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Eén velen tot rechtvaardigen gesteld worden”. Daar staat dus geschreven dat de schuld over alle mensen gekomen is. Maar er staat ook geschreven dat door het Volbrachte Werk van de Heere Jezus (Rom. 5 : 8 – 10) Gods Genade over alle mensen komt. Dus niet alleen over een select gezelschap. 

Betekent dat, dat iedereen gerechtvaardigd is? Nee. Rom. 5 : 19 zegt niet dat “allen tot rechtvaardigen gesteld” worden, maar dat “velen tot rechtvaardigen gesteld” worden [3]. Als mens zult u Gods Genadegift van het eeuwige leven namelijk wel moeten aannemen (Rom. 6 : 23). Dat heeft met die vrije wil te maken, waar we in het deel “Protestantisme (Calvinisme) – over de totale verdorvenheid” bij hebben stilgestaan.


De Heere wil dat zij allen tot bekering komen

Zo is in Tit. 2 : 11 en 12 te lezen: “Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen, En onderwijst ons dat wij de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, ...”. In vers 11 gaat het over de genade Gods die voor alle mensen verschenen is, en vers 12 gaat verder voor de gelovigen: “En onderwijst ons…”. En als dat nog niet genoeg is, dan zegt 2 Petr. 3 : 9: “De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen”. De Heere God wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen… Ja de Heere zegt in Joh. 3 : 36: “Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem”. Natuurlijk laat de Heere de ongelovigen aan Zijn toorn over, maar dat is niet eerder dan dat zij Hem verworpen hebben, dat zij Hem ongehoorzaam zijn, en gezien de context van dat vers, betekent dat, dat zij Hem niet willen geloven. Dat betekent dus niet dat de Heere God voor de schepping een groep mensen onherroepelijk naar de hel verwezen zou hebben… (zie ook 1 Tim. 2 : 4 – 6). De Calvinistische uitverkiezingsleer klopt niet.


Welke Bijbelteksten gebruikt men?

Laten we dan eens kijken naar enkele Bijbelverzen die in de “Dordtse Leerregels” genoemd worden. Men citeert Filip. 1 : 29: “Het is u gegeven in Christus te geloven”. Maar dat is niet het hele vers. In Filip. 1 : 29 staat geschreven: “Want u is uit genade gegeven in de zaak van Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden”. Het vers wijst in de eerste plaats op het feit dat het de gelovige gegeven is voor de Heere te lijden. Dat zegt niets over behoud. Maar wanneer u alleen het eerste stukje “Want u is uit genade gegeven, …, niet alleen in Hem te geloven”… bekijkt, dan is dat te lezen vanuit Calvinistisch oogpunt. Maar wanneer u dat doet, dan zet u alle verzen echter bewust opzij, die wij zojuist bekeken hebben. Want kloppende met de andere verzen, staat daar geschreven, dat wanneer u als gelovige de Heere hebt genomen, dan is u dat uit genade gegeven. Want u heeft het niet zelf hoeven maken, u heeft het niet zelf hoeven kopen, u heeft alleen maar hoeven zeggen: “Dankuwel Heere, dat u ook mijn persoonlijke Verlosser wilt zijn”. Want het is alles genade.


Maar “uitverkiezing” en “geordineerd” zijn Bijbelse woorden...

In één van de andere regels van hoofdstuk 1 van de “Dordtse Leerregels” wordt Hand. 13 : 48 geciteerd [4]: “Als nu de heidenen dit hoorden, verblijdden zij zich en prezen het Woord des Heeren; en er geloofden zovelen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven”. Dat is natuurlijk een vers dat zo op zichzelf de Calvinistische leer zou kunnen bewijzen. Dit vers wordt daar dan ook veelvuldig voor gebruikt. Uit dit vers blijkt in elk geval dat het woordje “geordineerd” weldegelijk een Bijbels woord is. Maar klaarblijkelijk wordt het binnen de Calvinistische leer uit de Bijbelse context getrokken of verdraaid. 

Een ander woord dat ook gewoon Bijbels is, en dus ook uit de Bijbelse context getrokken wordt, is het woord “uitverkoren” van “uitverkiezing”. Het zijn dus gewoon Bijbelse woorden. Laten we eens kijken in Rom. 8 : 29 en 30. Daar staat geschreven: “Want die Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen. En die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt”. Degene die gerechtvaardigd is, is geroepen; degene die geroepen is, is verordineerd; en degene die verordineerd is, is tevoren gekend… 


Wat is Bijbelse uitverkiezing?

En in dat laatste zit het “geheim”. De Heere God is Alwetend, Hij heeft voorkennis, en met Zijn voorkennis weet Hij wie Hem gaat aannemen en wie niet. 1 Petr. 1 : 2 zegt: “De uitverkorenen naar de voorkennis van God den Vader, in de heiligmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en besprenging des bloeds van Jezus Christus: Genade en vrede zij u vermenigvuldigd”. Er is dus een vrije wil, en met Gods voorkennis heeft Hij bepaalde mensen verordineerd. Ef. 1 : 4 zegt: “Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde”. In dit vers leest u dat u “in Hem” uitverkoren bent. Wanneer bent u “in Hem”? Wanneer u de Heere Jezus Christus als uw persoonlijke Verlosser hebt aangenomen, dan bent u door de wedergeboorte in Zijn lichaam gedoopt (1 Kor. 12 : 13). Dan bent u dus in Hem. En de Heere wist reeds voor de schepping dát u Hem zou aannemen, of dat u Hem niet zou aannemen.

Het mooie is dat het “in Hem zijn” bepaalt dat u gerechtvaardigd bent, en dat u een kind van God bent (Ef. 1 : 5), dat u vergeving van uw zonden hebt (Ef. 1 : 7), dat u de Heere Jezus gelijkvormig zult worden (Rom. 8 : 29) en dat u zelfs recht hebt op een erfenis (Ef. 1 : 11, 13; Rom. 8 : 17). Sommige dingen van die erfenis zijn onvoorwaardelijk (Ef. 1 : 14), andere dingen van die erfenis zijn voorwaardelijk (Ef. 5 : 5; Gal. 5 : 19 – 21; 1 Kor. 6 : 9 – 10). En die voorwaarde voor die erfenis heeft dan te maken met keuzes die u als gelovige maakt. Verdient u een beloning of niet? Maar het begint allemaal bij de voorwaarde “in Hem”.


Er is geen ónvoorwaardelijke, maar vóórwaardelijk verkiezing

Er is dus wel verkiezing… Maar er is geen “ónvoorwaardelijke verkiezing”. Er is wel een "vóórwaardelijke verkiezing". De Heere God heeft voor de schepping bepaald dat “in Hem”, dus een ieder die Zijn Zoon zou aannemen, dat diegenen behouden zouden zijn. Vervolgens geeft die voorwaardelijke verkiezing iedere gelovige het vooruitzicht op een geweldige toekomst, waarvan de invulling deels afhankelijk is van uw trouw zijn als kind van God. 


De voorwaardelijke verkiezing maakt dat er redding mogelijk is voor alle mensen

Het mooie is dat die Bijbelse “voorwaardelijke verkiezing”, samen met de vrije wil van de mens, waar in het vorige deel bij stilgestaan is, weldegelijk redding mogelijk maakt voor alle mensen. En dat past exact bij teksten als 2 Petr. 3 : 9 en 1 Tim. 2 : 4 – 6. 

De vraag is: Wat doet u als mens met de “genadegift Gods” “het eeuwige leven door Jezus Christus onzen Heere” (Rom. 6 : 23)? En daarom sluiten we af met de Bijbelse oproep van Openb. 22 : 17: “En de Geest en de bruid zeggen: Kom. En die het hoort, zegge: Kom. En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet”.

 

[1]  “HET EERSTE HOOFDSTUK DER LEER”, GBS Bijbel Online, regel 5, bron: https://bijbel-statenvertaling.com/dordtse-leerregels/het-eerste-hoofdstuk-der-leer/#5.
[2]  “HET EERSTE HOOFDSTUK DER LEER”, GBS Bijbel Online, regel 6, bron: https://bijbel-statenvertaling.com/dordtse-leerregels/het-eerste-hoofdstuk-der-leer/#5.
[3]  Waarom velen tot zondaars gesteld? Omdat weliswaar alle mensen in zonde geboren worden, maar de Heere rekent de zonde niet toe als er geen kennis van de Wet is (Rom. 4 : 8, 15; Rom. 5 : 13; Rom. 7 : 9).
[4]  “HET EERSTE HOOFDSTUK DER LEER”, GBS Bijbel Online, regel 10, bron: https://bijbel-statenvertaling.com/dordtse-leerregels/het-eerste-hoofdstuk-der-leer/#5.